Direct naar artikelinhoud
OpinieSP

Als het de SP écht om ‘de arbeider’ te doen is, dan zou ze niet de Nederlandse en de buitenlandse tegen elkaar uit moeten spelen

SP-kopstukken proberen Nederlandse en buitenlandse arbeiders tegen ­elkaar uit te spelen, meent Leo Lucassen.

Bij textielsorteerbedrijf Wieland in Wormerveer werken veel Polen.Beeld Guus Dubbelman / De Volkskrant

Afgelopen zaterdag twitterde fractievoorzitter Lilian Marijnissen dat arbeidsmigratie een van de grote oorzaken van Brexit is en door grote bedrijven wordt misbruikt om lonen te drukken. Op 18 januari dit jaar trok de nieuwe SP-lijsttrekker voor de Europese verkiezingen, Arnout Hoekstra, in het radioprogramma EenVandaag fel van leer tegen de ‘Europese superstaat’ en daarnaast tegen de ‘vloedgolf van arbeidsmigranten die West-Europa dreigt te overspoelen’.

Tweede-Kamerlid Peter Kwint had het vorige week maandag op zijn Twitteraccount over een ‘karavaan aan werkzoekenden door heel Europa’. Toen hij daarop door anderen van ­racisme en stemmingmakerij werd beticht, verdedigde hij zich fel en wees hij erop dat deze stellingname onderdeel was van zijn kritiek op het neoliberale EU-beleid, dat zorgt voor uitbuiting en verdringing. Vandaar zijn pleidooi – in navolging van de ­vorige fractieleider Emile Roemer in maart 2017 – om alleen nog maar Oost-Europese arbeidsmigranten toe te ­laten met een tewerkstellingsvergunning. Deze opstelling is op zich niets nieuws. Vanaf haar oprichting heeft de SP zich zeer kritisch uitgelaten over arbeidsmigratie, getuige de bekende (of beruchte) brochure Gastarbeid en Kapitaal uit 1983, waarin Turken en Marokkanen als willoze pionnen van het grootkapitaal werden voorgesteld en bovendien als onassimileerbaar, want moslims.

Nu zullen veel huidige SP’ers zich niet meer herkennen in die stereotiepe beeldvorming over de islam, maar het idee dat laaggeschoolde buitenlandse arbeiders een bedreiging vormen voor de Nederlandse arbeider, is nog springlevend. Volgens de SP moet arbeidsmigratie, vooral uit Oost-Europa, veel beter worden gereguleerd omdat ‘de ongecontroleerde toestroom van arbeidsmigranten leidt tot overlast, verdringing en uitbuiting’, zoals Kamerlid Jasper van Dijk het in het SP-Nieuws van 20 april 2018 uitdrukte. De door hem gekozen volgorde, waarbij uitbuiting (van migranten) op de laatste plaats komt, is niet geheel toevallig. De electorale hoofdboodschap luidt al jaren dat de Nederlandse arbeider beschermd moet worden. Dat werd vorige week nog eens bevestigd bij de aanbieding door Jasper van Dijk van het portrettenboek Werkend, maar ook arm aan staatssecretaris Van Ark, waarin alleen plaats is ingeruimd voor witte Nederlanders, terwijl Turkse en ­Marokkaanse Nederlanders een belangrijk deel van die groep uitmaken.

Internationalistisch

Voor een partij die zich eveneens ­afficheert als ‘internationalistisch’ is dat enigszins bevreemdend. Als het de SP écht te doen is om ‘de arbeider’, waar dan ook geboren, dan zou je verwachten dat ze niet de ene tegen de andere uitspeelt, maar zich primair tegen het kapitaal richt.

Verder valt op dat – net als in de brochure uit 1983 – de buitenlandse ­arbeiders als willoos slachtoffer en speelbal van het grootkapitaal worden afgeschilderd . Dat laatste is echter tamelijk problematisch en wordt niet ondersteund door het vele onderzoek naar zowel gastarbeiders als de huidige Oost-Europese arbeidsmigranten. Het is zeker zo dat uitbuiting voorkomt, maar verreweg de meesten verdienen hier gewoon een minimumloon of hoger, wat gezien de veel lagere kosten van levensonderhoud in Oost-Europa zeer aantrekkelijk is. De meeste Polen zijn dan ook geen pionnen, maar jonge initiatiefrijke mensen die hun kansen in de EU grijpen, iets van hun leven proberen te maken en allerlei ongemak en heimwee voor lief nemen. Daar komt bij dat wetenschappelijk onderzoek steeds weer laat zien dat verdringing en loondrukking als gevolg van arbeidsmigratie in Nederland (en veel andere West-Europese landen) nauwelijks voorkomt. Dat is ook niet zo vreemd, aangezien de meesten werk doen waar in Nederland nauwelijks iemand voor te krijgen is.

Als het de SP (en voor de PvdA geldt overigens hetzelfde) werkelijk te doen is om uitbuiting tegen te gaan, dan zou ze niet te hoop moeten lopen tegen de vrijheid van personen in de EU, maar tegen de vrijheid van diensten die allerlei (legale) constructies van werkgevers mogelijk maken die tot uitbuiting van migranten leiden. En daarnaast zou ze zich druk kunnen maken over het doelbewust plaatsen van grote distributiecentra en andere werkplaatsen ver weg van de bewoonde wereld, waardoor ze voor Nederlandse werknemers nauwelijks te bereiken zijn.

Rechtse populistische retoriek

Door in plaats daarvan met termen als ‘vloedgolf’ en ‘karavanen’ mee te gaan in rechtse populistische retoriek, bewijst de partij de eigen achterban noch de buitenlandse arbeiders een dienst. Het leidt alleen maar af van datgene waar het echt om gaat en het stigmatiseert de allerzwaksten. Dat zullen veel SP’ers vast niet zo ­bedoelen, maar dat is wel het effect.

Het zou de partij sieren als ze zich werkelijk internationalistisch zou opstellen. Dat betekent accepteren dat de Nederlandse arbeidsmarkt, of we dat nu leuk vinden of niet, gesegmenteerd is en dat voor bepaalde banen – ook als alles goed is geregeld – heel moeilijk hier wonende werknemers te krijgen zijn. En dus niet degenen die wel bereid zijn dat werk te doen als dank in het beklaagdenbankje zetten. Daarnaast zou ze, samen met andere linkse partijen, de nadelige effecten van de vrijheid van diensten aan de kaak moeten stellen, waarbij Nederlandse ondernemers bijvoorbeeld hun bedrijf naar het buitenland verplaatsen om zo voor de hier werkzame buitenlandse arbeiders minder premies te hoeven betalen. Zo zou de SP eindelijk de hardnekkige erfenis uit 1983 van zich af kunnen werpen.

Leo Lucassen is directeur onderzoek van het IISG en hoogleraar aan de Universiteit Leiden.