Opinie

Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Effect nihil, kosten immens

De plannen van wethouder Arno Bonte en dit college voor de energietransitie zijn niet reëel en schadelijk voor de Rotterdamse economie, vinden Robert Simons en Geert Koster.

Illustratie Lotte Dijkstra
Illustratie Lotte Dijkstra

Wethouder Bonte maakt stevig werk van zijn heilige missie: de energietransitie. En zoals kenmerkend is voor een dogmatische gelovige, is Bonte niet gediend van kritische kanttekeningen en inhoudelijk commentaar. Leefbaar Rotterdam bestaat dan ook uit „klimaatontkenners” die „toch niet te overtuigen zijn van klimaatverandering”, zo laat de wethouder optekenen in zijn interview met NRC van 2 februari 2019.

Maar met die afleidingsmanoeuvre komt Bonte niet weg. De discussie draait namelijk helemaal niet om klimaatverandering, maar om de maatregelen waarmee het college die denkt te kunnen tegengaan. En of je nu een ‘klimaatontkenner’ of een ‘klimaatgelovige’ bent, één ding staat vast: de CO2-beperkende maatregelen van het college, van wijken loskoppelen van het gas tot het versneld terugdringen van CO2-uitstoot in de haven, hebben geen enkel effect op het klimaat. Tegelijkertijd zijn de kosten astronomisch, dreigen harde financiële klappen voor Rotterdammers met een smalle beurs en beginnen de eerste negatieve gevolgen voor de Rotterdamse economie al zichtbaar te worden. Raadsleden zijn geen klimaatwetenschappers en de Rotterdamse raadszaal is geen collegezaal. Wij worden als raadslid niet geacht een oordeel te vellen over klimaatverandering, maar over het beleid van het college. En dat is precies wat wij doen.

Niet reëel

Het beleid van het Rotterdamse college is niet reëel. De energietransitie zou de groene banenmachine van de toekomst worden, maar is voorlopig vooral een molensteen om de nek van de Rotterdamse economie. Het feit dat Rotterdam strengere eisen stelt aan de ondernemingen in de haven dan Antwerpen is vragen om problemen. Er is geen sprake van een gelijk speelveld. De Rotterdamse haven moet streven naar 49 procent, en als het aan premier Rutte ligt zelfs 55 procent CO2-reductie in 2030 ten opzichte van de uitstoot in 1990. Ook een nationale CO2-heffing hangt nog boven de markt. De Antwerpse haven gaat voor 40 procent reductie conform de doelstelling van de Europese Raad. Iedere aanvullende (Rotterdamse) maatregel en onduidelijkheid daarover betekent een nieuwe dreun voor de Rotterdamse werkgelegenheid.

Bedrijven naar Antwerpen

De Britse chemiegigant Ineos heeft inmiddels definitief voor Antwerpen gekozen. Ineos zegt zelf vanwege de gunstige ligging van Antwerpen. De discussie hiermee afdoen is te eenvoudig. Want de trend is dat veel andere ondernemingen eveneens voor Antwerpen kiezen: Borealis, Covestro, Kaneka, Inovyn, Nippon Shokubai en Vyno. Ook BP heeft nog steeds geen duidelijkheid gekregen voor haar investering voor een nieuwe, schonere raffinaderij. Hoe lang wacht BP nog voordat zij ook naar Antwerpen gaat? Het tekent de kortzichtigheid waarmee het doordrammen van de energietransitie gepaard gaat. Want zelfs de meest geharnaste klimaatgelovige zal moeten erkennen dat de aarde er niets mee opschiet als niet hier, maar honderd kilometer verderop CO2 wordt uitgestoten.

De collegepartijen stellen dat we op een economisch kantelpunt staan: „van grijs naar groen”. Natuurlijk zullen we in de toekomst op een andere manier in onze energiebehoefte gaan voorzien dan nu het geval is. We koken immers ook al een tijdje niet meer boven een kampvuur. Maar als de economische kansen écht bij alternatieve energiebronnen liggen, dan zal de markt deze vanzelf gaan aangrijpen. Denk bijvoorbeeld aan de veelbelovende ontwikkelingen rond thorium. Maar dit zal via de weg van de geleidelijkheid moeten gaan, in plaats van overhaast, ondoordacht, en onrendabel door de overheid aan de samenleving opgedrongen te worden.

Fijnstof

Bonte begint in hetzelfde interview plotseling ook over luchtkwaliteit: „Schone lucht is iets waar alle Rotterdammers wat aan hebben”. Luchtkwaliteit heeft echter betrekking op fijnstof, niet op CO2. En laat het college nu net de enige effectieve maatregel om fijnstof terug te dringen, de milieuzone, de nek omdraaien. Zoals longarts Hans in ’t Veen in NRC van 3 januari 2019 opmerkte is het afschaffen van de milieuzone problematisch en dom. Hoe je het ook wendt of keert: de milieuzone heeft een aantoonbaar positief effect gehad op de luchtkwaliteit in Rotterdam. Maar in plaats van het in stand houden van deze maatregel, helpt wethouder Bonte Rotterdam liever aan de bedelstaf om bij te dragen aan 0,0003 graden minder opwarming.

Waar de economische nadelen van de energietransitie dus evident zijn, blijven de economische voordelen beperkt tot ongefundeerde vergezichten en beloften. Het college komt met vage plannen voor start ups en scale ups, maar zwijgt over de concrete banen die worden misgelopen doordat ondernemingen voor Antwerpen kiezen. Het college wil Rotterdamse huishoudens van het gas af, maar loopt compleet vast op een simpele vraag wie al die elektrische fornuizen dan mag gaan betalen. Het college lijkt zo snel mogelijk het point of no return te willen bereiken. Als we er eenmaal aan begonnen zijn, dan komt het allemaal wel goed, zo lijkt men te denken. Maar hoop is geen strategie.

In die zin heeft de wethouder gelijk: Leefbaar Rotterdam zal zich nooit laten overtuigen om naar het casino te rennen om de Rotterdamse welvaart blind op groen in te zetten. De vraag is echter vooral hoelang de Rotterdamse VVD en CDA het groene activisme nog tolereren. Deze week stapte de VVD uit het college in Rijswijk omdat men daar ten onrechte op de landelijke klimaatplannen vooroploopt. Een voorbeeld dat wat ons betreft navolging verdient.

Robert Simons en Geert Koster zijn gemeenteraadsleden van Leefbaar Rotterdam