Direct naar artikelinhoud
Interview

‘De Nederlandse islam is niet in beton gegoten’

Beeld Hollandse Hoogte / Robin Utrecht

De islam wordt te veel bekeken alsof de religie ‘uit beton gehouwen’ is, zegt hoogleraar en islamoloog Thijl Sunier. ‘Onder moslims is juist van alles aan het bewegen.’

Laatst ging de telefoon. Het was een journalist met de vraag: wat doen moslims met een studentenlening, de zogeheten DUO-lening, aangezien de islam rente verbiedt? Of hij, Thijl Sunier, nu alweer zo’n tien jaar hoogleraar islam in Europese samenlevingen aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, kon zeggen hoe dit zat? “Ik had eerlijk gezegd geen idee, dus ik zei: ik zal het eens navragen.”

Hij schoot een toevallige studente aan van de islamitische studentenvereniging, met de vraag of ze het er daar onderling weleens over hebben. “Nou, zei ze, om te beginnen hebben alle moslims die ik ken via mijn studie gewoon een DUO-lening. ‘Dus ja, wat wilt u dan nog meer weten?’”.

De één bidt vijfmaal daags, maar draagt geen hoofddoek. De ander doet het precies andersom
Thijl Sunier

Het is een terugkerende veronderstelling, zegt Sunier: dat de islam een soort wetboek van strafrecht is dat elke moslim kent en naleeft. “Hoogst merkwaardig”, zegt hij.

Deze ergernis bracht hem op het spoor van een nieuw onderzoek, dat hij opzette, en nu wordt afgerond: ‘Making Islam Work in the Netherlands’, over hoe de islam vorm krijgt in de Nederlandse samenleving. Uitgangspunt waren niet de heilige teksten, maar gewone moslims. Oftewel, moslims die zich niet beroepsmatig met de islam bezighouden. “Ik ben natuurlijk antropoloog – wij stellen van oudsher vragen over het hier en nu en over mensen. Samen met een collega die alles weet van islamitisch recht, de geschreven regels dus, ben ik gaan kijken wat daarmee gebeurt. Wat voor discussies vinden daarover plaats? Hoe gaan individuele moslims in Nederland in het dagelijks leven met het geloof om? Hoe brengen ze die teksten in overeenstemming met het dagelijks leven?”

En, wat bleek?

“Gewone moslims zijn veel belangrijker geworden. Ik ga nu een beetje een oneerbiedige vergelijking maken, maar: vroeger kookte je zoals je dat geleerd had van thuis. Wilde je eens iets anders, dan pakte je er een kookboek bij. Maar tegenwoordig kijk je op internet als je iets nieuws wilt maken. Op het vlak van ziekte en medicijnen zie je dat ook. En dus ook bij religie. Er is niet meer één recept, niet meer één remedie voorhanden, maar er dienen zich talloze opties aan.

“Met als gevolg: een grotere diversiteit aan opvattingen en interpretaties. Dan zeg je als gelovige ook over een ander onderwerp al snel: ‘Hoezo? Dat kan jij wel zeggen, maar Pietje Puk zegt wat anders.’ Dat maakt mensen kritischer, moslims incluis. Die ontwikkeling is natuurlijk ook te danken aan de migratie-achtergrond van moslims in Nederland. Indonesische, Marokkaanse, Turkse, Surinaamse, Iraanse, Somalische moslims – zij hebben verschillende tradities meegebracht die elkaar hier ontmoeten. Dat stelde mensen jaren geleden al voor nieuwe vragen. En intussen zijn moslims onderdeel van deze samenleving, dus pakken ze, net als christenen, trends op die je onder de rest van de bevolking terugziet. We laten ons steeds minder van bovenaf opleggen, van: zo moet je het doen. Dat geldt ook voor gelovigen. De belangrijkste uitkomst van ons onderzoek is dan ook, dat de islam in Nederland nog lang niet is gesetteld, maar voortdurend in beweging is.”

Zijn gewone mensen nu belangrijker dan heilige teksten?

“Dat is te kort door de bocht. Maar als het gaat over vernieuwing in de islam, en discussies over interpretaties van bronnen, zijn we als wetenschappers geneigd dat te zien als een zaak van geleerden, iets van theologen onder elkaar. Terwijl de rol van gewone moslims in dat proces dus stukken groter is dan we dachten. Tegelijkertijd ontstaat er zo juist ook een grotere behoefte aan richting en begeleiding.

“We richtten ons in het onderzoek op alledaagse dingen. Zo zijn we nagegaan hoe moslims kijken naar de horeca, naar voedsel en sport. Ik vind de Healthy Sisters mijn punt goed illustreren. Zij zijn twee Limburgse zussen van Marokkaanse komaf, die via sociale media tips en trucs delen over een gezonde leefstijl. Er zijn imams die zeggen dat

je als vrouw niet mag joggen – dan zie je je lichaamsdelen bewegen, en dat kan niet. Maar deze vrouwen zeggen: ‘Hoezo kan dat niet, waar staat dat in de Koran?’ Zij willen als goed moslim leven, maar vinden het ook belangrijk om aan sport te doen, hun lichaam in conditie te houden. Deze gewone moslims, die veel volgers hebben op sociale media, stellen zo eigenlijk die religieuze gezagsdrager voor het blok. Hun podium is een accelerator – zulke ideeën kunnen zo sneller worden verspreid. Dat genereert natuurlijk allemaal discussies en wrijving. En van daaruit begint verandering en vernieuwing in de leer.”

Is dit iets heel nieuws in de geschiedenis van de islam?

“Dat is lastig te zeggen. Over de geschiedenis van de islam zijn heel weinig publicaties. Maar mij lijkt het voor de hand liggend dat de rol van gewone moslims en alledaagse situaties altijd belangrijk is geweest. Maar wat weten wij over wat er driehonderd jaar geleden gebeurde? We hebben alleen de religieuze geschriften die de tand des tijds hebben doorstaan. Dat is een eindproduct van een discussie in een bepaalde periode – het proces wat eraan voorafging staat daar niet in. En bovendien zijn teksten altijd van de geletterde elite.

“Begrijp me niet verkeerd, het is ook heel nuttig om te bestuderen wat de geleerden doen. Een collega van mij houdt zich bijvoorbeeld bezig met de fatwa’s die Diyanet, het Turkse ministerie van godsdienstzaken, voortdurend over allerlei kwesties uitbrengt. Maar goed, dan weet je nog maar de helft. Want wat doen mensen dan met die fatwa’s? Nemen ze die voor waar aan, laten ze ze voor wat ze zijn?

“De situatie waarover ik net vertelde, over de studenten en de DUO-lening, staat niet op zichzelf. Ik hoef maar iets te vertellen over het doen en laten van moslims in Nederland of ik krijg te horen: ‘Maar dat mag toch niet van de islam?’ Het beeld heerst dat de islamitische religie in beton gehouwen is. Alsof het een wet van Meden en Perzen is. Een orde, die van bovenaf op mensen wordt opgelegd. Maar zo werkt het dus niet. Net als jij en ik zijn gelovigen individuen die een overtuiging hebben. Het is ook niet zo dat je je ofwel geheel onderwerpt aan de islam, ofwel het allemaal ver van je werpt. Er zit nog een hele hoop tussenin. Maar dat krijg je mensen amper aan het verstand gebracht. Zo worden moslims gereduceerd tot marionetten die slaafs moeten opvolgen wat hen van buitenaf wordt opgelegd.”

Ik spreek voor mijn werk dagelijks moslims, en maak geregeld mee dat iemand over ‘de islam’ spreekt alsof zijn of haar interpretatie van het geloof de enige is. Dat draagt misschien ook bij aan de verwarring.

“Inderdaad. Dé islam bestaat niet. Maar als je dat tegen een overtuigde moslim zegt, dan krijg je al snel te horen dat er maar één islam is, en dat is dan die van hem of haar. Natuurlijk zijn bepaalde bronnen zoals de Koran centraal en heel belangrijk. Maar vaak wordt er gedaan alsof de islam een totaalpakket is waaraan je je volledig onderwerpt. In werkelijkheid zijn er honderdduizend interpretaties. Een imam die laatst bij een presentatie van ons onderzoek kwam kijken, zei het wel mooi. ‘Er zijn zoveel interpretaties van de islam als er moslims zijn.’

“Wat toch vaak wordt vergeten, is dat gelovigen zelf ook niet alles van hun religie afweten. Ik denk dat dat vooral voor jongeren geldt. Het vergt een bepaalde inspanning en verdieping om te beseffen dat er onder moslims zelf absoluut geen overeenstemming bestaat van wat wel en niet belangrijk is. De één bidt vijfmaal daags, maar draagt geen hoofddoek. De ander doet het weer precies andersom.”

In de Rotterdamse gemeenteraad zijn vragen gesteld, omdat u zou onderzoeken hoe ‘de sharia in Nederland kon worden ingevoerd’.

“Ja, daar hebben we flinke last mee gehad. Van de gemeente Rotterdam kwam co-financiering, een aantal duizenden euro’s. Op een gegeven moment is bij gemeenteraadslid Tanya Hoogwerf van Leefbaar Rotterdam de indruk ontstaan dat de gemeente onderzoek financiert naar mogelijkheden om de shariarechtspraak in te voeren in Nederland. Dat was gewoon kletskoek. Het hele onderzoek gaat daar niet over. Wij probeerden te kijken wat Nederlandse moslims doen die willen scheiden, maar toch zoeken naar een oplossing die in overeenstemming is met het islamitisch recht. Het gaat om informele geschillenbeslechting. Niet om formele islamitische rechtspraak zoals een shariaraad of shariarechtbank, waarbij geleerden uitspraken doen.

“Het verschil is dat je, als moslim, bij die geschillenbeslechting te maken hebt met intermediairs: geloofsgenoten die mensen vertrouwen, en die tegen vergoeding bemiddelen. In een aantal gevallen gaat het wel om imams, of mensen die een zekere kennis hebben van het islamitisch recht, maar dat is niet de regel. De intermediairs genieten vooral vanwege hun persoonlijkheid en reputatie vertrouwen.”

Of het nu informele geschillenbeslechting heet of een shariarechtbank, het was de angst van vrouwenrechtenactiviste Shirin Musa dat dit fenomeen het probleem van huwelijkse gevangenschap zal bevorderen. Volgens islamitische wetgeving kan een vrouw niet scheiden van haar man als hij dat niet wil. 

“De problematiek die Shirin Musa aankaart is belangrijk en ernstig, laat daar geen misverstand over bestaan. Maar, ook moslims zelf, in elk geval een heel groot deel, zijn die mening toegedaan. Uit ons onderzoek kwam ook naar voren dat er wat dit probleem betreft veel meer mogelijk is binnen het islamitische recht. Daar hoor je Musa en andere islam-critici niet over. En het past in deze zaak niet in haar straatje om moslims als bondgenoten te zien. Dat is niet alleen jammer, maar ook contraproductief. Het project (h)echt Verbonden van de gemeente Rotterdam over huwelijkse gevangenschap en de vrijheid je partner te kiezen is tot stand gekomen mede in samenwerking met moslimorganisaties. Niet ondanks, maar dankzij hen.”

Een maand geleden bepaalde de Raad van Europa dat de sharia, onder meer vanwege dit punt over huwelijkse gevangenschap, in strijd is met mensenrechten. Europese landen die ruimte bieden aan dit rechtssysteem, zoals het Verenigd Koninkrijk en Griekenland, moeten zich hierover gaan verantwoorden. Hoe kijkt u daar tegenaan?

“Over het woord sharia, ofwel het islamitisch recht, bestaan misschien nog wel grotere misverstanden. In de eerste plaats is ook de sharia geen wetboek van strafrecht dat alle moslims verplicht zijn na te leven. Het is een soort van ethische richtlijn: het gaat meer over principes, over de ziel achter dingen, dan dat het iets zegt over concrete situaties. Ook aan de sharia geeft iedereen zo zijn eigen invulling – al was het maar omdat het lang niet voor elke moslim ondubbelzinnig is wat er bedoeld wordt in een shariatekst. En gewone moslims weten er vaak niks van. Dat is ook niet zo gek, want de teksten beslaan een hele wand aan boeken. Een alsmaar uitdijende boekenwand, trouwens. Want anders dan vaak wordt gedacht, is het geen onveranderlijke wet: er komen juist voortdurend nieuwe interpretaties bij.

“Toen IS nog aan zijn opmars bezig was, in 2016, kwam er een anti-verklaring van 126 islamitische theologen. Zoals IS-leider Abu Bakr Al-Baghdadi in Mosul de islamitische staat uitriep en daarbij verwees naar allerlei religieuze teksten, zo onderbouwden deze geleerden hun verklaring ook met religieuze teksten. En er is een fatwa van een Pakistaanse islamitische geestelijke van 600 pagina’s, waarbij hij elke vorm van geweld in naam van de islam tegen niet-moslims afwijst. Hij laat zien dat daar geen enkele theologische grond voor is. Die tekst is zo lang omdat hij het onderbouwt met een enorme hoeveelheid materiaal uit hetzelfde islamitisch recht dat door extremisten en islamisten wordt gebruikt. Geleerden bevechten elkaar dus op basis van dezelfde regels. Hoezo is er dan een eenduidige interpretatie? Hoezo ‘de islam’ dit, en ‘de islam’ dat?”

Lees ook:

Er zijn minder moslims in Nederland, maar de overgebleven groep wordt steeds orthodoxer

De groep moslims in Nederland slinkt en de overgebleven groep wordt steeds orthodoxer. Dat blijkt uit onderzoek van het SCP. Kritiek op de studie wuift het bureau weg.