Direct naar artikelinhoud

Wat is een eerlijke manier om de AOW-leeftijd te bepalen? Het inkomen!

Een gepensioneerde leraar helpt mee op school.Beeld Roel Burgler, HH

Nederland lijkt er niet omheen te kunnen: de AOW-leeftijd moet flexibel worden. Maar wat is een eerlijke manier om dat te regelen? Volgens hoogleraar Marike Knoef moeten we kijken naar inkomen.

De AOW-leeftijd was de splijtzwam in de geklapte onderhandelingen over een nieuw pensioenstelsel, eind vorig jaar. En die zal dan ook hoog op de agenda staan als alle partijen weer om tafel gaan. Want moet hij nou stijgen, stilstaan of per beroep gaan verschillen?

Vakbond FNV eist dat de AOW-leeftijd de komende vijf jaar niet boven de 66 uitkomt. Die tijd wil de bond gebruiken om te kijken hoe die leeftijd flexibeler kan. Het kabinet wil de pensioenleeftijd juist vanaf 2021 één-op-één koppelen aan de stijgende levensverwachting van Nederland. Al heeft verantwoordelijk D66-minister Wouter Koolmees wel toegezegd die stijging nog eens te onderzoeken.

AOW op maat: de ene groep in de maatschappij kan eerder aan zijn pensioen beginnen dan de andere

Dat gaat FNV niet ver genoeg. Die vindt dat het voor mensen met een zwaar beroep - zoals een stratenmaker - straks veel te lang duurt voor ze met pensioen kunnen. Eeuwig bevriezen van de pensioenleeftijd zou ook een uitkomst zijn, maar dat is erg duur. Nederlanders worden gemiddeld steeds ouder, en zullen zonder stijgende AOW-leeftijd steeds langer pensioneren.

Ongelijk verdeelde AOW-pot

Mee laten stijgen met de levensverwachting is dus goedkoper. Maar naast dat de AOW-leeftijd dan nog steeds gelijk is voor stratenmakers en accountants, speelt hier nog een probleem. Rijke en arme mensen schelen onderling in levensverwachting. Momenteel zelfs negen jaar, bleek uit onderzoek van hoogleraar economie Marike Knoef en haar collega's van denktank Netspar. Dat verschil was tien jaar geleden nog een stuk kleiner.

Dus zal de AOW-pot almaar ongelijker verdeeld worden als Koolmees de pensioenleeftijd voor iedereen even snel verhoogt. Ga maar na: door hun snellere stijging van levensverwachting strijken de rijken elk jaar meer AOW op dan de minder rijken, gegeven dat die trend doorzet.

Vandaar dat je toch moet nadenken over een AOW op maat, betoogt Knoef. Het houdt in dat de ene groep in de maatschappij eerder aan zijn pensioen mag beginnen dan de andere. Dat de stratenmaker straks eerder AOW ontvangt dan een advocaat. Precies wat FNV wil onderzoeken de komende vijf jaar.

Het is alleen heel moeilijk om te bepalen wie eerder mag stoppen met werken, zegt Knoef. Gewoon diegenen met een zwaar beroep, zou je zeggen. Maar er is geen lijst van zware beroepen. In het buitenland zijn verschillende pogingen zo'n lijst op te stellen jammerlijk mislukt. "Veel mensen zeggen 'ja' op de vraag of ze een veeleisende baan hebben. Ook de basisschoolleraar."

Het liefst zou je naar gezondheid kijken, de groep ontlasten die daar het meest problemen mee heeft.

En die kan daar ook best gelijk in hebben, want stress is ook een belangrijke factor in het bepalen van hoe lang iemand het zou moeten volhouden. Er zijn ook landen die zeggen: als je elke werkdag 2000 calorieën verbrandt, heb je het zwaar genoeg. "Maar daar zie je stress niet in terug."

Kijk naar het inkomen

In Duitsland kijken ze naar hoelang iemand heeft gewerkt. Dat maakt dat veel stratenmakers op hun 65ste kunnen stoppen, terwijl een arts of advocaat gekort wordt als hij op die leeftijd stopt. "Maar in Nederland hebben we voor de oudere generaties nooit bijgehouden hoeveel jaar ze precies gewerkt hebben. En niet iedereen heeft zijn eerste loonstrookje bewaard om aan te tonen wanneer hij begon."

Het liefst zou je naar gezondheid kijken, de groep ontlasten die daar het meest problemen mee heeft. Dat kán dan een stratenmaker zijn met een slechte rug, maar ook een advocaat met een nare ziekte. "Maar daar bestaat al iets voor: de arbeidsongeschiktheidsuitkering."

Dus wat houd je dan over aan scheidslijnen? Toch maar inkomen. "Dat moet je dan niet gaan meten rond het 60ste levensjaar", zegt Knoef. "Dan zullen sommigen ineens deeltijd gaan werken om minder te verdienen, om zo eerder AOW te ontvangen." Het kan dan slimmer zijn om het inkomen van de laatste vijftien jaar te bekijken, zegt ze.

Het liefst zou Knoef zien dat werkgevers van zware beroepen hun mensen beter zouden voorbereiden op hun oude dag. Bijvoorbeeld door te investeren in techniek die het werk lichter maakt. Of meer bij- en omscholing aan te bieden. Of hem meer aanvullend pensioen laten opbouwen. "De sector weet tenslotte zelf het beste waar zijn mensen behoefte aan hebben. Werkgevers zullen er misschien niet om staan te springen, maar ze ontkomen er niet aan als hun werknemers steeds ouder worden."

Lees ook:

Stop met het verslechteren van de oudedagsvoorziening

Het pensioen en de AOW gaan maar achteruit. En daar moet nu eens een einde aan komen, vindt lezer en oud-vakbondsman Anne van Dijk uit Rottevalle.

Wat wil minister Koolmees eigenlijk veranderen aan onze pensioenen?

Minister Koolmees krijgt de vakbonden achter zich aan met zijn brief over een nieuw pensioenstelsel. Maar wat staat daar eigenlijk in?