Direct naar artikelinhoud

Student blijft thuis wonen door leenstelsel

Bijna de helft van de studenten die nog thuis woont, zegt daarvoor te kiezen omdat ze geen basisbeurs krijgen.

Door de afschaffing van de basisbeurs is het aantal jonge eerstejaars dat op kamers woont afgelopen collegejaar gehalveerd. Dat meldt Kences, het samenwerkingsverband van studentenhuisvesters. Die combineert gegevens van de Dienst Uitvoering Onderwijs, het CBS en het ministerie van onderwijs met de resultaten van een enquête onder 45.000 studenten.

Sinds september 2015 krijgen nieuwe studenten geen basisbeurs meer. Dat scheelt bijna 270 euro per maand voor wie uitwonend is, waardoor studenten andere keuzes maken. In het collegejaar 2014/15 woonde nog 28 procent van de startende studenten onder de 19 op kamers, een jaar later was dat nog maar 13 procent. Bijna de helft van de studenten die nog thuis woont, zegt daarvoor te kiezen omdat ze geen basisbeurs krijgen.

Van alle startende studenten woonde vorig jaar 30 procent op kamers, tegen 37 procent een jaar eerder. Maar in die groep zitten ook jongeren die zijn begonnen aan een masteropleiding en studenten die van opleiding zijn gewisseld. Zij krijgen nog wel een basisbeurs.

Verschillen per stad
De effecten verschillen van stad tot stad. In Wageningen bijvoorbeeld woonde in 2014 nog 88 procent van de eerstejaars op kamers, een jaar later was dat 45 procent. Ook in Enschede, Delft, Vlissingen en Eindhoven is de daling opvallend. Daar studeren volgens Kences veel 17- en 18-jarigen, waardoor het effect van het leenstelsel groter uitvalt dan in bijvoorbeeld Amsterdam of Utrecht.

"We waren hier al bang voor", zegt directeur Ardin Mourik van Kences. Hij weet het niet zeker maar vreest dat studenten vaker dan vroeger hebben gekozen voor een opleiding dicht bij het ouderlijk huis. De groep studenten die buiten hun studiestad thuis woont, is het hardst gegroeid. Dat zijn allemaal jongeren die even moeten reizen om op hun universiteit of hogeschool te komen.

"Als die niet meer vrijuit kunnen kiezen voor elke opleiding in Nederland, lijkt me dat zorgelijk", aldus Mourik. "Voor volgend jaar gaan we onderzoeken of het aantal kilometers tot het ouderlijk huis inderdaad meespeelt in de studiekeuze."

Meer binding
Voor Ron Bormans, collegevoorzitter van de Hogeschool Rotterdam en bestuurder van de Vereniging Hogescholen, zijn de cijfers "de zoveelste indicatie dat het leenstelsel invloed heeft op het gedrag van studenten". Hij 'betreurt' het dat minder eerstejaars op kamers wonen, omdat studenten die niet meer bij hun ouders wonen over het algemeen meer binding voelen met hun opleiding en hun medestudenten.

"Bovendien weten we uit ervaring dat een flinke reisafstand net het laatste zetje kan zijn als iemand worstelt met zijn opleiding", aldus Bormans. "Het verschaft ze een reden, of een alibi, om niet meer te komen."

De nieuwe cijfers klinken als goed nieuws voor iedereen die nu midden in een zoektocht zit naar een betaalbare kamer. In de meeste studentensteden zijn de wachtlijsten lang en de prijzen hoog. En minder vraag betekent meer kans op een kamer. Maar helaas: "Wij staan nog niet juichend op tafel", zegt Mourik. "De druk op de studentenwoningmarkt neemt af, maar blijft bestaan."

Betaalbare kamers
Met name in de grote steden zal het voorlopig moeilijk blijven een betaalbare kamer te vinden. Dat komt doordat de vraag het aanbod nu eenmaal ver overstijgt, maar ook doordat het aantal internationale studenten dat naar Nederland komt toeneemt. Die hebben allemaal woonruimte nodig.

"Steden die buiten de Randstad liggen en die geen specifieke of bijzondere opleidingen aanbieden moeten zich misschien wel zorgen maken", zegt Mourik. "Die moeten niet te veel meer bijbouwen."

Want als zijn voorspellingen kloppen, gaan dit jaar en volgend jaar niet ineens weer meer studenten op kamers. "We hebben eerder een scenario laten maken en voor het eerste jaar klopt dat helemaal. Op basis van dat scenario verwachten we dat dit effect blijvend is."

In het kort
-In het leenstelsel krijgen uitwonenden 270 euro per maand minder dan met de basisbeurs
-In Wageningen, Delft, Eindhoven en Vlissingen is de daling van uitwonenden het grootst
-Ondanks de nieuwe trend blijft studentenwoonruimte schaars