Direct naar artikelinhoud
NieuwsIslam

Hollandse salafist is geen gewelddadige extremist, maar gematigde poldermoslim

Het beeld dat we in Nederland hebben van salafistische moslims is ‘onvolledig en soms onjuist’. In plaats van een potentieel gevaarlijke en gewelddadige extremist is de typische Hollandse salafist een poldermoslim die zijn strenge leefregels niet al te letterlijk neemt en juist probeert deel uit te maken van de Nederlandse samenleving.

Hollandse salafist is geen gewelddadige extremist, maar gematigde poldermoslim
Beeld Hollandse Hoogte / Robin Utrecht

Dat blijkt uit een inventarisatie van vijftien jaar salafisme-onderzoek, in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken opgesteld door het Verwey-Jonker Instituut en de Universiteit Leiden en dinsdag verstuurd aan de Tweede Kamer. Eigenlijk bestaat er helemaal niet zoiets als het salafisme, constateert het onderzoek. Salafisten zijn ‘ideologisch enorm verdeeld’, hebben onderling ‘grote meningsverschillen over theologische kwesties’ en passen zich ‘in toenemende mate’ aan de Nederlandse samenleving aan.

Salafisme heeft een beroerd imago. De stroming van moslims die willen leven zoals de vroegste aanhangers van Mohammed is dan ook streng in de leer, met voorschriften zoals een strikte man-vrouwscheiding, strenge opvoedregels en diepe intolerantie tegen bijvoorbeeld homo’s en afvalligen. Zo kwamen in Amsterdam beelden naar buiten van een jonge salafist die in de moskee bij een geloofsdispuut een bejaarde gematigde predikant op de grond wierp.

Zwartekousenkerk

Maar zie het salafisme vooral als de zwartekousenkerk van de islam. ‘Een puriteinse stroming met zeer conservatieve tendensen’, zegt hoofdonderzoeker en hoogleraar islam en het Westen Maurits Berger (Universiteit Leiden). Terwijl het strenge christendom zit weggestopt in dorpen in Zeeland en op de Veluwe, wonen orthodoxe moslims vooral in de Randstad. ‘Vandaar dat de confrontatie zo scherp is’, zegt Berger. ‘Wat moet je in de seculiere binnenstad met mannen en vrouwen die de andere sekse geen hand willen geven?’

Intussen is het salafisme in de beeldvorming ten onrechte in het teken komen te staan van geweld en aanslagen, blijkt uit vijftien jaar onderzoek. ‘Salafisme is een beschuldiging geworden’, zegt Berger. Ondertussen zijn veel studies het erover eens dat het verband tussen salafisme en westers moslimterrorisme wel meevalt. Aanslagplegers zijn vaker criminele probleemjongeren die in de ban raken van de radicale islam dan vrome moslims die radicaliseren.

Het nieuwe rapport schetst hoe salafisme langzaam gelijk is komen te staan aan terreur. Toen men na 9/11 en de moord op Theo van Gogh de extreme islam ging onderzoeken, kwam men uit bij het salafisme. ‘Eigenlijk zijn we met zijn allen een soort fuik in gezwommen’, vindt Berger. ‘Iedereen heeft zijn werk goed gedaan. Maar intussen kwamen alle rapporten en onderzoeken in de sleutel van veiligheid en preventie te staan.’

Ten onrechte, constateren steeds meer studies de laatste tien jaar. ‘Salafisten wijzen de Nederlandse samenleving over het algemeen niet af en streven evenmin diep ingrijpende veranderingen na’, constateert het nieuwe rapport. ‘Er is onder salafisten sprake van een toenemende aanpassing aan de Nederlandse samenleving’. Al wil de poldersalafist wel ‘binnen de kaders van de Nederlandse rechtsorde zijn religieuze levenswijze kunnen handhaven’, zoals bidden tijdens het werk.

Hartstikke conservatief

Een prima en genuanceerd rapport, vindt arabist Jan Jaap de Ruiter (Universiteit van Tilburg), niet betrokken bij het onderzoek. Maar met de stelling dat salafisten zich steeds beter aanpassen is hij het niet helemaal eens. ‘Hun gedachtegoed is hartstikke conservatief, hun discours best antiwesters. Ik blijf vinden dat dat de integratie niet echt bevordert.’

Dat geldt ook voor de kans op geweld, vindt De Ruiter. ‘Ik zal de laatste zijn om te zeggen dat alle salafisten jihadisten zijn. Maar elke jihadist was wel ooit salafist’, zegt hij. ‘We zien dat die stoerpraterij in het Midden-Oosten leidt tot veel geweld. Het is niet zo vrijblijvend.’

Het zou helpen als we de term salafisme niet meer gebruiken, vindt Berger. ‘We hebben het steeds over de etiketten, terwijl het moet gaan over wat mensen doen. Als een groepje van die lui bij elkaar op hun telefoontjes naar van die jihadistische onzin zit te kijken, hoop je dat de AIVD oplet. Maar een strenggelovige moslim die wil bidden tijdens het werk, is natuurlijk van een heel andere orde.’

Drie misverstanden over salafisten:

1) ‘Het zijn bommengooiers’
Salafisme werd lang gezien als een oorzaak van jihadisme. Maar het onderzoek leert dat dit helemaal niet zo is. Eerder lijkt het salafisme de wonderolie die toch al ontsporende individuen inspireert: het radicalisme is er eerder dan het geloof. Zo bestelden de Britse moslimterroristen Mohammed Ahmed en Yusuf Sarwar, voordat ze afreisden naar Syrië, eerst het boek Islam voor Dummies.

2) ‘Ze hebben enge regels’
Stenig overspelige vrouwen, gooi homo’s van een gebouw, dood afvalligen. Voortdurend komen salafisten in het nieuws met dit soort heftige voorschriften. Maar de soep wordt minder heet gegeten: in de praktijk leven de poldersalafisten dergelijke regels niet na. Razen en tieren doet men wél, maar vooral als ‘grootspraak’ en uit ‘verbaal en schriftelijk verzet’, noteert het rapport. ‘Vooral de jongeren hebben een soort Wilderiaanse manier van praten’, zegt Berger. ‘Vol branie, in goede oneliners, en keihard.’

3) ‘Ach, het worden er vanzelf wel minder’
Hoeveel salafisten ons land precies telt, is onbekend. Bij de laatste officiële schatting waren het er zo’n 50 duizend, maar in 2015 stelden de AIVD en de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid vast dat de groep te divers is om te tellen. Anders dan bijvoorbeeld de katholieke kerk blijkt de strenge islam juist jongeren aan te trekken, omdat die gelovigen ‘verbondenheid en onderlinge steun’ biedt. ‘Er is een jonge, zelfbewuste generatie ontstaan die met zelfvertrouwen in de religie staat’, zegt Berger. ‘Liberaal, conservatief, ze zijn van alles. Maar wel super-Nederlands in hun eis om te mogen zijn wie ze willen zijn.’