Direct naar artikelinhoud

‘Als de Russen komen’ toont hoe zij spioneren én hoe wij ermee omgaan

De auto vanwaaruit de Russen spioneerden bij het OPCW is te zien in het Nationaal Militair Museum.Beeld ANP

Als de Russen komen, rijden ze dan in een auto? Soms wel. 

en

In dit geval een donkergrijze Citroën C3, die eruitziet alsof je er zo mee kunt wegrijden bij de balie van Hertz Autoverhuur. Spionnen blijken zich in deze tijd van cyberoorlogen soms nog gewoon te bedienen van de klassieke methodes. De auto waarmee de Russische militaire inlichtingendienst vorig jaar een hackoperatie uitvoerde op de Organisatie voor het verbod op chemische wapens (OPCW) in Den Haag, is nu te zien in het Nationaal Militair Museum in Soesterberg. Defensie heeft hem na het onderzoek in bruikleen gegeven.

De historische expositie staat daarmee met beide benen in de actualiteit. “De dreiging vandaag is diffuser dan in de Koude Oorlog, maar daarom niet minder serieus”, aldus minister Ank Bijleveld van defensie. Zij opende vandaag de tentoonstelling ‘Als de Russen komen’, over Nederland en de Koude Oorlog. Verwarring zaaien is volgens haar een machtig wapen van de Russen, zoals rond de bezetting van de Krim en het neerhalen van de MH17. “Die gebeurtenissen zijn in ons nationale geheugen gegrift. Maar er zijn ook momenten waar Nederland niet van wakker ligt. En dat zou wel moeten. Russische straaljagers scheren vlak naast ons luchtruim, Russische schepen steeds vaker langs onze kust. Ons militair potentieel wordt getest.”

De auto staat symbool voor een belangrijke koerswijziging in de aanpak van Russische spionage

“De Russen komen niet, ze zijn er al”, zegt ook generaal-majoor Onno Eichelsheim, directeur van de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst. In zijn toespraak refereerde hij aan de hackaanval van afgelopen april, waarbij de Russen voor hun operatie een harinkje hapten op het Binnenhof. “Ze houden zich bezig met grootschalige spionage en sabotage. De activiteiten worden assertiever. Neem de gebeurtenissen op de zee van Azov tussen Oekraïne en Rusland, de opzegging van het wapenverdrag INF.”

Koerswijziging

De auto staat daarnaast symbool voor een belangrijke koerswijziging in de strijd tegen Russische spionage. Niet alleen in Nederland, maar ook in Groot-Brittannië en de Verenigde Staten is directe confrontatie een nieuwe tactiek. Nederland maakte in oktober op een zeer gedetailleerde, ongekend openhartige persconferentie bekend hoe de vier Russen de hackpoging bij de OPCW uitvoerden. De namen en paspoorten van de betrokken Russische officieren, de apparatuur die ze gebruikten, het geld en de tickets die ze bij zich hadden, alles kwam op tafel.

De OPCW is een belangrijk doelwit voor de Russen omdat ze onderzoek doet naar de moord op de oud-spion Skripal in het Britse Salisbury en naar een gifgasaanval in de Syrische stad Douma, een oorlog waarin Rusland het regime van Assad steunt. Ook Nederlandse ministeries en de teams die onderzoek doen naar het neerhalen van vlucht MH17 zijn regelmatig doelwit van hackpogingen.

Bekoelde relatie

De betrekkingen tussen Nederland en Rusland zijn daardoor sterk bekoeld. Dat ondervonden de organisatoren van de expositie toen ze spullen wilden lenen van een Russisch museum. “De Russen waren niet gecharmeerd van de titel ‘Als de Russen komen’, dus die bruikleen ging niet door”, vertelt historica en projectleider Monique Brinks.

Een andere parel in de expositie is een Poolse militaire stafkaart uit 1970, waarop met gekleurde pijlen de plannen zijn aangegeven van Poolse troepen om Nederland, Denemarken en Noorwegen binnen te vallen. Nederlandse steden als Utrecht en Den Haag konden een nucleaire bom verwachten. De kaart draagt de handtekening van generaal Jaruzelski, de latere president van Polen.

Voor de opening werden de ambassadeurs van andere Navo-lidstaten uitgenodigd. De Russen niet? Nee, zegt Brinks. “Als ze zouden willen, komen ze toch wel.”

Als de Russen komen’ is tot 1 september te zien in het Nationaal Militair Museum in Soesterberg.

Is openheid een goede tactiek in een spionnenoorlog?

De Britse inlichtingenexpert Mark Galeotti vindt de openheid die Nederland vorig jaar aan de dag legde een belangrijk signaal, aan de eigen bevolking maar ook aan Rusland. “Het gaat om het verhaal dat je overbrengt, en op welke manier. Mensen zijn moe van politici die alleen praten. In deze tijd is het belangrijk om dingen te laten zien. Dat kan heel effectief zijn.” Al klinkt er ook kritiek: de nieuwe openheid zou Moskou in de kaart kunnen spelen. 

De Russen zelf hebben ook wel eens met veel uiterlijk vertoon een westerse spionage-operatie onthuld. 

Minister Bijleveld zei in oktober dat Nederland en Rusland zijn verwikkeld in een cyberoorlog. Galeotti, die aan de Europese Universiteit in Florence onderzoek doet naar de Europees-Russische relaties, denkt dat de zaak breder ligt. “Het is een politieke oorlog, waar cyberaanvallen en spionage deel van zijn. Het is een conflict met veel facetten, dat niet zal niet leiden tot een oorlog waar daadwerkelijk geschoten wordt”, aldus de analist. “De Russen zetten het cyberwapen juist in omdat ze wel weten dat ze geen gewapend conflict tegen de Navo kunnen beginnen.”

“De Nederlandse contraspionage is behoorlijk effectief, maar het is belangrijk dat er veel meer en harder nagedacht wordt over dit soort dreigingen”, zegt Galeotti. “Breder ook, want vandaag zijn het de Russen, maar wie weet wie het morgen zijn.”

Lees ook:

Voor agressief Rusland schuift Nederland de spionnencode terzijde

Inlichtingendiensten bestrijden elkaar doorgaans in stilte, maar Nederland en zijn bondgenoten maken nu een uitzondering voor Rusland. Ze lijken de Russen niet langer als respectabele rivaal te beschouwen, maar als een soort maffiose tegenstander.