Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.

Interview

Hoe de vele homoseksuele kardinalen de kerk steeds homofober maakten

Na vier jaar onderzoek concludeert de bekende Franse socioloog Frédéric Martel dat een meerderheid van de kardinalen homo is. Dit zou onder andere het verdoezelen van misbruikschandalen binnen de kerk verklaren.

Vier kardinalen (niet specifiek genoemd in dit artikel) in het Vaticaan.
Vier kardinalen (niet specifiek genoemd in dit artikel) in het Vaticaan. Foto Franco Origlia/Getty Images

Wie wil begrijpen hoe de Katholieke Kerk terecht is gekomen waar zij nu is, waarom misbruikzaken zijn verdoezeld, waar de hypocrisie en achterklap vandaan komen die uiteindelijk hebben geleid tot het exceptionele aftreden in 2013 van paus Benedictus XVI, moet zich vooral één ding realiseren: een duidelijke meerderheid van de kardinalen en heel veel bisschoppen en andere kerkbestuurders is homoseksueel. De Franse socioloog Frédéric Martel herhaalt het telkens weer. Vier jaar lang heeft hij uitgebreid onderzoek gedaan. Hij sprak 1.500 mensen, woonde een week per maand in Rome. „Dit is de sleutel om het functioneren en de ideologie van de kerk te begrijpen”, zegt hij. „Het is een van de geheimen die iedereen kent maar die nooit goed zijn besproken.”

Hij doet dat wel, in een grondig boek van 670 pagina’s dat maandag tegelijkertijd in Nederland en andere landen verschijnt. Het staat vol details over „sacristienichten en liturgiequeens”, over Zwitserse gardisten die genoeg hebben van „het opdringerige geflirt van bepaalde kardinalen”.

„Het gaat er mij niet om mensen te outen”, vertelt hij in de met boeken volgepakte woonkamer van zijn appartement in hartje Parijs. „Ik wilde een systeem in kaart brengen.” Een systeem dat is begonnen onder paus Paulus VI (1963- 1978), is doorgegroeid onder Johannes Paulus II (1978- 2005) en is geëxplodeerd onder Benedictus XVI (2005-2013).

Paus Franciscus zit nu met de brokken. In zijn boek Sodoma: Het geheim van het Vaticaan citeert Martel de nauwelijks bedekte termen waarmee deze Argentijnse paus de hypocrisie aan de kaak heeft gesteld. „Achter rigiditeit zit altijd iets verborgen; en in veel gevallen is dat een dubbelleven”. Of een uithaal naar „mensen die in parallelle werelden leven waarin ze opzij schuiven wat zij anderen zo streng onderwijzen, en zelf een verborgen en vaak losbandig leven leiden.”

Kort samengevat zegt Martel: terwijl in de samenleving sinds de jaren 70 steeds meer acceptatie van homoseksualiteit kwam, is het Vaticaan deze in steeds hardere bewoordingen gaan veroordelen. Juist om te verbergen dat veel mensen met homoseksuele gevoelens priester waren geworden omdat zij zich in de kerk veilig voelden. Een van Martels stellingen: „Hoe homofober een kardinaal is, des te groter de kans dat hij homoseksueel is.”

U noemt in uw boek getallen van 70, 80 procent van de geestelijken.

„Ik citeer mensen die die cijfers geven. Voor de kerk als geheel kan ik dat niet weten. Ik ben er wel zeker van dat de helft van de kardinalen gay is.”

Sommigen leggen een verband tussen die homoseksualiteit en de gevallen van misbruik.

„Dit is een complex thema. Er is in het algemeen geen link tussen homoseksualiteit en seksueel misbruik. Dat laatste gebeurt voor het merendeel binnen het gezin of door docenten, door heteroseksuelen. Het zijn overwegend meisjes die worden misbruikt. Maar het is waar: 80 procent van de gevallen van misbruik door priesters, als we de studies van de Amerikaanse bisschoppen volgen, is van adolescente jongens en jonge mannen. Er zijn ook barbaarse gevallen bekend van misbruik van erg jonge jongens. Ik ben openlijk homoseksueel en ik begrijp niet waarom men een pedofiele priester zou verdedigen. Maar het gaat om heel veel mensen. Het is dus een systeem. Waarom zijn die mensen beschermd? Ik geloof dat de meerderheid van de mensen die hebben deelgenomen aan de cover up, zelf ook homoseksueel is of een gecompliceerde relatie heeft met homoseksualiteit. Wie de dader beschermt, beschermt de dader niet, maar zichzelf. Als er een schandaal komt met een priester uit je parochie of je bisdom, bestaat het risico dat je eigen homoseksualiteit bekend wordt.”

Er is in dit verband wel gesproken over een gay lobby.

„Een lobby is een groep met een gemeenschappelijk doel. Maar het is exact het omgekeerde. We hebben te maken met een verzameling individuen die doodsbang zijn dat men er achter komt dat ze homoseksueel zijn, en alles doen om dat te verbergen. Iedereen zit, met zijn vertrouwelingen, zijn protégés, zijn geliefden eventueel, in zijn eigen ruimte. Zie het als een soort silo, geïsoleerd. Als er iemand wordt aangeklaagd wegens seksueel misbruik, hop, dan valt hij, maar het systeem van al die silo’s blijft op zijn plaats.”

U praat nauwelijks over de drukkende verplichting van het celibaat als het om misbruik gaat.

„De kerk heeft het discours van de kuisheid geradicaliseerd. Dat is een code die homoseksuelen accepteren, want voor de kerk betekent dat allereerst dat je een huwelijk met een vrouw weigert. Sinds in de jaren 70 alles opener werd, hebben de heteroseksuelen de seminaries verlaten. De kerk is zo homoseksueler geworden.”

U beschrijft hoe kardinalen en monsignori min of meer openlijk leven met een partner: als assistent, kamerdienaar, lijfwacht. Zelfs een keer: ‘de man van mijn overleden zus’. Hoe kan het dat niemand hier eerder zo over heeft geschreven? Geen haat, want U schrijft: ‘ik heb nooit een hekel gehad aan het katholicisme – ik ben het gewoon vergeten.’

„Ik heb geen rekening te vereffenen met de kerk. Ik had ook een ander onderwerp kunnen kiezen. Als een Vaticanist zoiets doet, is zijn carriere voorbij. Dan hoort hij nooit meer iets. Ik kan straks rustig een andere thema kiezen. Ik heb een thema gekozen dat ik goed ken, de homoseksualiteit. Je moest homoseksueel zijn om dit te doen. Heteroseksuelen begrijpen de codes niet. Ik heb alles moeten leren over de kerk. Maar de codes, die kon ik wel ontcijferen. Ik heb geen speciale toestemming gekregen van het Vaticaan. Sommigen wisten wat ik aan het doen was, anderen hebben het stukje bij beetje begrepen. Ik heb nooit gezegd ‘Bonjour, ik ben de geschiedenis van de homoseksualiteit in de kerk aan het onderzoeken’. Maar ik heb nooit gelogen. Ik heb bijvoorbeeld gezegd dat ik de entourage van Johannes Paulus II in verband met de aids-epidemit aan het onderzoeken was. En dat was ook waar. Ik ben bij veel mensen op bezoek geweest – kardinalen en bisschoppen ontvangen ook gewoon vrienden en kennissen. Soms zaten we met tien man aan tafel, en niemand die zei, ik ben gay, maar het was een gay avond zoals ik die ook hier in Parijs meemaak. Ik ben ook gefascineerd door deze mensen. Ze zijn sympathiek, hebben karakter, soms zijn het oud-testamentische figuren, vol tegenstrijdigheden. Ik had veel empathie.”

U schrijft dat er soms openlijk werd geflirt met u en/of uw vertaler.

„Zoals dat in alle sociale omgevingen kan gebeuren. Af en toe was er een sfeer van verleiding, soms ook van mijn kant, en daar is niets verkeerds aan. Maar er was geen twijfel aan de homoseksuele sfeer.”

Wat is de rol geweest van homoseksualiteit onder de laatste drie pausen?

„Een belangrijk deel van de entourage van Johannes Paulus II was homoseksueel, en dat heeft een rol gespeeld in de houding tegenover aids. Dat is een bijna criminele fout van Johannes Paulus. De kerk is natuurlijk niet verantwoordelijk voor alle 37 miljoen doden. Maar de veroordeling van voorbehoedsmiddelen heeft weinig geholpen bij de behandeling van deze epidemie. De kerk werd homofober om te voorkomen dat de interne homoseksualiteit zou worden onthuld. Later heeft Johannes Paulus waarschijnlijk niet goed meer begrepen wat er gebeurde. Hij werd oud, was behoorlijk ziek. Zijn entourage speelde hem waarschijnlijk niet alle info door.”

Zijn opvolger Benedictus XVI was wel op de hoogte. Hij was onder Johannes Paulus ‘Gods rottweiler’ genoemd, de strenge Panzerkardinal, omdat hij als prefect van de Congregatie voor de Geloofsleer jarenlang bijna alle gevoelige dossiers onder ogen had gehad en hard optrad. Maar wel selectief: „het Vaticaan is strenger geweest tegen mensen die voorbehoedsmiddelen of de Bevrijdingstheologie verdedigden dan tegen de schuldigen aan seksueel misbruik. In de kerk van Johannes Paulus II en Benedictus XVI bestond een dramatisch probleem in de hiërarchie van de normen.”

In hoeverre speelt homoseksualiteit een rol onder Benedictus? Hij was populair bij homo’s. U schrijft dat het een periode was van ‘vijftig tinten gay’.

„Hij had niet in de gaten dat zijn entourage zo gehomoseksualiseerd was. Hij is een tragische figuur. Hij wilde anderen verbieden wat hij zichzelf verboden had. Zelfbeheersing als stap op weg naar de christelijke volmaaktheid. Hij is minder hypocriet dan de vele kardinalen, die een dubbelleven hebben geleid. Hij heeft duidelijk een gesublimeerde homofilie gekend en heel zijn leven daartegen gestreden. Dat verklaart zijn homofobe standpunt. Het verklaart ook zijn systematische verwarring tussen wat er gebeurt tussen volwassenen die met elkaars toestemming dingen doen die misschien wel volgens de kerk verboden zijn, maar niet volgens het Franse, Italiaanse of Nederlandse recht, en anderzijds gevallen van seksueel misbruik die volledig veroordeeld moeten worden. Hij is de verkeerde strijd aangegaan: tegen homoseksualiteit en amper tegen pedofilie.”

Paus Benedictus trad af nadat de sfeer in de curie, de Vaticaanse bureaucratie, bijna giftig was geworden. Volgens Martel heeft niet het bestuurlijke failliet maar het morele failliet Benedictus de das omgedaan. Hij besloot af te treden nadat hij bij een bezoek aan Cuba de omvang van de seksuele corruptie en de wijdverbreide pedofilie van de lokale kerk had ingezien.

En nu is het aan paus Franciscus. „Die heeft vrij linkse ideeën over sociale kwesties en vrij rechtse over morele en seksuele vraagstukken. Maar hij ergert zich enorm aan de extreme hypocrisie. En zijn tolerantere houding ten opzicht van de seksuele moraal is het doelwit van een agressieve campagne van behoudzuchtige kardinalen die homofoob zijn – en vaak ook heimelijk homoseksueel.

Frédéric Martel: „Tien jaar geleden had dit boek niet geschreven kunnen worden. Maar het aftreden van Benedictus, de honderdduizenden die slachtoffer bleken te zijn geworden van misbruik, de affaires in het Vaticaan, de steeds irrationelere houding tegenover echtscheiding, kuisheid, voorbehoedsmiddelen, veroorzaken dat mensen intuïtief beseffen dat achter dat alles een leugen zit. Ze hebben het begrepen.”