Direct naar artikelinhoud
VerslaggeverscolumnGroningen, Spitsbergen

Waarom een wetenschapper in tranen is over Spitsbergen

Waarom een wetenschapper in tranen is over Spitsbergen

Liever blijft de wetenschapper weg van zijn emotie, het is inefficiënt en voegt niets toe aan de werkelijkheid, maar nu kreeg Maarten het alweer te kwaad.

Maarten Loonen leerde ik kennen op de kade van Ny-Ålesund, dat het noordelijkste postkantoor huisvest, plus een amalgaam van internationale wetenschappers. Spitsbergen: Maarten woont er sinds 1988 elke zomer twee maanden voor onderzoek naar brandganzen, in dat betoverende licht, maar nu is hij verdrietig.

Het is een emotioneel landschap, zegt hij: het kruipt onder je huid. Hij draagt een ijsberentrui; het Arctisch Centrum van de Rijksuniversiteit Groningen is een basiskamp voor poolvorsers die in gedachten bivakkeren op een hogere breedtegraad. Lang dacht Maarten dat een nieuwe oorlog het grootste wereldprobleem zou worden. Maar nu ziet hij op Spitsbergen, onder zijn handen, de aarde warmer worden. ‘Het zijn geen rekenmodellen meer. Het is echt. Het gebeurt in onze generatie.’

Die eerste zomers gingen gepaard met het droge knallen van brekend gletsjerijs, het klonk als onweer. Nu hoort hij niks meer – de gletsjer is tweeënhalve kilometer weggesmolten. De brandganzen komen twee weken eerder broeden, het seizoen vervroegt, zo warm is het. De fjord blijft ijsloos.

Het postkantoor van Ny-Ålesund.Beeld Foto Toine Heijmans

Anekdotiek. Daarom laat hij de grafieken zien: de temperatuur steeg 2,2 graden in tien jaar en zet een kettingreactie in gang. Drie keer zoveel neerslag valt op Spitsbergen, huizen in de hoofdstad Longyearbyen raken onbewoonbaar, bedreigd door modderlawines die uit de bergen schuiven. Dat is allemaal te zien, te horen en te voelen – in Nederland merk je nog niks van de klimaatverandering, zegt Maarten, ‘dat is het probleem’.

In zijn klompen stond hij op de kade, tien jaar geleden, en we spraken over de hele verre toekomst waarin het permanent bevroren land een beetje zou ontdooien. Klimaatverandering was hooguit iets voor onze kleinkinderen toen, zegt Maarten. Tekens aan de horizon: rekenmodellen. Niet veel later werd het iets voor onze kinderen ‘en nu maken we het zelf mee’.

Daar komt zijn verdriet vandaan.

Maarten was gevraagd in Leeuwarden iets te vertellen bij de boekpresentatie van Adwin de Kluyvers Het gedroomde Noorden. Zijn praatje eindigde in tranen en daar baalt hij van: ‘Het is een beetje ongewoon, voor een ganzenwetenschapper, maar ik kan steeds minder zonder emotie over Spitsbergen praten. Ik probeer mezelf te trainen dat het niet meer gebeurt.’

Maarten Loonen.Beeld Foto Toine Heijmans

Hij probeert zijn gedrag te verklaren en komt uit op onmacht. ‘Ik blijf maar vertellen over wat ik zie gebeuren, en er gebeurt niks.’

De klimaatontkenners die zo zeker weten dat het meevalt, de premier die bezweert dat ‘ons leven’ behouden blijft, inclusief 130 rijden op de snelweg, De Telegraaf die schrijft dat ‘we’ nog maar twee gehaktballen per week mogen eten dankzij ‘de klimaatdrammers’, de ‘klimaatgekte’, de ‘klimaatreligie’ – het interesseert Maarten niet. Hem interesseert de teloorgang van het ijs en de doos van Pandora die het opent, recht voor zijn ogen, onder zijn huid.

De gletsjer was drie keer zo hoog, die eerste jaren, en dubbel zo groot. De permafrost wijkt, gebouwen verzakken. De bunker waar landbouwzaden uit de hele wereld diepgevroren zijn opgeslagen om ze voor de komende generaties te behouden, vult zich met regenwater. De regen maakt ijzel waardoor de poolvossen zich op de ganzeneieren werpen, net als de ijsberen – alles houdt verband.

De klimaatontkenners zeggen: klimaatverandering is van alle tijden. ‘Maar het is toch heel gek als je denkt dat we zoveel kunnen verbranden als mens op aarde, zonder enig effect.’

Fjord in Spitsbergen.Beeld Foto Toine Heijmans

Als poolbioloog was Maarten mee met de reizen die klimaatjournalist Bernice Notenboom ondernam naar Spitsbergen, met toplui van het Nederlandse bedrijfsleven, met topbankiers, allemaal onder de indruk. Automiljonair Jeroen van den Berg verkocht zijn privéjet. Mooi. De treinen rijden sindsdien op groene stroom – prima. Het verdrag van Parijs gaf hoop: ‘Er was nog tijd om iets te doen’. Maar de tijd heeft de wereld ingehaald. Het gaat om leiderschap nu, zegt Maarten, maar de leiders ‘praten over de portemonnee en de pensioenen’, over goedkoop vliegen als verworven recht. Jesse Klaver wil bedrijven belasten, ‘maar is dat eerlijk? Waarom belasten we niet álles? Dat is pas eerlijk. Het is ongelooflijk hoe onze gekozen leiders de boel traineren.’

Verontschuldigt zich opnieuw voor zijn emotie. Het dient geen doel.

In de tijd dat Maarten Loonen voor de eerste keer het Noordpoolgebied bezocht, begin jaren tachtig, was de wereld bezorgd over het gat in de ozonlaag, veroorzaakt door drijfgassen uit spuitbussen en koelkasten. Er kwam een Montrealprotocol, drijfgassen werden verboden, de ozonlaag herstelt zich weer.

Het is dus mogelijk, zegt Maarten. Iets doen.