Direct naar artikelinhoud

Klimaatsceptici verkopen goed verpakte kletspraatjes

Het Vorrink windmolenpark langs de IJsselmeerdijk bij Lelystad, Flevoland.

Klimaatsceptici vinden in Nederland meer gehoor dan in enig ander land. Ondernemer Jan Paul van Soest verbaasde zich en schreef een boek.

Hij zat in Botswana toen het gebeurde. Het was eind 2009, in de aanloop naar de klimaattop van Kopenhagen. De film van Al Gore had de geesten rijp gemaakt en velen hadden hun hoop gevestigd op de nieuwe Amerikaanse president, Barack Obama. Die zou in Kopenhagen het klimaatdebat uit het slop gaan trekken.

En toen barstte de bom. Climategate. Ineens lagen er e-mails op straat die suggereerden dat klimaatwetenschappers de boel manipuleerden. Dat ze onwelgevallige feiten onder de pet hielden. Niet veel later kwamen allerlei fouten aan het licht in de rapporten van het IPCC, het klimaatbureau van de VN. "Er zijn gewoon wetenschappers die hebben gelogen", riep Matthijs van Nieuwkerk in 'De Wereld Draait Door'. Milieuminister Jacqueline Cramer stelde dergelijke fouten niet meer te accepteren.

"Wat gebeurt hier?", dacht Jan Paul van Soest, adviseur en ondernemer in energie en milieu. Hij had zich al eerder verdiept in de wereld van de klimaatsceptici. Hij had het milieuministerie zelfs geadviseerd deze groep bij het officiële klimaatdebat te betrekken. "Ik had ze leren kennen als een groep aardige mensen. Maar nu ineens, al die blogs. Zo woest en wild, zo venijnig. Dat moest ik begrijpen."

Hij duikt opnieuw in die wereld. Hoe zit het klimaatdebat in elkaar, wil hij weten. Waar halen deze sceptici hun argumenten vandaan en hoe verhouden die zich tot zijn eigen ideeën? Klopte zijn beeld van de klimaatverandering wel? Hij besluit de dagelijkse blog van de econoom Hans Labohm te volgen, een Nederlandse klimaatscepticus van het eerste uur. "Diens Dagelijkse Standaard bood een mooi venster op wat ik heb leren kennen als het sceptische paralleluniversum, een geheel eigen wereld met eigen participanten en eigen bronnen."

Denktanks
Al snel ontdekt hij een patroon. Labohm en andere klimaatsceptische schrijvers in Nederland halen al hun wijsheid uit de Verenigde Staten. Allemaal bij dezelfde grootheden. "Nederlandse sceptici praten Fred Singer, Patrick Michaels, Roy Spencer en vele andere van de circa honderd actief publicerende sceptische kopstukken na als waren zij uiterst betrouwbare informatiebronnen. Maar dat zijn ze niet. Deze mensen werken veelal voor denktanks die worden gefinancierd door de fossiele industrie en die een duidelijke missie hebben: twijfel zaaien over het broeikaseffect."

Het is een strategie die ook is toegepast bij de debatten over roken of de zure regen. Zand in de machine strooien met quasi-wetenschappelijke berichten, de indruk wekken dat 'de wetenschap' er nog niet uit is. "De Amerikanen hebben de wereld het scepticisme geleerd."

Nederlandse sceptici praten Fred Singer, Patrick Michaels en vele andere van de sceptische kopstukken na als waren zij uiterst betrouwbare informatiebronnen. Maar dat zijn ze niet
Klimaatsceptici verkopen goed verpakte kletspraatjes

Het is een campagne die respect afdwingt, een perfecte communicatie - waar de wetenschap nog van kan leren - die precies weet hoe ze haar boodschap verkocht moet krijgen. Van Soest: "Je kunt van ze zeggen wat je wilt, maar de campagne is zeer effectief gebleken. Als je doel is je oliebelangen te verdedigen, dan is een euro niet beter te besteden."

De sceptici zelf zijn vaak heel oprecht, ontdekte hij. Overtuigd van de juistheid van hun zaak. "Sommigen zijn sceptisch vanuit streng-religieuze opvattingen: het kan toch niet zo zijn dat de mens in staat is Gods wondere wereld te verstoren. Maar de meesten hebben een extreem libertair wereldbeeld, zijn wars van overheidsingrijpen en geloven in het heil van de vrije markt. De theorie van de klimaatverandering zien ze als een aanval daarop. Als de theorie waar is en de voorspellingen correct zijn, dan heeft de vrije markt gefaald en moet de overheid wel ingrijpen. Dat idee is zo onacceptabel, dat ze niet anders kunnen dan de theorie verwerpen."

Angelsaksische cultuur
Ook de Nederlandse sceptici zijn vaak libertair en hangen een soort hyperliberalisme aan. Daarnaast zijn er querulanten die er genoegen in scheppen om onrust te stoken, en amateur-wetenschappers: veelal gepensioneerde academici die, min of meer toevallig, hun tanden in het klimaatprobleem hebben gezet. Allemaal met één gemeenschappelijk kenmerk. "Het zijn echoputten. De Amerikaanse ideeën zijn de oceaan overgestoken. Maar de Nederlanders voegen daar nauwelijks iets aan toe."

Opvallend is ook dat de ideeën vooral hier voet aan de grond krijgen. Nergens wordt zo getwijfeld aan de opwarming van de aarde als in Nederland. Het percentage van de bevolking dat denkt dat menselijk handelen de oorzaak is van de klimaatverandering is zelfs lager dan in de VS (44 om 49 procent). Nederland heeft het Rijnlandse model de rug toegekeerd en de blik richting de Angelsaksische cultuur gewend, denkt Van Soest. "En de taal speelde natuurlijk ook een rol, Nederlanders zijn goed in Engels, de taal der klimaatsceptici. De scepsis drong door tot in alle lagen van de samenleving, ook in de politiek. En bereikte haar dieptepunt in oktober 2010, met de motie-Neppérus, die de regering verzocht klimaatsceptici bij vervolgstudies te betrekken: 'Gij zult klimaatsceptici aantrekken voor een evenwichtig debat'."

Maar klimaatsceptici willen helemaal geen echt debat, ze willen slechts de illusie wekken dat de wetenschap er nog niet uit is. Ze eisen bovendien dat wetenschappers in een transparant glazen huis werken. "Zij staan buiten, met de neuzen tegen het glas gedrukt, soms zo dichtbij dat de eigen wasem het glas doet beslaan en het zicht beneemt op wat er werkelijk in het glazen huis speelt. De inzichten die binnen worden geproduceerd, worden onmiddellijk gebruikt om de tegenstanders om de oren slaan. Maar ze worden net zo gemakkelijk vervormd of aan de vuilnisman meegegeven."

Nergens wordt zo getwijfeld aan de opwarming van de aarde als in Nederland

Wetenschappelijk jasje
Hij grijpt het moment aan om de media de les te lezen. De manier waarop ook Trouw soms aandacht besteedt aan de sceptici vindt hij godgeklaagd. "Ik probeer te snappen hoe het werkt. Klimaatsceptici nemen deel aan het maatschappelijke debat en daar moet je als krant aandacht aan besteden. Maar zodra je ze tegenover wetenschappers zet, in het streven naar hoor en wederhoor, geef je ze een status die ze niet verdienen. Het is een lobby, ze verkopen kletspraatjes, verpakt in een wetenschappelijk jasje."

Begrijp hem goed, hij beschuldigt de sceptici niet van leugen en bedrog. Ze zijn meestal heel integer. "Marcel Crok bijvoorbeeld denkt oprecht dat hij een eigen, kritisch geluid laat horen. Maar ik heb zijn 'Staat van het klimaat' op de ontleedtafel gelegd en toen bleek dat dat boek voor meer dan de helft leunt op de ideeën uit de Amerikaanse sceptische hoek, kritiekloos. Of neem dat laatste rapport van hem. Als je weet dat het mede is betaald door de Global Warming Policy Foundation, als de naam van die club op de kaft van het rapport staat, op het persbericht. Als je weet wat hun agenda is, namelijk klimaatmaatregelen tegengaan. Dan is het wel erg naïef om je voor hun politieke karretje te laten spannen. Marcel zou moeten weten dat zijn analyse politiek misbruikt wordt."

Legitiem argument
Nogmaals, je hoort hem niet zeggen dat klimaatsceptici bewust de boel bedonderen. Zijn aanval is ook niet persoonlijk bedoeld. Sterker, hun ideeën mogen dan kletskoek zijn, hij begrijpt hun zorgen. "Iemand als Hans Labohm zegt dat het klimaatbeleid hem te veel geld kost. Dat is een legitiem argument. Daar zou het debat ook over moeten gaan. Iets soortgelijks geldt ook andersom. Voorstanders van klimaatbeleid moeten niet zeggen: de wetenschap heeft gesproken, voer een heffing in. Daar zit nog een hele leemte tussen, en daar zou het debat over moeten gaan."

Uiteindelijk heeft het verzet tegen klimaatbeleid de kenmerken van rouwverwerking, zegt hij. "Eerdere milieuproblemen zoals het gat in de ozonlaag of de zure regen waren relatief makkelijk op te lossen. Maar de klimaatverandering raakt aan de succesformule van de moderne maatschappij. Snelle groei op basis van uitputting van de aardse voorraden en belasting van het milieu door zonder kosten afvalstromen te lozen. Daar hebben we onze huidige welvaart aan te danken. En dan komt er een stelletje wetenschappers die zeggen dat dat model niet houdbaar is. Die deze leefwijze daarmee dood verklaren. We zitten nu in een soort collectieve rouw, we willen er niet aan dat we afscheid moeten nemen van die manier van groeien, dus ontkennen we het probleem. Vervolgens is er een fase van woede. En dan komen we in de fase van aanvaarding. Maar velen zitten nog in de fase van ontkenning. De sceptici voorop."

Jan Paul van Soest: 'De Twijfelbrigade', Uitgever: mauritsgroen*mgmc. 356 pag., €25.
Het boek is (uitsluitend) verkrijgbaar via internet: MGMC.nl

Uiteindelijk heeft het verzet tegen klimaatbeleid de kenmerken van rouwverwerking