Direct naar artikelinhoud
OpinieHuizenmarkt

Jongeren moeten het huis uit, maar op kamers wonen is iets voor de elite geworden

Studenten die nog geen kamer hebben zetten hun tent op op de campus van de Universiteit Wageningen, augustus 2018.Beeld Marcel van den Bergh / de Volkskrant

Twintigers blijven steeds langer thuis wonen. In 2017 waren jongeren gemiddeld 23,5 jaar toen ze uit huis gingen, volgens het CBS. Meer dan vijf jaar na de volwassenwording. Dat is veel te laat. Wanneer een vogel zelf kan vliegen, hoort hij het nest te verlaten en de wereld te ontdekken. Jong volwassenen worden nu gedwongen in het nest van hun ouders te blijven. We moeten ons veel meer inzetten om jong volwassenen hun vleugels uit te laten slaan. Ze zitten met hun vleugels vast in de stroop van de huizenmarkt en de stijgende studiekosten.

Mijn moeder was 16 toen ze uit huis ging. Een jongedame uit een katholiek gezin van acht kinderen uit de polder. Eerst naar de kostschool en op haar 18de sloeg ze haar vleugels uit in Amsterdam. Een stad vol mogelijkheden, een huur van 150 gulden, lage studiekosten en relatief hoge studiebeurzen. Ik zelf was 19, met een hoger collegegeld, hogere huren maar nog wel een studiebeurs. Daarbij had ik het geluk dat mijn ouders allebei werkten en me enigszins konden steunen. Voor de huidige generatie jongeren bestaan studiebeurzen niet meer, het collegegeld is door het dak van de 2.000 euro heen en kamers in Amsterdam zijn het kaviaar van de woningmarkt geworden.

Inmiddels heb ik zelf een goede baan, maar woon ik nog steeds op de kamer die ik huurde in mijn studententijd. Ik houd een kamer bezet voor de nieuwe generatie studenten. Maar in de huidige markt in Amsterdam kan ik ook lastig kopen, en particuliere huur van een hele woning is bijna nog duurder. Laatst kwam er een kamer vrij in ons huis, 600 euro voor 13 vierkante meter. Binnen 24 uur kwamen er meer dan 300 reacties van smekende studenten en starters. We hebben er eentje zo blij als een kind kunnen maken, 299 anderen moeten hopeloos doorzoeken.

Universiteiten blijven intussen maar groeien en trekken steeds meer studenten uit het buitenland. Dat schijnt goed te zijn voor het onderwijs. De praktijk leert dat het vooral goed is voor de portemonnee van de universiteiten. Waar al die studenten moeten wonen, interesseert universiteiten niet zoveel. In Groningen en Wageningen zijn dit studiejaar zelfs tentenkampen gebouwd als noodvoorziening voor nieuwe studenten. In Amsterdam worden vakantieparken afgehuurd en zijn er woningen in de Bijlmerbajes gecreëerd, een voormalige gevangenis. Je zit dan gevangen in de krapte van de woningmarkt. Begrijpelijk dat Nederlandse studenten bij hun ouders blijven wonen.

Op kamers wonen is iets voor de elite geworden. Je moet het kunnen betalen. Het einde van de stijging van de huizenprijzen is nog niet in zicht. Het aantal jongeren in Amsterdam groeit harder dan de bouw van woningen, terwijl het tekort nu al duizenden woningen bedraagt. Ik hoop inmiddels op een huizencrisis en het knappen van de bubbel. Maar misschien duurt dat nog wel jaren. De vleugels moeten jongeren voorlopig dus nog maar gesloten houden, het nest kan nog niet worden verlaten.

Stefan Wirken is wetgevingsjurist Wonen bij de gemeente Amsterdam.