Los Angeles. Een vrouw wordt wakker op 3rd Avenue in Venice Beach © Al Seib / Los Angeles Times / Getty Images

Hai, alles goed? Ik ben Rob. Heb je iets nodig, water, een snack? Ja een scheermesje heb ik voor je. Zijn jullie nieuw hier? Afkicken, dat kan. Douchen? Natuurlijk. Kom langs, we zijn drie middagen per week open.’ Als een vis in het water loopt Rob Hanna rond op de beroemde boulevard langs het strand in Venice Beach in Los Angeles. Een paar keer per week struint hij de boardwalk af op zoek naar dakloze jongeren voor A Safe Place For Youth, de centrale daklozenorganisatie voor jongeren aan de westkant van LA.

De imposante vijftiger, opgegroeid met wat hij de ‘hood disease’ noemt, genezen in de bajes en gedreven door zijn missie om jongeren van de straat te houden, heeft strak de regie over elk gesprek. Soms wisselt hij een blik of een gebaar met de bendeleden die op de uitkijk staan; de boulevard is ook hun terrein. Continu legt hij contact met de jongeren, kalm en gedecideerd. Zijn aanwezigheid dwingt als vanzelf respect af. Hij pikt ze er zo uit. ‘Dat leer je vanzelf.’

‘Venice Beach is niet wat het lijkt’, zegt hij. ‘Toeristen komen af op de Hollywood-versie van deze plek, jongeren jagen een droom na over een carrière in de muziek of film. Maar het echte leven ligt onder de oppervlakte en is bikkelhard.’

Een betere metafoor voor Californië had hij niet kunnen geven. Onder de Democratische belofte van vooruitgang en solidariteit en onder de rijkdom van Silicon Valley en Hollywood ettert een realiteit van inkomensongelijkheid, hysterische huurprijzen, armoede en dak- en thuisloosheid. LA prijkt met 58.000 daklozen inmiddels boven aan de lijst van daklozensteden in de VS. Californië staat in de top-drie van staten met de hoogste armoedegraad. Afhankelijk van de definitie van armoede torent in sommige lijsten Californië zelfs boven de rest van het land uit.

Decennia lang was de daklozenproblematiek overzichtelijk ingekaderd: zwervers verzamelden zich op de boulevard van Venice Beach of klonterden samen in skid row – het illustere, dystopische tentenkamp in het centrum van Los Angeles. Deze dagen is een leven in LA een dagelijkse confrontatie met opgedrongen ongemak: de geur van ongewassen mensen in publieke ruimtes en slapende daklozen op het trottoir. Het levert een mix van emoties op: van schuldgevoel tot afstomping, van machteloosheid tot gewenning. Het is niemand in de stad vreemd.

Armoede in deze vorm en zo langdurig is een politieke keuze, zegt Philip Alston, mensenrechtenambassadeur van de VN. Hij onderzocht armoede in de Verenigde Staten en publiceerde een vernietigend rapport dat amper aandacht kreeg. De humanitaire crisis van dit moment, zo noemen de kranten de daklozencrisis in Californië. Als dat zo is, wat zegt deze realiteit dan over de slagkracht en de belofte van de Democraten die de stad en de staat met een absolute meerderheid besturen? Waarom keert de daklozencrisis zich (nog) niet tegen hen? En waarom vinden de Democraten zich wel in hun verzet tegen Donald Trump maar niet in een eensgezinde poging de aanhoudende armoede en dakloosheid te keren?

De binnenplaats van A Safe Place For Youth is een baken van rust en gierende tienerhormonen tegelijk. Een meisje luistert naar muziek. Op de stretchers liggen wat jongens te slapen. Er wordt geschreeuwd, gebasketbald, geflirt, gegeten. Een paar middagen per week kunnen jongeren hier tot rust komen, hun dekking laten zakken en een paar uur ontspannen, even uit de overlevingsstand. Hier krijgen ze een warme maaltijd, worden ze begeleid naar werk of scholing en bieden afkickklinieken, artsen, tandartsen en hulpverleners hun diensten aan.

Lilac (23) kijkt toe vanachter haar pizzapunt. In flarden vertelt ze over een onvolmaakt leven. Haar zoon en dochter van twee en drie wonen bij familie in midden-Amerika. Haar moeder overleed na de geboorte van haar tweede kind. Haar huwelijk, ‘veel te jong’, liep op de klippen. ‘Ik ging een fantasie achterna’, zegt ze. Zoals zoveel jongeren die naar LA komen om het te maken eindigde ze op straat. Teruggaan was geen optie: te gegeneerd over wat niet lukte, te verweesd, te getraumatiseerd.

‘Het is een ruig bestaan; geweld, drugs, alcohol. De man die zich over mij ontfermde op straat stierf in mijn armen. Deze plek is mijn redding. Ik heb mijn middelbareschooldiploma gehaald en begin met een studie verpleegkunde.’ Overnachten doet ze meestal bij haar vriend. ‘Hij is een goede jongen, hij doet me niets.’ De tranen stromen over haar wangen. ‘Van geluk’, zegt ze.

‘Na het eerste contact op de boulevard kan het nog maanden, soms jaren duren voor ze eens langskomen’, zegt directrice Alison Hurst. ‘Vaak zitten deze jongeren al jaren in “het systeem”. Ze zijn uitgespuugd door hulpverlening, corrupte pleegzorg of komen uit het gevangeniswezen. Waarom zouden ze ons vertrouwen?’ Rob Hanna vult aan: ‘Er zijn er altijd een paar die vrijwillig op straat leven, aangetrokken door het avontuur of de belofte van een Hollywood-carrière die er niet komt. Maar het overgrote merendeel draagt pijn en trauma met zich mee. Daar ligt de sleutel, daar werk ik mee. De meeste mensen zien dat niet, zij voelen vooral hun eigen ongemak.’

Drugs, drank of zelf verkozen: het zijn hardnekkige misverstanden over de daklozenpopulatie in Los Angeles, misverstanden die veelvuldig terugkomen in het luide verzet van bewoners tegen voorzieningen voor daklozen. Cijfers van de daklozenautoriteit spreken die aannames tegen: van de 58.000 daklozen in de randstad van LA leeft meer dan de helft op straat of in een auto door onbetaalde rekeningen, werkloosheid, een scheiding, pech of domme keuzes op het verkeerde moment, becijferde de organisatie. De kwetsbaarste groepen zijn bovendien ruim vertegenwoordigd: zo’n vierduizend ouderen en vijfduizend kinderen leven op straat. Een derde van alle daklozen lijdt aan psychische stoornissen, slechts een minderheid is verslaafd. Ook veteranen, slachtoffers van huiselijk geweld en zieken die de rekening niet kunnen betalen zijn oververtegenwoordigd op straat.

De hoge huren geven dikwijls het laatste zetje naar een leven zonder dak boven je hoofd. Een huurstijging van vijf procent duwt nog eens tweeduizend huishoudens de straat op, berekende de lokale huizenwebsite Zillow. Ondertussen staat de teller op een tekort van 3,4 miljoen betaalbare woningen in Californië, de helft van het woningtekort in Amerika. In LA County gaat het alleen al om zeshonderdduizend eenheden.

Het schreeuwende woningtekort is het werkveld van Becky Dennison. De directrice van Venice Community Housing is belast met de realisatie van sociale huisvesting hier. Een werkend leven lang in de sociale sector heeft haar een onuitputtelijke vechtlust, veel geduld, een gezonde dosis cynisme en een onversneden bitter beeld van de Amerikaanse samenleving meegegeven.

‘Bewoners willen tolerant zijn maar niet ten koste van alles. Het is een perfecte storm van tegengestelde belangen’

‘Waar te beginnen’, verzucht ze gevraagd naar de oorzaken en de omvang van deze crisis. ‘Jarenlange laffe politieke keuzes allereerst. Republikein of Democraat, dat maakt niet uit. De afbraak van het sociale vangnet – zowel de psychiatrische hulpverlening als sociale huisvesting – begon al onder Carter. Reagan en Clinton zetten dat door. Obama was vlees noch vis, op dat vlak volkomen waardeloos.’

Het federale afbreukregime gaat in Californië hand in hand met de invoering van Wetsvoorstel 13 uit 1978, legt Dennison uit. Simpel gezegd betekende dat voorstel dat de woz-belasting op woningen die gemeenten konden heffen in de staat beperkt werd. Huiseigenaren, was het idee, werden zo beschermd tegen hoge belastingaanslagen door snelle waardestijging. In de praktijk bleek het vooral een stimulans voor commerciële ontwikkeling; voordeliger voor de gemeentekas dan het bouwen van woningen. ‘Liever een winkelcentrum dan een woonwijk – jarenlang kwamen politici ermee weg. Dat gebrek aan langetermijnvisie wreekt zich nu’, aldus Dennison.

Dan is er nog de complexe regelgeving voor bouwen in Californië. Het verwezenlijken van sociale woningbouw in de sunshine state is de ultieme oefening in geduld en een spel meervoudig overheidskwartetten. ‘De federale overheid heb ik nodig voor financiering in verschillende vormen. Voor bouw- en milieuregels moet ik bij de staat zijn, die ook weer deels over de uitvoering van de federale financiële regelingen gaat. Voor de bestemming praat ik vervolgens met lokale overheden, die hun oren veel te veel laten hangen naar bewoners. Dat proces kost tijd en geld terwijl het momentum om te bouwen vaak heel kort is.’

Het is een politiek construct dat zich bij uitstek leent voor stevige inspraak en verzet. Op een donderdagavond in juli ontvouwt zich in het buurthuis in Venice Beach een staaltje lokale verzetsdemocratie waar kluchtschrijvers een puntje aan kunnen zuigen. Op de vergaderagenda van het lokale bestuur staat de inrichting van tijdelijke huisvesting voor daklozen in de buurt, een noodmaatregel van burgemeester Eric Garcetti. Alle spelers zijn verzameld: de clubs van Alison Hurst en Becky Dennison en hun soortgenoten, voor- en tegenstanders, buurtbewoners en vrijwilligers. Tegenstanders hebben hun protestborden mee: Niet van onze belastingcenten! Venice is er klaar mee! Geen opvang naast huizen en kinderen! Wat volgt is politiek amateurtheater van het hoogste niveau.

‘U bent met te veel: voor- en tegenstanders graag tien sprekers selecteren’, zegt de voorzitter (boegeroep). ‘Elke dag ligt er weer een drol voor mijn deur, doe verdomme wat aan die seriepoepers’ (tegenstander). ‘De wereld om ons heen valt uit elkaar, los het op met elkaar, alsjeblieft’ (voorstander). ‘U bent over uw tijd heen’ (voorzitter). Geschreeuw: ‘Dit is een farce, amateurpolitiek!’ Poging tot de-escalatie (aanwezige). ‘Waarom moet dat opvanghuis gebouwd worden in de buurt met de duurste vierkante meters van LA?’ (tegenstander). ‘Iedereen heeft hier last van, iedereen moet over zijn eigen schaduw heen stappen nu’ (voorstander). Stemming: chaos. ‘Handen omhoog wie voor is? Ik zie een nipte meerderheid, denk ik’ (voorzitter). ‘Waar woon jij!? Waar woon jij? Jij mag hier godverdomme helemaal niet stemmen!’ (schreeuwende tegenstander). ‘Misschien moet ik nog even uitleggen waar we precies voor stemmen?’ (voorzitter).

Los Angeles, Venice Beach © Patrick T. Fallon / Bloomberg / Getty Images

‘Stelt niet teleur hè?’ grapt Alison Hurst de volgende dag. ‘Dit is nou Venice. Bewoners hier zijn mondig, voor- én tegenstanders. Velen van hen wonen hier al lang en zien het belang van een diverse buurt. Ze waarderen het dna van deze plek en proberen dat te behouden. Maar gentrificatie drijft de prijzen op, daklozen slapen op straat, dat beangstigt ook. Bewoners willen tolerant zijn maar niet ten koste van alles. Het is een perfecte storm van tegengestelde belangen.’

Het dna waar Hurst aan refereert heeft altijd een aantrekkingskracht gehad op avonturiers, kunstenaars en buitenbeentjes. In de jaren vijftig trok een eclectische mix van holocaustoverlevenden, Europese immigranten en Afro-Amerikaanse middenklasse hier naartoe, naar Venice Beach, de tolerante vrijhaven aan zee met plek voor iedereen. Een bonte verzameling bewoners, toeristen, bodybuilders, skaters, gangs, handelaren, kunstenaars en daklozen vond hier sindsdien een thuis. Altijd was er handel, altijd iets te doen. De arme buurt werd door bewoners liefkozend ‘de laatste sloppenwijk aan zee’ genoemd. Geld was er amper, gemeenschapszin des te meer.

Het is mede die gemeenschapszin die maakt dat bewoners elkaar hier goed weten te vinden – vooral in datgene waar ze tegen zijn. Creativiteit valt ze daarbij niet te ontzeggen. ‘Heb je de moestuinbakken zien staan?’ vraagt Becky Dennison. Het is onmogelijk ze te missen, de brede bakken op de trottoirs in Venice Beach lijken wekelijks in aantal te groeien. ‘Ik heb me hard gemaakt om ze te krijgen. Het idee was dat bewoners in achterstandswijken zo hun eigen voedsel kunnen verbouwen. Het voorstel is er eindelijk doorheen. Wie maken er gebruik van? De boze inwoners van Venice Beach. Geld inzamelen en plaatsen maar. Liever een moestuinbak dan een dakloze in een tent op je stoep.’

Ook stedelijke ontwikkeling houden bewoners al decennialang succesvol tegen. In het aangrenzende Santa Monica prijken de torens tot in de hemel; in Venice Beach houden bewoners hoogbouw al jarenlang buiten de deur. Het leidt tot eindeloze bestemmingsprocedures waarbij ontwikkelaars doorgaans eieren voor hun geld kiezen en elders investeren. Ook Dennison heeft al dikwijls water bij de wijn moeten doen: zo protesteerde de tegenstand de helft van de door haar fel bevochten geplande woningeenheden weg.

Behoud van de identiteit van Venice Beach is telkens het argument. Maar die identiteit lijkt steeds meer te worden bepaald door het woningtekort en de schreeuwend hoge huren. De gemiddelde huurprijs voor een eenkamerappartement in Los Angeles is de afgelopen tien jaar met 67 procent gestegen. Het inkomen groeide met 23 procent. Venice is het enige deel van LA waar de woningvoorraad er in de laatste twintig jaar op achteruit is gegaan – een twijfelachtige eer die het dorp in de oksel van LA een extreme variant van de explosieve daklozensituatie maakt.

Het eclectische dorp aan zee met een eigen dynamiek en een rijke historie heeft een realiteit gecreëerd waar iedereen last van heeft. Daarin is de plek typerend voor, maar evenzeer een uitvergroting van, een dynamiek die heel Californië in haar greep heeft. Een middenklasse die vertrekt naar andere staten omdat de huren niet te betalen zijn, een toenemende daklozenpopulatie die de middelen niet heeft om te vertrekken, een groeiende en disproportionele kloof tussen arm en rijk. Het is er alles of niets, een midden lijkt er amper nog te zijn.

Het is een realiteit die niet strookt met de ansichtkaart van Californië als paradijs aan zee noch met het ideaal van de Democratische supermacht. Het warme klimaat heeft altijd daklozen getrokken, maar ook dat verklaart de omvang van de situatie niet. Waarom groeit deze crisis juist hier zo hard? En wat valt de Democraten hierin aan te rekenen?

‘We hebben alles in huis om dit probleem te laten verdwijnen. Er is geen excuus meer: het draait nu echt om politieke wil en eigenbelang’

‘De daklozencrisis en de progressieve agenda zijn met elkaar verbonden’, zegt publicist en Californië-expert Peter Schrag. ‘De strenge milieuwetgeving hier is een paradepaardje van de Democraten; Californië loopt op milieugebied voorop en is daar trots op. Maar het maakt bouwen onrendabel. Wat goed is voor het milieu is slecht voor de woningvoorraad.’

In zijn recent verschenen boek California Fights Back bejubelt Schrag de progressieve agenda van Californië en het verzet tegen Donald Trump. ‘Die agenda heeft welvaart en vooruitgang gebracht. Silicon Valley is ontstaan vanuit een anarchistisch, progressief vooruitgangsgeloof. Maar met dat succes zijn de prijzen ook opgedreven. Met de huidige verdeling van de welvaart betekent het dat wonen voor veel mensen onbetaalbaar is geworden. Tel daar de complexe bestuursstructuur en geldstromen bij op en je hebt een giftige cocktail van apathie, verlamming en gewin op de korte termijn.’

Die cocktail vertaalt zich voor daklozen in een eindeloze zoektocht naar een plek om te overnachten. Naar schatting vijftienduizend van hen gebruiken hun auto als onderkomen. In Venice Beach pik je ze er zo uit: deur op een kier, handdoek voor het raam, de kreukels die uit het pak worden gestreken naast de auto ’s ochtends vroeg voordat ze naar hun werk gaan. Ook Motique Alston leefde maandenlang in haar auto. Een rauwe kop, een raspende stem – getekend zoals het leven dat ze leidde. Dat was toen.

‘29 augustus 2012, mijn clean-day’, vertelt ze trots. Nu struint ze als verslavingsdeskundige de straten van Venice Beach af, op zoek naar daklozen met drugs- en alcoholproblemen. Inmiddels is ze zes verhuizingen in zeven jaar verder. Om de zoveel tijd verkast ze: even tijdelijke huisvesting, dan weer bij iemand op de bank, een aantal maanden bij een ander, als het moet weer in haar auto. Ze hoopt dat het een keer lukt, een eigen plek vinden. Ondertussen telt ze haar zegeningen. ‘Ik voel me soms ronduit klote als ik aan het einde van de dag naar een onderkomen rijd. Ik wel en zij niet. Waarom?’

Jongeren lossen het anders op, zegt Alison Hurst van A Safe Place For Youth: ‘Velen van hen doen aan couch surfen, ze ontmoeten iemand, slapen een tijdje op de bank, trekken verder. Ze zijn flexibeler en hebben een groter netwerk dan oudere daklozen. Schaamte speelt ook een rol. Ze kunnen goed onder de radar opereren, maar het maakt hun situatie ook onzichtbaarder dan die van volwassenen.’

‘Er moet gebouwd worden’, zegt directrice van Venice Community Housing Becky Dennison. ‘Dat is de enige oplossing. Mensen verdwijnen niet – ze zijn er al jaren – maar onze politici, en ja, dat zijn Democraten, hebben al die tijd gedaan alsof er niets aan de hand was. Deze crisis heeft jarenlang kunnen sluimeren. Toen onze daklozen nog overzichtelijk waren weggestopt konden bewoners en politici ze gemakkelijk negeren. Maar in LA worden daklozen gecriminaliseerd en opgejaagd. Toen de binnenstad in de jaren negentig werd opgeschoond werd er geen alternatief geboden voor daklozen. Wegwezen was het devies. Je ziet wat het resultaat is.’

Geld is het probleem niet: de inwoners van Los Angeles stemden in met tien jaar lang belastingverhogingen ten gunste van de strijd tegen dakloosheid. Ook de staat Californië maakte budget vrij. Daklozenorganisaties groeien als kool en kunnen meer faciliteiten en ondersteuning bieden. ‘We zijn net een start-up’, knipoogt een van de medewerkers die ik spreek.

‘Prachtig, al dat geld’, zegt Becky Dennison. ‘Maar als er geen woningen bij komen, is het een doekje voor het bloeden. Jarenlang afknijpen maak je niet goed met een zak geld, je moet bouwen. Het is aan onze politici om dat nu door te zetten.’ Alison Hurst voegt daaraan toe: ‘We hebben alles in huis om dit probleem te laten verdwijnen: er is ruimte voor ontwikkeling, er ligt geld op de plank en LA heeft lege gebouwen in overvloed. Er is geen excuus meer: het draait nu echt om politieke wil en eigenbelang.’

Los Angeles, Venice Beach © Patrick T. Fallon / Bloomberg / Getty Images

Ondanks alles lijken de Democraten in Californië er niet op afgerekend te worden. ‘Wat is het alternatief? Republikeinen?’ vraagt Dennison. ‘Hier moeten we het mee doen.’ Ook bij de midterm-verkiezingen speelde het onderwerp een ondergeschikte rol.

‘Een aantal Democraten voerde de hoge huren en de daklozensituatie wel op in hun campagne’, zegt publicist Peter Schrag. ‘Maar het kan niet op tegen de politieke storm die nu uit Washington komt. Californië vecht nu met alles wat ze heeft tegen Trump. Dat is meer dan de strijd tegen de president: het is de strijd voor het behoud van alles waar Californië decennialang voor gestreden heeft. Het is de strijd om zijn identiteit. Een landelijk onderwerp zal het daklozenprobleem nooit worden. De crisis is veel te lokaal.’

Alison Hurst beaamt dat: ‘Dit land is te groot. Amerika zal zich niet verenigen om de daklozencrisis op te lossen. Het wordt gezien als ons probleem en dus moeten wij het oplossen.’

Toch is er ook hoop bij de betrokkenen, zij het van het wrange soort. ‘Politici zijn het meer dan zat; iedereen klaagt, iedereen heeft er last van. Ze moeten nu wel. Het maakt me eerlijk gezegd niet uit waarom ze bewegen, als ze maar bewegen. Eigenbelang is misschien wel de beste motivatie’, zegt Dennison met een sneer naar de presidentiële ambities van burgemeester Garcetti en de Olympische Spelen van 2028 die hij naar de stad heeft gehaald. ‘Politici zijn niet onwillig’, zegt ook Hurst. ‘Ik begon ook maar met het uitdelen van zelf gesmeerde boterhammen op de boulevard. Het is mede dankzij de raadsleden hier dat we nu op deze mooie plek zitten. Met de zichtbaarheid van het probleem en het geld dat er ligt, is er momentum.’

‘Tja’, zegt ervaringsdeskundige Motique Alston na een lange stilte. ‘Nu ik aan de andere kant sta, zie ik dat mensen met macht en geld iets willen. Maar een toverformule bestaat niet. Je hebt ook echt de gemeenschap nodig. Dit is meer dan een politiek probleem: het is een menselijk en maatschappelijk probleem. Als we elkaar niets gunnen, blijft het een jungle.’

Daarmee slaat ze de spijker op z’n kop: Amerika is de jungle waarin iedereen strijdt voor behoud van het eigen bestaan. Californië net zo goed als de rest van het land. Politici van alle kleuren, bewoners met of zonder een dak boven het hoofd: iedereen voert continu strijd. Het zijn de rechten van de een versus de rechten van de ander. En nee, niet iedereen kan winnen. Hoe was het ook al weer? Een samenleving toont zich door hoe ze met haar zwaksten omgaat? Naar die maatstaf toont Californië het slechtste van Amerika.