Opinie

Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Orbán hoort niet thuis bij de Europese christen-democraten

Rechts-populisme

Commentaar

Als het gaat om grofheid in de Europese politiek neemt de Hongaarse leider Viktor Orbán een prominente positie in. Keer op keer weet hij collega-premiers dan wel zijn Europese christen-democratische partijgenoten te bruuskeren. Orbán kan zich dit veroorloven zolang hij hiervoor de ruimte krijgt. Rond zijn persoon ontwikkelt zich nu al tijden een klassiek hoogoplopend diplomatiek conflict. De Hongaarse leider, die poseert als klassieke ‘sterke man’, speelt zijn rol als uitdager met verve.

Daartegenover staan de gematigde krachten in Europa, die telkens weer proberen de deur open te houden. Maar deze politiek van altijd toegeven kent haar grenzen. En deze lijken nu te zijn bereikt.

De Europese Commissie is via de officiële weg al langer bezig met Hongarije. Door middel van de in het Europese Verdrag vastgelegde nauwkeurige procedure wordt het land aangesproken op de aanhoudende aantasting van de rechtsstaat. Het was tot nu toe zonder resultaat. Integendeel, Orbán grijpt de kritiek uit Brussel graag aan om tegenover zijn achterban te tonen dat de meeste andere landen het op hem en Hongarije gemunt hebben. Het is het bekende instrument uit de dictatoriale gereedschapskist.

Ondertussen kan de Europese Unie weinig anders doen dan de procedure voortzetten tegen de uit de pas lopende lidstaat. Als Hongarije wordt aangesproken op het naleven van de regels moet de aanklager zich zelf ook houden aan de regels.

Dit ligt anders bij de christen-democraten verenigd in de Europese Volkspartij, de politieke familie waartoe Orbán en zijn partij zich nog altijd rekenen. Het lidmaatschap van de Europese Unie is met al zijn juridische verbanden – zie de Brexit – van een geheel andere orde dan het aanzienlijk vrijblijvender lidmaatschap van een Europees partijverband. Een stevig politiek signaal kan dan ook bij uitstek worden afgegeven door de Europese Volkspartij.

Dat dit tot nu toe nog altijd niet is gebeurd, is eigenlijk onbegrijpelijk, maar heeft alles te maken met de verdeeldheid binnen de christen-democraten. Zo stond de Duitse CDU, daartoe aangespoord door de Beierse zusterpartij CSU, lange tijd aarzelend tegenover een al te harde aanpak.

In Nederland duurde het ook lange tijd voordat het CDA zich steviger durfde uit te spreken. Er was vorig jaar een resolutie van het partijcongres voor nodig om de partijleiding te bewegen tot steviger bewoordingen. Een uitspraak die effect had, want direct hierna verbrak Fidesz, de christen-democratische partij van Orbán, alle banden met het CDA. Inmiddels is CDA-partijleider Sybrand Buma ook overtuigd. Na de laatste actie van Orbán waarbij voorzitter Jean-Claude Juncker van de Europese Commissie stond afgebeeld op affiches met een antisemitische ondertoon, is ook voor hem de maat vol. Buma heeft voorzitter Joseph Daul van de Europese Volkspartij gevraagd de positie van de Hongaren aan de orde stellen. Om dit te kunnen doen was er zo’n verzoek uit minstens zeven landen nodig. Dat aantal is er nu en Daul zal de kwestie op de agenda te zetten.

Het is vanzelfsprekend aan de Europese Volkspartij zelf om te bepalen wie zij in haar politieke kring wil hebben. Maar voor de grootste politieke partij van Europa, waarvan diverse vertegenwoordigers zo vaak de Europese waarden hebben gepredikt, zou het eigenlijk geen vraag moeten zijn. Voor Viktor Orbán en zijn partij is gewoonweg geen plaats in een democratie.

In het Commentaar geeft NRC zijn mening over belangrijke nieuwsfeiten. De commentatoren schrijven deze artikelen in samenspraak met de hoofdredactie.