Direct naar artikelinhoud
COLUMN

Die hele klimaatambitie van het kabinet is een leugen

Irene van StaverenBeeld Maartje Geels

Wat ontzettend kinderachtig, die reactie vanuit coalitiepartijen op de klimaatmars van de scholieren. Dat ze op school meer leren dan op het Malieveld. Hoe hardleers kun je zijn als je niet wilt zien dat deze moedige leerlingen naar Den Haag kwamen om het kabinet een lesje te leren?

Maar goed, laat ik me beperken tot de economische argumenten die de coalitiepartijen als een mantra herhalen: (1) Nederland is ambitieuzer dan Europa in klimaatbeleid, (2) het beleid moet wel haalbaar zijn en (3) het moet voor de burger wel betaalbaar zijn.

Ambitie

Op het eerste gezicht lijken dit serieuze argumenten. Maar bij de onderbouwing gaat het scheef. Ten eerste die ambitie. Het regeerakkoord spreekt inderdaad van 49 procent reductie van CO2-­uitstoot in 2030 ten opzichte van 1990, terwijl we als EU 40 procent hebben afgesproken. Klinkt ambitieus natuurlijk. Maar dat is ook makkelijk, want 2030 is ver voorbij het einde van de regeertermijn van dit kabinet en iedereen weet dat Mark Rutte over twaalf jaar echt onze premier niet meer is. Dus als het doel niet gehaald wordt, kan hij daar niet meer op afgerekend worden.

Wat telt in het klimaatbeleid zijn de kosten van het niets doen

Nee, een echt ambitieus doel is er een dat wel binnen de regeerperiode valt. Zodat de kiezers daar partijen op kunnen afrekenen. En laat nu juist zo’n doel – 25 procent reductie in 2020 zoals Urgenda bij de rechter heeft afgedwongen – niet gehaald worden. Het Verenigd Koninkrijk zit trouwens nu al op een daling van 40 procent, blijkt uit cijfers van het Europees Energieagentschap. Dat is pas ambitie!

De EU heeft trouwens nog een doel gesteld, namelijk 27 procent groene energie in 2030. Voor de EU ligt het gemiddelde nu op 17 procent, dus dat vergt nog wel een inspanning. Maar hier laat de Nederlandse ambitie het al jaren afweten: wij bungelen onderaan met slechts 6 procent duurzame energie. Niet zo gek, als je ziet dat wij fossiele energie niet willen belasten, terwijl andere EU-landen dat wel substantieel doen: Zweden, Finland, Duitsland en Frankrijk.

Haalbaarheid

Argument twee dan maar: haalbaarheid. Dat betekent dat de baten tegen de kosten moeten opwegen. Zelfs als we alleen harde euro’s meerekenen en bijvoorbeeld niet de extra doden door fijnstof en door de opgetrokken snelheidslimiet naar 130 kilometer per uur, dan nog is elke verstandig bestede euro aan vermindering van CO2-uitstoot nuttig besteed. Want wat telt zijn de kosten van niets doen. Die zijn groot, nog deels onbekend en ze nemen elke dag gestaag toe, zo hebben economen eind vorig jaar laten zien in hun jaarlijkse pre­adviezen aan de regering. Er zijn heel wat EU-lidstaten die veel meer in duurzame energie hebben geïnvesteerd dan wij, terwijl ze veel armer zijn. Landen als Bulgarije, Roemenië, Portugal, Estland en Letland hebben een minimaal vier keer hoger percentage groene energie dan Nederland, terwijl hun bruto nationaal product minstens een kwart lager is dan het onze. Als die landen het kunnen betalen dan kunnen wij dat zeker ook.

Betaalbaarheid

Tot slot argument nummer drie: betaalbaarheid voor de burger. Daar heb ik het al een paar keer over gehad in mijn column, ook dit hardleerse kabinet moet het al talloze keren gehoord hebben, en daar maak ik mij kwaad over: een CO2-heffing kan zonder noemenswaardige negatieve effecten voor de economie opgelegd worden en terugbetaald worden aan de burger. Tegelijk zal er een verschuiving plaatsvinden naar meer groene energie, want dat wordt door de heffing op de uitstoot van fossiele energie steeds goedkoper voor de consument.

Kortom, die hele klimaatambitie van het kabinet is een leugen. Gelukkig hebben we de scholieren nog. 

Irene van Staveren is hoogleraar ontwikkelingseconomie aan de Erasmus Universiteit. Voor Trouw schrijft ze om de week een column over economie.

Lees ook:

Milieubeweging wil Shell dwingen te stoppen met fossiele brandstof

Zes milieuclubs sluiten zich aan bij de rechtszaak tegen Shell van Milieudefensie. Het bedrijf moet stoppen met olie.