Direct naar artikelinhoud
InterviewJan ­Haverkate

Anonieme trollen waren in de Gouden Eeuw al actief

Mensen die anoniem hun gal spuwen of onwaarheden verkondigen, dat associëren we nu vooral met sociale media. Maar eeuwen geleden konden ze er ook al wat van, ontdekte neerlandicus Jan Haverkate .

Monster Opinio, een gravure gemaakt rond 1600. Het masker op de bovenste kop staat symbool voor auteurs die zich verbergen achter anonimiteit. Beeld Rijksmuseum

Tegenwoordig gebeurt het vooral via internet, maar mensen die anoniem leugens verspreiden en hatelijke opmerkingen plaatsen, ­waren er al in de Gouden Eeuw. Dat ontdekte neerlandicus Jan ­Haverkate (72) in zijn proefschrift Spindoctors in de Gouden Eeuw aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Hij onderzocht 124 pamfletten, gedrukte protestblaadjes die onder het volk werden verspreid. Eenderde hiervan is anoniem. Niet voor niets: ze staan vol smeuïge gebeurtenissen, heftige meningen en dubieuze feiten.

Die pamfletten moesten het volk overtuigen welke partij gelijk had in een conflict tussen Zwolle en Deventer (1654-1675). In deze genadeloze ­reputatiestrijd schreven bestuurders van beide steden in de eerste plaats officiële, nette pamfletten, waarin zij betoogden waarom het andere stadsbestuur fout zat. Daarnaast zetten beide steden ook een anonieme ­medialijn in, met als voordeel dat de nadruk dan niet op de redelijke argumenten hoefde te liggen.

De pamfletschrijvers bekritiseerden hierin vooral de ondeugden van de tegenstanders. En dat ging niet zachtaardig. Een voorbeeldje: ‘Jonker Steven van Rhemen geeft al zijn geld uit aan hoeren en heeft als ouderling de dochter van de koster verkracht achter het orgel’, scheldt een anoniem Zwols pamflet over een bestuurslid uit Deventer. ‘De zus van Gerrit van Suchtelen (Zwols bestuurslid) kan geen kinderen krijgen vanwege “een ongesonde kutte”’, scheldt een anoniem Deventers pamflet terug.

Hoe ontstond dit conflict nou ­precies?

‘Eigenlijk komt het voort uit het aloude spelletje ‘wie heeft de macht?’. Zwolle, Deventer en Kampen vormden de regering van Overijssel, samen met edelen uit hun achterland. Hierin kwam elke stad uitsluitend voor zijn eigen belang op. Zwolle stelde op een gegeven moment de omstreden edelman Rutger van Haersolte als bestuurder aan in het achterland van Deventer, waardoor Deventer zich gepasseerd voelde. En zie: het conflict is geboren. En dat ging er echt heftig aan toe hoor, de Zwolse club schoot in 1657 zelfs het halve stadje Hasselt aan puin.’

Ze scholden in de Gouden Eeuw dus op elkaar. Wat intrigeert u daaraan?

‘Dat die tijd in dat opzicht veel op onze tijd lijkt. Sinds de negentiende eeuw voeren we het publieke debat via de kwaliteitspers, maar tegenwoordig kunnen anonieme media­gebruikers online, met name op sociale media, van alles beweren. Je krijgt dan echt de behoefte om te weten: wat is waar en wat niet? En wie gaat ons dat vertellen?

‘Die rol van betrouwbare informant moet natuurlijk nooit naar de overheid, dat zie je in deze pamfletten. De bestuurders van die tijd hadden tegengestelde belangen en voerden hun debat via pamfletten niet zachtzinnig; het werd uiteindelijk ­gewoon een wederzijdse scheldpartij. De twitteraccounts van vandaag de dag zijn dameskransjes in vergelijking met wat men elkaar toen soms in de schoenen schoof.’

U schrijft ook dat de politici van nu dezelfde communicatiestrategieën gebruiken als de politici van toen, hoezo?

‘Toen waren er ook al spindoctors, ­politieke voorlichters die de bestuurders zo positief mogelijk proberen neer te zetten. Dit deden ze met name door framing: ze probeerden zichzelf beter neer te zetten door de tegen­partij zwart te maken. Dat zie je nu ook, Trump framet de pers bijvoorbeeld als nep. Deze pamfletten laten goed zien dat het in de Gouden Eeuw net zo werkte. Toen maakten bestuurders ­elkaar uit voor zakkenvullers, moordenaars en hoerenlopers.

‘Het kwam zelfs nog extremer voor. Soms schreven de anonieme bestuurders pamfletten op naam van een ­bestuurder uit de andere stad, waarmee ze diegene woorden in de mond legden die het imago van het eigen stadsbestuur beschadigden. Dat gebeurt nu ook, door de ‘trollen’ van Poetin, bijvoorbeeld. We hebben vaak een geromantiseerd beeld van de Gouden Eeuw, maar in werkelijkheid was de politieke wereld buitengewoon wreed.’

Geloofde men de leugens in de anonieme pamfletten ook echt?

‘Dat kunnen we natuurlijk nooit ­zeker weten. Ik had graag die mensen in die tijd geïnterviewd, maar dat kan helaas niet. Wat ik wel weet: de meeste anonieme pamfletten werden in Deventer gemaakt, en uiteindelijk trok Deventer in deze mediaoorlog aan het langste eind. De Staten van Holland en de Staten-Generaal schorsten de omstreden edelman.’