Direct naar artikelinhoud

Het is crisis in de psychologie en er is maar één manier om dat op te lossen

De mens is een kuddedier. Met een overkoepelende theorie kan zijn gedrag beter worden voorspeld.Beeld Hollandse Hoogte / Martine Hoving

De crisis in de psychologie los je niet op met nauwkeuriger experimenten, maar alleen met een alomvattende theorie voor menselijk gedrag, betogen een Brit en een Amerikaan.

De psychologie belandde in een existentiële crisis toen bleek dat veel onderzoeken bij herhaling niet bepaald dezelfde uitkomsten gaven. Het wordt de replicatiecrisis genoemd. Die speelt ook in sommige andere wetenschapsgebieden, maar nergens zo ernstig als hier. De crisis heeft een fundamenteel debat op gang gebracht over de wetenschappelijke fundamenten van de psychologie.

Twee Nederlandse psychologen, Martijn Veltkamp en Matthijs Bal, betoogden onlangs in Trouw dat de psychologie de mist is ingegaan door zich een soort natuurkunde te wanen en in laboratoria allerlei metingen te gaan doen. Die ‘bèta-psychologie’ leidt tot nietszeggende resultaten en ontneemt het zicht op de enorme verscheidenheid aan mensen buiten het lab, betoogden zij.

Een nieuwe bijdrage in deze discussie kwam deze week in vakblad Nature Human Behaviour van de hand van Michael Muthukrishna, psycholoog aan de London School of Economics, en Joseph Henrich, antropoloog aan Harvard University in de VS. Het is mooi, schrijven zij, dat door de replicatiecrisis nu beter wordt gekeken naar de opzet van experimenteel psychologisch onderzoek, de kwaliteit van steekproeven en de samenstelling van groepen proefpersonen. Maar net als Veltkamp en Bal geloven ook deze wetenschappers niet dat dit de crisis zal oplossen. Ze zien echter een andere remedie.

Het probleem, zeggen zij, is dat de psychologie een theorie mist, die niet alleen verklaringen achteraf geeft, maar ook voorspellingen doet die getoetst kunnen worden. Een fundamentele theorie zoals de natuurwetenschappen hebben. “Als we zonder theorie blijven werken, komen we niet verder dan het voorspellen van de toekomst op basis van de resultaten in het verleden. Dat is hetzelfde als de positie van een planeet voorspellen op basis van zijn positie bij de vorige rondgang. Wat je nodig hebt, is een mechanica van hemellichamen waarmee je toekomstige planeetposities precies kunt uitrekenen.”

Als we zonder theorie werken, komen we niet verder dan het voorspellen van de toekomst op basis van het verleden

Uit de put

Muthukrishna en Henrich zijn ervan overtuigd dat de psychologie uit de put kan worden gehaald met een overkoepelende theorie over menselijk gedrag. En wat hen betreft begint die met de evolutietheorie, om rekenschap te geven van het feit dat de mens een relatie heeft met alle andere vormen van leven. Het bouwwerk dat Darwin begon mag een theorie heten, bijvoorbeeld omdat die onderscheid kan maken tussen zogeheten proximale en ultieme verklaringen. 

De wetenschappers geven een simpel voorbeeld: waarom heeft de mens graag seks? Als we liefde bedrijven komen er in ons lijf allerlei stoffen vrij, zoals dopamine, die euforisch maken. Dat is een proximale verklaring, een verklaring die aan de oppervlakte blijft. Maar daarmee is nog niet duidelijk waarom in de loop van de evolutie seks een associatie heeft gekregen met plezier, en waarom met je hoofd op een boomstam kloppen die associatie niet kreeg. Een ultieme verklaring is: soorten die van seks zijn gaan genieten, hebben zich voortgeplant, en soorten die liever met hun hoofd op een boomstam klopten, zijn helaas niet langer onder ons.

Nu is het toepassen van de evolutietheorie op de mens en zijn psychologie een populaire tak van wetenschap. Maar Muthukrishna en Henrich hebben het nadrukkelijk niet over de psychologie die, al terugkijkend, eigenschappen van de moderne mens terugvoert op de leefomstandigheden van zijn verre voorouders op de pleistocene Afrikaanse savanne. Ze bepleiten de ontwikkeling van een theorie van co-evolutie, waarin de mens niet alleen een product is van zijn biologie, zijn genen en afstamming, maar ook van zijn cultuur.

Dat is niet nieuw; onderzoek naar het samenspel van biologische en culturele evolutie wordt al decennia gedaan. En met goede resultaten, betogen Mutukrishna en Henrich. Kijk bijvoorbeeld naar leergedrag, bij dieren maar vooral bij de mens. Leren kost tijd en energie, zoals iedere leerling weet. Instinct niet, want dat is kennis die je in je genen meekrijgt. De moderne evolutietheorie is in staat gebleken te voorspellen wanneer de inscriptie van kennis in genen het best is en wanneer overerving door onderwijs beter. 

Soorten die in een stabiele omgeving leven, varen wel bij instinct. Soorten die in wisselende omgevingen leven, vergroten hun overlevingskansen juist door de kunst af te kijken bij soortgenoten, door te leren dus. De mens zit, net als veel diersoorten, tussen die twee extremen in. De theorie kan voorspellingen doen over zijn leerstrategie en vertellen wanneer de mens zal kiezen voor individueel onderwijs (door te luisteren naar de lessen van zijn ouders), wanneer hij zal kiezen voor leren van succesvolle helden en wanneer hij zal doen wat de meerderheid doet. 

Kuddedier

De mens is een kuddedier, dat is bekend. Al decennia worden allerlei psychologische experimenten uitgevoerd om het gedrag van dat kuddedier, zijn conformisme, in kaart te brengen. Dat levert bergen informatie over conformisme, zeggen Muthukrishna en Henrich, maar het is een berg losse stenen. Met de theorie van biologisch-culturele co-evolutie kun je een bouwwerk maken. Want dan begin je met de vraag in welke omstandigheden de mens afstapt van individueel onderwijs en de voorkeur geeft aan het volgen van de meerderheid. En dan blijkt dat een meerderheid van 51 procent zelden overtuigt. Pas bij 60 procent krijgt een meerderheid navolging. En daarboven gaat het hard met het conformisme. 

Bovendien hangt de aantrekkingskracht van een meerderheid af van het aantal keuzes in kwestie. Als er gekozen moet worden tussen twee alternatieven, is een meerderheid van 60 procent niet erg sterk. Maar als er vijf keuzemogelijkheden zijn en één daarvan krijgt de voorkeur van 60 procent van de mensen, dan is dat een meerderheid die veel navolging krijgt.

De psychologie wordt geen eenvoudige rekensom en er is nog lang geen theorie voor het gedrag van de mens

De psychologie wordt hiermee geen eenvoudige rekensom, besluiten Muthukrishna en Henrich, en er is nog lang geen sluitende theorie voor het gedrag van de mens. “Maar het bouwen aan een overkoepelende theorie kan helpen om zinvolle conclusies te trekken uit al die data die gedurende decennia zijn verzameld en die nu worden gewantrouwd, het kan de reputatie van de psychologie herstellen en bijdragen aan de fundamentele kennis van menselijke psychologie en gedrag.”

Lees ook:

‘Het moet radicaal anders in de psychologie’

Het is crisis in de psychologie. Klassieke experimenten geven bij herhaling niet meer de klassieke uitkomsten. Het probleem zit dieper, beweren twee psychologen. ‘Onze antwoorden zijn niet meer relevant.’

Hoe Daniël Lakens de psychologie wil redden

Daniël Lakens vertelt hoe hij de psychologie uit het slop wil halen. ‘Het is onze verantwoordelijkheid om de belastingbetaler meer efficiëntie terug te geven.’