Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Het gaat goed – waarom zijn we dan opeens zo somber?

Consumentenvertrouwen Voor het eerst in vier jaar is het consumentenvertrouwen negatief. Mogelijk spelen de vele berichten over hogere prijzen een rol.

Publiek aan het winkelen in het centrum van Rotterdam.
Publiek aan het winkelen in het centrum van Rotterdam. Robin Utrecht/ANP

Voor het eerst in vier jaar is hij door de nulgrens gezakt, de barometer van de stemming van de Nederlanders over de economie. Het consumentenvertrouwen bedraagt deze maand minus twee punten, zo meldde het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) woensdag. In januari was dat nog plus één, afgelopen zomer nog plus 23. Dat is een forse daling binnen korte tijd. Als je de data van EU-landen vergelijkt, dan blijkt dat nergens het vertrouwen sneller is afgenomen dan in Nederland. Dat terwijl Nederland het binnen Europa economisch juist bovengemiddeld goed doet. Vanwaar die plotse somberheid?

Allereerst: wat is het consumentenvertrouwen precies? Maandelijks stelt het CBS aan een steekproefsgewijs geselecteerde groep van 2.150 personen vijf vragen. Twee daarvan gaan over de algemene economische situatie, in de afgelopen twaalf maanden en in de komende maanden. En drie gaan over de persoonlijke financiële situatie van mensen: hoe was die de afgelopen tijd en wat verwacht u de komende tijd? En, concreter: is dit een gunstige tijd voor grote aankopen? Uit alle antwoorden samen rolt een saldo. Het huidige saldo van minus twee betekent dat iets meer mensen negatief dan positief zijn.

Werkloosheid en huizenprijzen

De grote ontbrekende vraag in de enquête is waaróm mensen wel of geen vertrouwen hebben. Naar de reden voor dalingen en stijgingen van de indicator is het daarom voor economen gissen. De Nederlandsche Bank noemde de voorbije jaren in meerdere onderzoeken de werkloosheid, de huizenprijzen en de aandelenprijzen als belangrijke factoren, maar voegde daar ook een waaier aan mogelijke niet-economische factoren aan toe, van de prestaties van het Nederlands elftal tot het vertrouwen in de financiële sector tot pieken in het aantal asielzoekers.

Het consumentenvertrouwen is kortom een hoop psychologie. Peter Hein van Mulligen, hoofdeconoom van het CBS, is dan ook voorzichtig met het aanwijzen van redenen voor de huidige daling. Hij noemt die „opvallend”, omdat de economie het nog „heel goed doet”. Het laatste kwartaal van 2018 groeide de economie met 0,5 procent ten opzichte van het vorige kwartaal – meer dan in omliggende landen. Toch heeft Van Mulligen wel een vermoeden. Hij noemt de btw-verhoging en de hogere energiekosten. „In de herfst was al bekend dat dit eraan zat te komen, dus het strookt met de daling die toen inzette”. Daar staat tegenover dat het kabinet per saldo de belastingen heeft verlaagd. „Maar dat ziet niet iedereen duidelijk op je salarisstrook.”

Invloed van krantenkoppen

Marcel Klok, econoom bij ING, ziet „geen reden tot paniek”. Het consumentenvertrouwen ligt nu rond het langjarig gemiddelde van rond de nul. „Tot voor kort lag het vertrouwen in Nederland, vergeleken met dat in andere Europese landen, vrij hoog.” De daling loopt parallel, zegt hij, aan de afvlakkende economische groei en aan de minder snelle stijging van de huizenprijzen.

Lees ook de column van Marike Stellinga: Knielen en bidden voor hogere lonen

Toch is de daling wel „erg scherp”, zegt Carlijn Prins, econoom bij Rabobank. Zeker in tijden van een krappe arbeidsmarkt. „Meer werk betekent in principe meer inkomen en dat zou voor meer vertrouwen moeten zorgen.” Maar, zegt Prins, de loongroei blijft al jaren achter en nét nu die wat aantrekt – de cao-lonen stegen met 2,1 procent in 2018 – lopen ook de prijzen weer meer op. „De berichten stapelen zich op dat het leven duurder wordt: boodschappen, energie, zorgpremies. Ik vermoed dat krantenkoppen hierover de stemming beïnvloeden”. Prins spreekt van „gevoelsinflatie” – die overigens ook echte inflatie is. Met een inflatie 2,2 procent in januari blijft er van de loonsverhogingen „onder de streep niets over”.  De huizenprijzen stijgen ook nog steeds. Normaal gesproken is dat goed nieuws voor het consumentenvertrouwen: mensen voelen zich vermogender en zijn daarom eerder geneigd tot grote aankopen. Maar nu zou dat wel eens anders kunnen liggen, vermoedt Prins. „Je hoort nogal eens dat het nu wel heel duur is geworden om te wonen en om te kopen. Van zo’n gevoel gaat geen enorme impuls uit.”

Tekening Kamagurka