Toen de Democraat Randy Bryce zich vorig jaar kandidaat stelde voor de voormalige congreszetel van de Republikeinse leider Paul Ryan, die de politiek verliet, doken allerlei gênante momenten uit zijn verleden op.
Bryce bleek meerdere malen te zijn gearresteerd, voor onder meer rijden onder invloed. In radiospotjes werd dat direct in scène gezet. En hij had ooit de alimentatie aan zijn ex-vrouw niet betaald, met als resultaat tv-reclames waarin hij een "klaploper" werd genoemd.
Het is in de Verenigde Staten doodnormaal voor verkiezingskandidaten om zogenoemde 'opposition researchers' in te huren. Zij spitten door de geschiedenis van rivalen, op zoek naar materiaal om door te geven aan de media of in eigen campagneboodschappen te verwerken. Én ze onderzoeken de 'eigen' kandidaat, om hem of haar voor te bereiden op eventuele aanvallen van de tegenstander.
Randy Bryce (links) met senator Bernie Sanders. (Foto: Getty Images)
'Oppo', zoals dit onderzoek in politiek jargon ook wel heet, gebeurt niet alleen bij presidentsverkiezingen. "Door het hele land richten we ons elk jaar op een paar honderd verkiezingen", zegt Will Caskey, die al sinds 2006 tegenstandersonderzoek voor de Democratische partij doet.
Oppo is opzettelijk verborgen
Dat klinkt als een hoop, maar de VS telt meer dan een half miljoen verkozen ambtenaren, veelal op lokaal en regionaal niveau. Alleen bij de belangrijkste en meest competitieve verkiezingen wordt gebruikgemaakt van opposition research, ook vanwege de kosten: 10.000 dollar (zo'n 8.875 euro) voor vijf weken onderzoek is standaard in de Democratische Partij, zegt Caskey.
"Opposition research is een cruciale grondslag van de Amerikaanse politiek, die opzettelijk verborgen is", schrijven Alan Huffman en Michael Rejebian in het boek We're With Nobody, over hun eigen ervaringen in het tegenstandersonderzoek. Slechts af en toe weet een straaltje zonlicht deze duistere wereld te bereiken.
Dossier over Trump en Rusland
Huffman en Rejebian, allebei voormalige journalisten, publiceerden hun boek in 2012, nog ruim voordat het beruchtste stuk tegenstandersonderzoek ooit op straat kwam te liggen: het dossier over de vermeende banden van president Donald Trump met Rusland.
Maar dat verslag, dat werd opgesteld door ex-spion Christopher Steele namens de onderzoeksfirma Fusion GPS, is op verschillende manieren ongebruikelijk. Fusion GPS werd in eerste instantie betaald door Washington Free Beacon, een rechtse nieuwssite die in de aanloop naar de Republikeinse voorverkiezingen anti-Trump was.
Als ze die vreselijke foto voor de verkiezingen vinden, wint hij met 20 procentpunt!
Toen Trump de Republikeinse nominatie binnensleepte, werd de site ineens pro-Trump. Daarom werd een nieuwe bron van financiering gevonden: de Democratische Partij en het campagnefonds van Hillary Clinton. Zo kon Steele zijn onderzoek voortzetten, al zou het volledige dossier pas na de verkiezingen door BuzzFeed worden gepubliceerd.
Ook ongebruikelijk is dat Steele zich baseerde op anonieme bronnen die niet-verifieerbare informatie hadden doorgespeeld. Normaal is het juist de taak van opposition researchers om documenten te verzamelen die inzicht geven in de geschiedenis van een kandidaat, vertelt Caskey.
'Ik zit de hele dag achter de computer'
Onderzoekers richten zich daarom op nieuwsartikelen, documenten over campagnefinanciering, persoonlijke financiën, vastgoedbezit en betrokkenheid bij rechtszaken. Normaal gesproken begeeft de onderzoeker zich niet onder spionnen of criminelen. "Mijn werk is saai. Ik zit de hele dag achter een computer en zit tussen de opdrachten door te gamen", zegt Caskey.
Een kandidaat die bijvoorbeeld een strafblad blijkt te hebben is het schadelijkst tijdens een verkiezingscampagne, maar ook onschuldigere documenten kunnen worden ingezet als een wapen.
Caskey vertelt hoe hij er in 2014 achterkwam dat Karen Lewis, een vakbondsleider en kandidaat voor het burgemeesterschap van Chicago, twee verschillende vakantiehuizen had, waaronder één op Hawaï. Na een tip van een politieke rivaal belandde het in de krant Chicago Sun-Times, onder de kop 'Sweet Home Hawaii'. Lewis had geen wetten gebroken, maar werd - al dan niet terecht - toch in een kwaad daglicht gesteld.
Ku Klux Klan-kostuum en 'blackface' in jaarboek
De geheimzinnige wereld van opposition research kreeg de afgelopen weken aandacht door een schandaal in de staat Virginia. Daar dook een jaarboekpagina van gouverneur Ralph Northam op, inclusief een foto van één man als 'blackface' en één in een Ku Klux Klan-kostuum.
Volgens bronnen van The Washington Post werd de jaarboekfoto aan de media doorgespeeld door een oud-klasgenoot van Northam, die boos was over controversiële uitspraken over abortus.
Maar president Trump twitterde dat Ed Gillespie, de Republikeinse tegenstander van Northam in de gouverneursverkiezing van 2017, wel boos zou zijn op zijn opposition researchers. "Als ze die vreselijke foto voor de verkiezingen vinden, wint hij met 20 procentpunt!", aldus Trump.
De foto uit het jaarboek van Northam (Eastern Virginia Medical School).
Écht reden om teleurgesteld in zijn personeel te zijn heeft Gillespie niet, zegt Caskey. Jaarboeken zijn doorgaans moeilijk te vinden en dus niet direct doelwit voor tegenstandersonderzoek. Maar bij een uitgebreider onderzoek - zoals wordt uitgevoerd in aanloop naar presidentsverkiezingen - worden dit soort documenten wel opgegraven.
Toch bekent Caskey dat hij soms twijfelt over het nut van zijn vak. Over het zakenverleden van Trump kwam de ene na de andere onthulling naar boven, maar het mocht voor de Democraten niet baten. Ondertussen weten ongefundeerde geruchten en nepnieuws op sociale media net zo veel schade aan te richten als gedegen onderzoek en documentatie.
"Sinds 2016 denk ik weleens: waar doen we het allemaal voor?", zegt Caskey. "Ik heb daar nog geen antwoord op bedacht."
Trump won mede dankzij oppo over Clintons
De winst van Trump zou je ook kunnen toeschrijven aan de kwaliteit van zijn eigen onderzoekers.
De conservatieve denktank Government Accountability Institute stak miljoenen in opposition research naar Hillary Clinton, met als resultaat het boek Clinton Cash, met allerhande verdachtmakingen over donaties aan de stichting van Bill en Hillary Clinton en goedbetaalde toespraken door het echtpaar.
Brokjes informatie uit het boek werden exclusief gepubliceerd in onder meer The New York Times, een redactionele keuze die later werd bekritiseerd door de eigen ombudsvrouw van de krant. De schade was gedaan; Republikeinen bleven wijzen op de vermeende corruptie van de Clinton Foundation en konden zich baseren op artikelen in gerenommeerde nieuwsmedia.
In de startblokken voor 2020
Opposition researchers staan ondertussen alweer in de startblokken voor de presidentsverkiezingen van 2020. De politieke actiegroep America Rising, die vijf jaar geleden werd opgericht om Clinton te onderzoeken - richt zich nu op de nieuwe Democratische kandidaten, schreef Politico onlangs. De organisatie heeft 75 medewerkers en hoopt in aanloop naar de verkiezingen 8 miljoen dollar (7,1 miljoen euro) op te halen voor haar werk, drie keer zo veel als vier jaar geleden.
De vele Democraten die in 2020 een gooi willen doen naar het presidentschap kunnen één ding zeker weten: geheimen bewaren wordt zéér lastig.