© Milo

Het was weer bal tijdens het klimaatdebat begin deze maand. Het eigenlijke onderwerp op de agenda was de inhoud van het voorlopige klimaatakkoord, maar enkele Kamerleden grepen de gelegenheid aan om het klimaatprobleem in twijfel te trekken. Thierry Baudet, de voorman van Forum voor Democratie die zich de afgelopen tijd heeft ontpopt tot de meest hardnekkige twijfelaar, onderwierp Gert-Jan Segers aan een heuse overhoring. Wist de leider van de ChristenUnie eigenlijk wel hoeveel CO2 er precies in de atmosfeer zit? ‘Weet u überhaupt waar u het over heeft?’

Segers antwoordde zoals het een verstandig politicus betaamt: niet meedoen aan dit spelletje, gewoon herhalen dat hij vertrouwt op het oordeel van het overgrote deel van de klimaatwetenschappers, van mensen die er – anders dan Baudet en hijzelf – voor hebben gestudeerd. Als zij vrijwel unisono betogen dat de massale verbranding van fossiele brandstoffen zorgt voor een gevaarlijke opwarming van de aarde en dat er ingrijpende maatregelen nodig zijn om de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen, dan is het aan de politiek om met plannen te komen.

Nadat de discussie in het parlement gedaan was, deden de volksvertegenwoordigers haar nog eens dunnetjes over op Twitter. Baudet pochte dat hij de onwetendheid bij zijn collega had blootgelegd. Segers zette zijn weerwoord kracht bij door een tweet te delen van het account @KlimaatVeranda: ‘Onder klimaatwetenschappers is er een hoge mate van overeenstemming (90-100%) dat de huidige opwarming door menselijk handelen wordt veroorzaakt. Dat blijkt uit meerdere onafhankelijke studies (disclaimer: waaronder die van mij ;-)) – BV.’

BV staat voor Bart Verheggen, docent aard- en klimaatwetenschappen aan het Amsterdam University College (auc) en oprichter van het blog klimaatverandering.wordpress.com. Met het bijbehorende Twitter-account mengt hij zich regelmatig in online discussies. Of het nu gaat om bedrieglijke beweringen van politici, verwarrende berichtgeving in de kranten of willekeurige twitteraars die met drogredeneringen strooien, Verheggen is niet te beroerd voor een fact check. Onvermoeibaar herhaalt hij de wetenschappelijke feiten en ontkracht hij misleidende mythes. Dat doet hij niet alleen in 280 tekens, maar ook uitgebreider op het blog dat hij sinds 2008 bijhoudt.

‘Klimaatverandering’ staat er in simpele zwarte letters boven aan de homepage – een sobere naam, voor een even sobere website. Het enige beeldmateriaal naast de wetenschappelijke grafieken is een foto van een besneeuwd berglandschap. In ruim tien jaar tijd is deze blog, met meer dan twintigduizend bezoekers per maand, uitgegroeid tot een toevluchtsoord voor mensen met een bovengemiddelde interesse in de klimaatwetenschap. Een plek ook waar kenners graag onderling van gedachten wisselen, getuige de bedrijvigheid in de commentaarsectie. ‘Maar ik hoop wel een breed publiek te bereiken’, zegt Verheggen. ‘Niet alleen klimaatnerds.’ Fijn dus, als iemand als Segers naar hem verwijst.

Verheggen – randloze bril, vaalblauw overhemd boven een spijkerbroek – zit op een zwarte bank in een kamer met glazen wanden in het hoofdgebouw van het auc. Tegenover hem, op een identieke bank, zit Jos Hagelaars, een Brabander die zich tijdens het gesprek een beetje op de achtergrond houdt, maar overduidelijk kennis van zaken heeft. Even later komt ook Hans Custers binnenwaaien, een opgewekte man met piekerig wit haar en een grijze baard, die met een vertraagde trein uit Rotterdam is gekomen. Met z’n drieën vormen ze de drijvende kracht achter het blog. Ze lezen en becommentariëren elkaars conceptbijdragen, overleggen over potentiële onderwerpen en gastauteurs en mailen elkaar aan de lopende band. Toch is dit interview een van de zeldzame gelegenheden waarbij ze elkaar in levenden lijve treffen; de laatste keer was al weer bijna twee jaar geleden, tijdens een debatavond over klimaatverandering in de media.

Het eerste wat Custers gezegd wil hebben is dat Verheggen de enige officiële klimaatwetenschapper in de kamer is. Hijzelf werkte bij een ingenieursbureau en Hagelaars studeerde scheikundige technologie en verdient zijn geld als software engineer. Op het gebied van het klimaat zijn ze beiden autodidact. ‘Een uit de hand gelopen hobby’, noemt Hagelaars het. Dat is een belangrijke disclaimer, omdat het in twisten met zogenaamde ‘klimaatsceptici’ al snel gaat over deskundigheid. Terwijl dat eigenlijk irrelevant zou moeten zijn, vindt Custers. ‘De kwaliteit van de argumenten, dat is het enige wat telt.’ Al kun je aan de kwaliteit van de argumenten vaak wel aflezen of iemand zich in de materie heeft verdiept.

Neem het pamflet waarmee De Telegraaf onlangs groot uitpakte, waarin ’24 professoren, ingenieurs en andere deskundigen’ waarschuwden dat Nederland door het beoogde klimaatbeleid dreigt af te glijden tot een derdewereldland. ‘Zij beroepen zich zelf op het autoriteitsargument door zo prominent met hun deskundigheid te zwaaien’, zegt Custers. Dan moet je niet gek opkijken als anderen er vervolgens op wijzen dat de ondertekenaars geen enkele relevante publicaties op hun naam hebben staan. Zeker omdat zij het beter menen te weten dan de gestaafde bevindingen binnen het vakgebied. ‘Hun onderbouwing rammelt dan ook aan alle kanten.’

Custers is net als Hagelaars opgeleid als chemicus en volgde nog college bij Dick Thoenes, een van de ondertekenaars van het pamflet uit De Telegraaf. Inmiddels heeft hij meerdere blogs geschreven waarin hij de beweringen van zijn voormalige professor, bijvoorbeeld over de vermeende onbetrouwbaarheid van temperatuurmetingen, tot in detail ontleedt en onderuit haalt. Hagelaars begon zich zo’n tien jaar geleden te verdiepen in de klimaatwetenschap en was een van de vaste bezoekers van Verheggens blog, totdat hij een uitnodiging kreeg om zelf een bijdrage te leveren. Tegenwoordig is dat vaste prik. Hij is zelfs een dag minder in de week gaan werken, zodat hij de wetenschappelijke literatuur kan bijhouden en blogs kan tikken. Zijn bureau heeft hij, op aandringen van zijn vrouw, maar in de woonkamer neergezet. ‘Anders zag ze me helemaal nooit.’ Dus ja, ze zijn behoorlijk ingelezen, maar ‘klimaatwetenschapper’ zouden ze zichzelf nooit noemen. ‘Jullie moeten niet te bescheiden zijn, hoor’, zegt Verheggen. ‘Jullie weten er meer van dan menig expert.’

Er zijn niet veel onderwerpen waarbij zo veel op het spel staat als bij klimaatverandering. Als we de rapporten van het klimaatpanel van de Verenigde Naties serieus nemen, kunnen we niet anders dan concluderen dat het roer radicaal om moet. De manier waarop we reizen, energie opwekken en voedsel verbouwen, het moet allemaal anders. Logisch dus dat dit onderwerp de laatste tijd steeds prominenter op de politieke agenda staat. Maar in plaats van die ongemakkelijke waarheden onder ogen te zien, is het voor sommige mensen gemakkelijker om de kop in het zand te steken en het probleem te ontkennen.

‘Voor mensen die niet zo duurzaam zijn aangelegd recyclen pseudosceptici eigenlijk best veel onzin’

Daarbij worden ze geholpen door een clubje dissidente wetenschappers die beweren dat de waarschuwingen over de snel opwarmende aarde overtrokken zijn, of dat het niet zeker is dat de mens daar de oorzaak is, of zelfs dat burgers willens en wetens misleid worden. ‘De twijfelbrigade’, noemde milieuadviseur Jan-Paul van Soest hen in het gelijknamige boek. Ze publiceren hun eigen rapporten en schrijven hun eigen blogs, met het doel om de consensus verdacht te maken. Hoe ga je daar als klimaatexpert mee om? Hoe meng je je in een debat dat zo vertroebeld wordt door een relatief klein groepje luidruchtige pseudosceptici?

Die term – ‘pseudosceptici’ – vinden de klimaatbloggers de beste noemer voor deze groep. Want met werkelijke scepsis heeft hun houding weinig van doen: het zorgvuldig wikken en wegen van argumenten, kritisch naar bevindingen van collega’s kijken en bereid zijn je theorie aan te passen, dat is wat iedere goede wetenschapper doet. Terwijl de pseudosceptici vaak juist ideologisch gedreven zijn, waardoor ze nogal selectief twijfelen.

Verheggen weet nog goed wanneer hij zelf voor het eerst persoonlijk in aanraking kwam met het pseudosceptische paralleluniversum. Hij had zijn PhD-onderzoek naar de vorming van aerosolen, kleine (vloei)stofdeeltjes in de lucht, net afgerond toen hij in 2005 werd uitgenodigd voor een workshop in Kopenhagen. Daar wilden ze onderzoek doen naar de invloed van kosmische straling op de vorming van aerosolen. Verheggen had zo zijn bedenkingen bij de onderzoeksvraag en hij wist dat het hoofd van de onderzoeksgroep een exotische theorie propageerde dat niet de mens, maar de zon verantwoordelijk is voor de opwarming van de aarde. ‘Maar ik was nieuwsgierig’, zegt hij. ‘Ik wilde het niet bij voorbaat afwijzen. Het kon interessante metingen opleveren en dat vind ik als wetenschapper alleen maar prachtig.’

Eenmaal ter plekke viel hij van de ene verbazing in de andere. ‘De hele dag hadden we presentaties over de invloed van kosmische straling op het klimaat. Geen enkele keer ging het over broeikasgassen, het was extreem eenzijdig. Dat vond ik bizar. Daarna ben ik er ingedoken en heb ik me ondergedompeld in de wereld van de zogenaamde “sceptici”. Ik ontdekte dat er echt een bubbel bestaat van mensen die zich totaal afzonderen van de mainstream wetenschap en samen een ander pad bewandelen, waarbij ze elkaars denkbeelden versterken. Ze bouwen alternatieve theorieën op, meestal zonder die aan kritiek bloot te stellen.’

Voor klimaatexperts is het niet zo moeilijk om gaten te schieten in zulke theorieën, maar voor iemand die minder goed is ingevoerd kunnen ze best plausibel klinken. Daardoor lijkt het voor het grote publiek alsof er nog onenigheid bestaat over de vraag in hoeverre de mens verantwoordelijk is voor de opwarming van de aarde, terwijl er over weinig zaken in de wetenschap een grotere zekerheid bestaat. Maar hoe leg je dat uit aan een leek? Hoe overbrug je de kloof tussen het wetenschappelijke debat en het publieke debat? ‘Als je in kranten en op tv zoveel onzin leest en hoort, dan blijft die kloof bestaan’, zegt Verheggen. ‘Dat is ook schadelijk voor de politieke besluitvorming.’ Vandaar dat hij zijn blog begon: ‘Ik wilde een wetenschappelijk gefundeerde stem toevoegen aan het debat.’

‘Halve waarheden’, was de kop boven het eerste artikel dat hij publiceerde in mei 2008. Een verzameling van argumenten die op zichzelf genomen niet onjuist zijn, maar gebruikt worden om mensen op het verkeerde been te zetten. Zo klopt het dat het klimaat ook in het verre verleden veranderde, maar dat doet niets af aan de zorgwekkende prognoses van vandaag. En inderdaad is het broeikaseffect een natuurlijk fenomeen – anders was deze planeet een levenloze ijsklomp – maar het is de extra CO2 die de mens de afgelopen decennia in de atmosfeer heeft gepompt die zorgt voor een ontwrichting van het klimaat. Het artikel dateert alweer van meer dan tien jaar terug, maar is nog altijd actueel. ‘Pseudosceptici blijven dezelfde drogredeneringen herhalen’, zegt Hagelaars. ‘Voor mensen die niet zo duurzaam zijn aangelegd recyclen ze eigenlijk best veel.’

‘In het begin was ik naïef’, zegt Custers. ‘Ik dacht dat ik simpelweg de fouten kon aanwijzen, het nog een keer moest uitleggen en dat ze het dan wel zouden begrijpen. Maar na een tijdje kom je erachter dat het zo niet werkt. Je draait eindeloos rondjes, omdat ze constant de doelpalen verplaatsen. We hebben het er onderling vaak over hoe we daarmee moeten omgaan. Willen we telkens al die beweringen weerleggen? Moet je je laten meeslepen in discussies op Twitter? Ik denk dat je beter een patroon kunt blootleggen.’

Verheggen: ‘Soms vraag ik me inderdaad af waarom ik in discussie ga. Je weet toch dat je ze niet gaat overtuigen. Maar ik schrijf het eigenlijk meer voor de meelezer.’

Hagelaars: ‘Als iemand in het openbaar nonsens verkoopt en niemand weerspreekt het, dan kunnen anderen toch denken dat er iets in zit.’

Verheggen: ‘Het gevaar is alleen dat je juist meer zuurstof geeft aan die argumenten door er aandacht aan te besteden. Dan reageer je met een account van vierduizend volgers op iemand met vier volgers.’

‘Zij die het probleem bagatelliseren hebben vaak een aversie tegen overheidsingrijpen’

Custers: ‘Het is ook gewoon zonde van je tijd, dat oeverloze gesoebat.’

Verheggen: ‘Ja, ik weet dat ik mijn tijd beter kan besteden. Ik probeer het ook vaker te negeren. Maar dat lukt me niet altijd. Ik heb een allergie voor onzin.’

Dat was ook de reden dat Verheggen zich liet verleiden tot een radiodebat met Marijn Poels, een filmmaker die net een documentaire had geproduceerd waarin hij enkele pseudosceptici kritiekloos aan het woord liet. Een argeloze kijker kon zo de indruk krijgen dat het allemaal wel meeviel met de opwarming van de aarde. Of erger nog, dat wetenschappers bewust kritische stemmen de kop in drukken. Eigenlijk had Verheggen er helemaal geen zin in. ‘Waarom zouden jullie kostbare zendtijd besteden aan een film die zoveel flauwekul bevat’, vroeg hij de redactie van het radioprogramma.

Maar ja, in Hilversum smullen velen van een lekker recalcitrant geluid. Poels zou sowieso zijn verhaal mogen doen en als Verheggen niet zou aanschuiven, kreeg hij helemaal vrij baan. ‘Hij zit hier met frisse tegenzin’, zo introduceerde presentator Tijs van den Brink hem. ‘Maar we waarderen het zeer, want andere wetenschappers voelden zich niet geroepen om in gesprek te gaan met Poels.’ In een klein kwartier legde Verheggen in heldere bewoordingen uit wat er niet deugde aan de documentaire. Poels leek niet onder de indruk. Hij vond het niet zijn taak als journalist om te kijken wat waar is, maar om verschillende stemmen te laten horen. ‘Toen zakte mijn broek echt af’, zegt Verheggen.

Dat is namelijk precies hoe media false balance in de hand werken, vervolgt hij. ‘Het is logisch dat journalisten verschillende geluiden willen laten horen als het gaat over de politieke implicaties van klimaatverandering. Maar bij feiten is het een ander verhaal. Je nodigt toch ook niet iemand uit die betoogt dat roken gezond is. In dit geval pakte het goed uit omdat Poels volgens mij niet sterk overkwam. Maar het had zomaar gekund dat ik tegenover een gladde debater had gezeten. Dan had de luisteraar na afloop kunnen denken: goh, misschien had hij wel een punt. Ook al was het totale quatsch.’

Het was beter geweest als ze geen aandacht hadden besteed aan zo’n waardeloze documentaire, vindt Verheggen, al had de filmmaker dat ongetwijfeld uitgelegd als het bewijs dat ‘groene ideologen’ geen tegenspraak dulden. Kijk alleen al naar de kop boven het interview met Poels in De Telegraaf: ‘Waarom mag ik niet denken wat ik denk?’ Wat volgt is een klaagzang over de filmfestivals die weigerden om zijn documentaire te vertonen en de kritiek die hem ten deel was gevallen. ‘Waarom wordt het vrije denken gezien als het kwaad?’ jammerde hij.

Lachwekkend, vinden de klimaatbloggers de neiging van pseudosceptici om zich voor te doen als de hoeders van het vrije woord. Bij iedere kritiek beginnen ze te roepen dat hun de mond wordt gesnoerd, in plaats van zich achter de oren te krabben of hun argumenten wel deugen. ‘Het is alsof ik ga zeuren dat mijn bandje niet in Paradiso mag spelen’, zegt Custers. ‘Dat heeft niets te maken met censuur. We trekken nu eenmaal geen volle zalen.’

Vooral in de Verenigde Staten wordt de pseudosceptische bubbel in stand gehouden met geld uit de fossiele industrie. De Koch-broers, die rijk werden door de petroleumhandel, financieren denktanks die quasi-wetenschappelijke rapporten leveren om twijfel te zaaien. Fossiele reuzen als Shell en BP gaven bakken met geld uit aan een desinformatiecampagne, om beleidsmakers zand in de ogen te strooien. Maar de situatie in Nederland is onvergelijkbaar. Oké, recentelijk werd bekend dat vastgoedmiljonair Niek Sandmann een nieuwe onderzoeksgroep wil oprichten omdat hij de rapporten van het VN-klimaatpanel niet vertrouwt, maar over het algemeen lijkt geld niet de belangrijkste motivatie voor de Nederlandse twijfelzaaiers.

Verheggen is ervan overtuigd dat de belangrijkste drijfveer politiek ideologisch van aard is, wat kan verklaren waarom de pseudosceptici zich nu zo nadrukkelijk roeren, juist op het moment dat er politieke keuzes gemaakt moeten worden. ‘Degenen die het probleem bagatelliseren hebben vaak een aversie tegen overheidsingrijpen, zo blijkt uit onderzoek. Ik merk het soms ook wanneer ik met pseudosceptici in gesprek probeer te gaan. Dan wil ik een inhoudelijk argument weerleggen, terwijl hij fulmineert tegen de communistische overheid. Het neigt al snel naar complotdenken.’ Toch moeten we oppassen dat we ze te snel wegzetten als onbenullen, vindt Verheggen. ‘Het zijn vaak ontzettend slimme mensen. En ze zijn overtuigd van wat ze zeggen. Mensen kunnen zichzelf ontzettend goed voor de gek te houden.’

En zolang het in het parlement gaat over de hoeveelheid CO2 in de atmosfeer en wetenschapsjournalisten zich gedwongen voelen om beweringen te controleren die al talloze keren zijn weerlegd, blijft de twijfelbrigade het publieke debat verstoren, precies zoals ze beogen. ‘Het zou moeten gaan over de maatregelen die we moeten nemen’, zegt Custers. ‘Niet over de geloofwaardigheid van de klimaatwetenschap of de ernst van het probleem. Als je dat betwijfelt ontken je de wetenschap en plaats je jezelf wat mij betreft buiten het debat.’

Des te belangrijker dat klimaatkenners van zich laten horen, vindt Verheggen. Hij begrijpt wel dat niet iedere academicus zich comfortabel voelt in de schijnwerpers en het is uiteraard belangrijk dat je als wetenschapper zorgvuldig en genuanceerd communiceert. Maar aan de andere kant moet je waken voor onbewuste zelfcensuur. ‘Het gevaar is dat je je gaat inhouden of omfloerst gaat formuleren, uit angst om voor alarmist te worden uitgemaakt.’ Daarom wordt Verheggen ook zo kwaad wanneer mensen zijn blog activistisch noemen. ‘Het is bijna emotionele chantage en een ontzettend geniepig verwijt, want waarom zou ik activistisch zijn als ik de wetenschap uitleg?’