Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Europa

Conflict Israël-Palestina is ook heel erg een woordenstrijd

Een definitie van antisemitisme Een definitie kan een kwestie alleen maar verhelderen, toch? Fout, niet als het om het Midden-Oosten gaat.

In februari besmeurden onbekenden Joodse graven in Frankrijk met hakenkruizen.
In februari besmeurden onbekenden Joodse graven in Frankrijk met hakenkruizen. Foto Jean-Francois Badias/AP

Nadat in de afgelopen maanden diverse Europese staten, waaronder Nederland, Hongarije en Frankrijk, in rap tempo achter elkaar de definitie over antisemitisme hadden aangenomen, leefde de discussie in alle hevigheid op, ook in NRC . Te meer toen de Israëlische premier Benjamin Netanyahu deze landen daarvoor prees.

Het gaat om de definitie van de International Holocaust Remembrance Alliance (IHRA), die luidt: „Antisemitisme is een bepaalde perceptie van Joden, die kan worden uitgedrukt als haat tegen Joden. Retorische en fysieke manifestaties van antisemitisme zijn gericht tegen Joodse of niet-Joodse individuen en/of hun eigendom, jegens instellingen van de Joodse gemeenschap en religieuze voorzieningen.”

Volgens voorstanders is deze definitie een noodzakelijk hulpmiddel in de bestrijding van antisemitisme.

Tegenstanders zien haar juist als een bedreiging van de vrijheid van meningsuiting. Zes vragen over een definitie die al vanaf haar geboorte controversieel is.

  1. Waar komt de IHRA-definitie vandaan?

    De ‘werkdefinitie van antisemitisme’ werd in 2016 aangenomen door de IHRA, een coalitie van 31 landen waarvan ook Nederland lid is. De organisatie heeft onder meer tot doel om onderwijs over de Holocaust te bevorderen.

  2. Dateert de definitie ook uit dat jaar?

    Niet echt. In 2005 werd er een vrijwel eensluidende versie van de tekst op de website geplaatst van het toenmalige European Monitoring Centre on racism and xenophobia (EUMC).

    Lees ook de opinie van Jaap Hamburger (Een Ander Joods Geluid): ‘Stel kritiek op Israël niet gelijk aan antisemitisme’

    Daar ging heel wat discussie aan vooraf, zegt Dina Porat, hoofdhistorica bij het Israëlische Holocaustcentrum Yad Vashem. „Onder meer over vrijheid van meningsuiting en het recht om Israël te bekritiseren”, aldus Porat. „Het is geen academische definitie – deze was voor publiek gebruik bedoeld en moest voor iedereen acceptabel zijn.”

    De tekst werd nooit formeel bekrachtigd en werd van de website verwijderd in 2013, toen de EUMC intussen was overgegaan in de Fundamental Rights Agency. „Vanaf dat moment zochten we naar een nieuw internationaal forum voor de definitie”, zegt Porat. Dat werd de IHRA. De commissie die over de definitie stemde, bracht alleen kleine wijzigingen aan.

  3. Wat voor problemen hebben critici daarmee?

    De definitie wordt gevolgd door een lijst met voorbeelden van antisemitisme. In zeven van de elf voorbeelden wordt verwezen naar de staat Israël, zoals: „Dubbele standaarden toepassen door van [Israël] gedrag te eisen dat niet wordt verwacht of geëist van enige ander democratische natie”.

    Voorstanders van de definitie noemen dit het ‘nieuwe antisemitisme’: Jodenhaat verpakt als politieke kritiek op de staat Israël. Volgens critici kunnen deze voorbeelden echter worden gebruikt om alle kritiek op Israël in de kiem te smoren.

    NRC wil graag weten wat uw ervaringen zijn met antisemitisme. Vul hier een enquête in

    Omdat de definitie een ‘werkdefinitie’ heet, en de voorbeelden losstaan van de definitie zelf, suggereren sommige critici dat landen problematische voorbeelden wellicht kunnen aanpassen. „Er is geen ruimte voor verandering van de voorbeelden”, zegt Porat daarop echter. „De voorbeelden en definitie horen bij elkaar. Dit is het, het heeft genoeg moeite gekost.”

  4. Waar is de definitie voor bedoeld?

    Hierover verschillen de meningen. Volgens de Amerikaanse jurist Kenneth Stern was de tekst bedoeld om incidenten van antisemitisme beter te kunnen registreren. Stern was een van de opstellers van de definitie, maar in 2017 waarschuwde hij het Amerikaanse Congres voor het gevaar dat de definitie gebruikt zou worden om de vrijheid van meningsuiting op universiteiten en campussen te beknotten.

    Lees ook de opinie van Esther Voet en Bart Schut (Nieuw Israëlietisch Weekblad): ‘Achter deze definitie kan antisemiet zich niet verschuilen’

    De IHRA benadrukt dat het om een „juridisch niet-bindende” definitie gaat. „Niemand wordt vervolgd omdat de definitie zegt dat hij iets antisemitisch doet”, aldus Mark Weitzman, destijds voorzitter van het beslissende IHRA-comité. „De definitie maakt alleen de posities in het debat duidelijker.”

    In de praktijk wordt de definitie echter wel degelijk in juridische zin gebruikt. Weliswaar (nog) niet om mensen te vervolgen, maar wel om bijvoorbeeld bijeenkomsten te verbieden. In de Beierse hoofdstad München stellen gemeentelijke instellingen bijvoorbeeld geen ruimtes meer beschikbaar voor organisaties die de boycot-, divesterings- en sanctiebeweging (BDS) -beweging steunen, omdat deze volgens de IHRA-definitie antisemitisch zou zijn.

    De BDS-beweging vindt haar oorsprong in 2005, toen 171 Palestijnse niet-gouvernementele organisaties een campagne begonnen tegen de Israëlische bezetting, voor gelijke rechten van de Palestijnse inwoners van Israël en voor het recht op terugkeer van Palestijnse vluchtelingen. Volgens de EU en de Nederlandse regering valt BDS onder de vrijheid van meningsuiting.

    En vorig jaar zette het Simon Wiesenthal Center, waar dezelfde Weitzman de Task Force Against Hate and Terrorism leidt, de Duitse Bank für Sozialwirtschaft in zijn jaarlijkse antisemitisme-top-10 omdat een joodse organisatie die BDS steunt, de Jewish Voice for a Just Peace in the Middle East (JV), er een rekening heeft.

  5. Critici hebben het vaak over de ‘Israël-lobby’ die de verspreiding van de definitie bevordert. Wat is daarvan waar?

    „Ik hoop dat ik heb kunnen verduidelijken dat niet alles wat opkomt, Israël-propaganda is”, zegt Weitzman. „Israël had niet meer te vertellen in het IHRA-proces dan andere landen.” Wel geeft hij toe dat Israëlische politici de definitie voor hun eigen politieke doelen gebruiken – „net als andere politici ook doen”. Pro-Israëlische groepen halen de definitie geregeld aan om critici te beschuldigen van antisemitisme.

  6. Is iedereen in Israël dan blij met de definitie?

    Nee. In november sprak een groep Israëlische academici zich uit tegen het gebruik van de IHRA-definitie. Mensenrechtengroepen in Israël delen de vrees dat kritiek op beleid gelijkgesteld wordt aan antisemitisme. Volgens Hagai El-Ad van mensenrechtenorganisatie B’Tselem maakt de Israëlische regering „cynisch gebruik van valse beschuldigingen van antisemitisme”. „Zulke beschuldigingen ondermijnen de geloofwaardigheid van de essentiële strijd om antisemitisme te verslaan.”

Correctie (5 maart 2019): in een eerdere versie van dit artikel stond dat de tekst in 2007 van de website van de EUMC werd verwijderd. Dat is onjuist en is hierboven aangepast.