Waarom versoepeling van het kinderpardon een bar slecht idee is

Het lijkt zo klaar als een klontje: wat ouders ook op hun kerfstok hebben, hun kinderen hebben daaraan geen schuld. Het geeft dus geen pas om hun het leven zuur te maken. Dat is, heel kort door de bocht, de redenering waarmee velen nu een verruiming van het kinderpardon bepleiten. Gewoon, uit menselijkheid. Maar zo eenvoudig en edelmoedig is het helaas niet.

“Kom aan, beste mensen. 700 kinderen die in hun eigen bed mogen blijven slapen. Dat kunnen we hebben toch?” tweette journaliste Myrthe Hilkens op 21 januari 2019. Het was illustratief voor de gemakzuchtige, sentimentele oppervlakkigheid waarmee er over het kinderpardon en de gevolgen ervan wordt gedacht. Want het gaat natuurlijk niet over een handvol zielige kindertjes. Het gaat zoals altijd over hun ouders en andere volwassenen – dat is nu eenmaal het lot van kinderen. En het gaat over Nederland en over al die anderen die er om asiel vragen.

Maar laten we bij de kinderen beginnen. Wat hen bedreigt, is dat ze met hun allang uitgeprocedeerde en afgewezen ouders mee moeten naar een land waar ze weinig meer mee hebben of dat ze in het geheel niet kennen. Een land ook waar de dingen over het algemeen minder luxueus geregeld zijn dan hier. Ze spreken de taal van dat land vaak niet goed of helemaal niet, en ze moeten er helemaal opnieuw een vriendenkring opbouwen met alles wat daar bij hoort. Hun vertrouwde wereldje en hun vrienden hier raken ze kwijt.

Tegenzin

Dat is natuurlijk niet niks. Maar het verschilt ook weer niet zo heel veel van wat veel expats-kinderen en alle emigrantenkinderen overkomt. Je ouders zullen het toch maar in hun hoofd halen om hun heil te zoeken in de Australische outback of op de Hongaarse poesta, of een “ik vertrek” bed & breakfast gaan beginnen in een of andere bouwval in een negorij op het Spaanse platteland. Je moeder zal maar na de scheiding aan een meneer blijven hangen die zo heerlijk eenzaam in de Schotse Hooglanden woont, zodat je plotseling permanent in de schaduw van een barse Ben moet bivakkeren, omgeven door onverstaanbare barbaren. Toch horen we daar nooit iets over, geen mens die zich er druk om maakt. Zulke kinderen gaan al dan niet met tegenzin gewoon mee, worden ter plekke op een school gedaan, maken doorgaans binnen een mum van tijd nieuwe vrienden en leren meestal vlot de taal. Ze doen het in hun nieuwe omgeving vaak veel beter dan hun ouders. Als er één mensensoort is die het leren van een vreemde taal gemakkelijk afgaat, zijn het wel kinderen tot een jaar of achttien.

Nu hoor ik al iemand tegenwerpen dat het wél anders is, omdat de ouders van pardonkinderen, om ze zo maar even te noemen, zo getraumatiseerd zijn. Dat zal wel, maar de vraag is dan toch hoe zwaar dat weegt . Een zorgelijk groot aantal “gewone” Nederlandse kinderen heeft akelig slecht functionerende ouders. Daar sturen we dan in de allerergste gevallen Jeugdzorg op af, met alle ellende van dien, maar meestal gebeurt er niks. “Ik vertrek”-ouders zitten doorgaans ook niet lekker in hun vel, en de IND noch de rechter – en Nederlandse rechters zijn echt de hardvochtigsten niet – vond dat de pardonouders er zo beroerd aan toe waren dat hun aanvraag gehonoreerd moest worden.

Opgejutte kinderscharen

Ook de vriendjes en vriendinnetjes van pardonkinderen maken het ze niet gemakkelijk. Kinderen zijn uit hun aard naïef, bereidwillig, gauw verontwaardigd en aartsconservatief. Zoals het nu is, zo hoort het en anders niet. Het is voor belanghebbende volwassenen dan ook doodgemakkelijk om ze voor het karretje van een willekeurige “goede zaak” te spannen, of het nu gaat om paddenstoelen verzamelen, kinderpostzegels slijten, asbakken kleien voor Vaderdag of een anti-rookactie. Dat gaat nog beter als hun eigen belang in het geding is, zoals het verlies van een bevriend en zielig klasgenootje. Zo zien we op het journaal geregeld door bescheiden op de achtergrond blijvende zaakwaarnemers en mediamensen opgejutte kinderscharen joelen dat Ahmed en Aisa dan wel Howick en Lili moeten blijven. Of modieus gekapte mediahelden stoppen een arm joch van een jaar of tien een microfoon in zijn handen en sturen hem zo in het gebouw van de Tweede Kamer op allerhande politici af – over traumatiseren gesproken.

Lili en Howick werden zo opgejut door hulpvaardige zaakwaarnemers, schoolgenoten en de media dat ze uiteindelijk “onderdoken”. Of dat nu weglopen op eigen initiatief betrof of een hulpvaardig in scène gezet drama bleef onduidelijk, maar het werkte perfect: heel het land ging plat voor dit romantische sprookje.

Privilege

Toch was dat raar. Howick en Lili waren het slachtoffer van een liegende en bedriegende, allang uitgewezen en zelfs daadwerkelijk uitgezette moeder, die haar gezin in een mum van tijd in Armenië had kunnen herenigen, maar in plaats daarvan door roeien en ruiten bleef gaan om zichzelf alsnog een verblijfstitel in Nederland te bezorgen en dat uiteindelijk over de rug van haar kinderen inderdaad voor elkaar bokste: Haar kinderen kregen via de discretionaire bevoegdheid van een bange staatssecretaris Harbers op het laatste moment tóch een verblijfsvergunning en de gezinshereniging deed volautomatisch de rest. Hoe schril is de tegenstelling met hoe we in Nederland in dit opzicht met andere, gewone kinderen omgaan. Hun geeft het hebben van een ouder die liegt en bedriegt of niet goed wijs is geen enkel privilege. In tegendeel.

Van de in dit land zo hoog geprezen gelijke behandeling van kinderen lijkt bij het kinderpardon al met al geen sprake. Wie onder dezelfde omstandigheden geen onredelijke, stijfkoppige ouders heeft, verdwijnt ongezien en onbeweend terug naar waar hij of zij vandaan kwam. En zo komen we bij de rol van de ouders.

Harvey Weinstein

De ouders van pardonkinderen hebben stuk voor stuk een beroep gedaan op de Nederlandse rechtsstaat. Een rechtsstaat is een land waar de overheid zich serieus aan zijn eigen wetten houdt, zoals die in laatste instantie worden uitgelegd door de rechter, en dat ook verwacht van zijn burgers en van hen die dat willen worden. Dat is de bottom line: de wet is de wet, en wat de rechter beslist, geldt. Als je dat niet bevalt, moet je maar zien de wet te veranderen. Dat laatste is voor individuele niet-Nederlanders uiteraard niet weggelegd, dus wie aanspraak maakt op asiel in Nederland, committeert zich ten volle aan de beslissing van een uitvoeringsorgaan en in laatste instantie de rechter.

Asielvragers doen dat zonder uitzondering graag als de rechter ( of eerder al de IND) in hun voordeel beslist, en aarzelen daarna ook niet om van hun zo verworven rechten ten volle gebruik te maken. En waarom ook niet, het is letterlijk hun goed recht. Maar voor sommigen van hen blijkt dat ineens heel anders te liggen als het uiteindelijke oordeel niet het gewenste is. Waar “ja” steevast als een rotsvast “ja” omarmd wordt, kijken ze tegen een “nee” aan als Harvey Weinstein tegen de gemurmelde protestjes van een onzeker starletje. Dan beginnen ze gewoon opnieuw, zo lang er maar beroep mogelijk is. En als ook dat niet het verlangde resultaat heeft, dan rest nog altijd morele chantage om toch te proberen je zin door te drijven, zoals de moeder van Lili en Howick overduidelijk deed. Het leidt tot even eindeloze als uitzichtloze procedures, terwijl eventuele meegebrachte of hier tijdens deze procedurele lijdensweg geboren kinderen almaar groter worden en meer “wortelen” in de Nederlandse samenleving.

Schrijnende gevallen

Afgelopen week wees kinderombudsman Margreet Kalverboer er nog op dat dat ten dele onze eigen schuld is. Het duurt allemaal veel te lang. Het zou voor iedereen veel beter zijn als de overheid nu eindelijk eens zorgde voor wetgeving en een werkwijze waarbij op redelijk korte termijn, zeg binnen een jaar, voor eens en voor al duidelijk was of iemand al dan niet een verblijfstitel krijgt. Dan zouden schrijnende gevallen als van het kort geleden uitgezette gezin dat al negen jaar in het ene AZC na het andere verbleef, niet meer voorkomen.

Daar staat, bij alle begrijpelijke kritiek op hoe de IND te werk gaat, tegenover dat asielvragers er zelf vaak alles aan doen om het proces te frustreren. Papieren worden zoekgemaakt, er word gedraaid en gelogen, alles om ook een kansloos tijdelijk verblijf maar zo lang mogelijk te rekken. Hoe magerder de claim, hoe groter die verleiding is. En, lijkt het wel, hoe geringer de bereidheid om het zelf gevraagde maar onwelgevallig uitgevallen oordeel als beslissend te aanvaarden.

Dit artikel lees je gratis. Het zou mooi zijn als je onderaan een kleine bijdrage deed, zodat ik dit soort artikelen kan blijven schrijven

En zij zijn de enigen niet. De ongelukkige minister of staatssecretaris die het in zijn hoofd haalt om voorstellen tot verkorting en stroomlijning van de asielprocedure te doen, laat staan beperking van beroepsmogelijkheden en extra voorwaarden, kan rekenen op de ongebreidelde woede van wat ik, bij gebrek aan een betere term, hier maar de Nederlandse asielindustrie noem. Het is juist dat conglomeraat van politici, advocaten, hulpverleners, mediafiguren, activisten als Myrthe Hilkens, NGO’s en welmenende, door al die menselijke narigheid geroerde burgers, dat al decennialang elke poging tot verkorting, verduidelijking en verbetering van de wet en de uitvoering daarvan heeft geprobeerd te dwarsbomen.

Bethelkerk

Het is ook diezelfde industrie die tegen beter weten in volslagen kansloze migranten blijft voorhouden dat het toch nog goedkomt, als ze maar volhouden. Het schrijnendste voorbeeld van waar dat toe leidt is de nu al vele weken voortgaande kerkasieldienst in de Haagse Bethelkerk, waar een treurig gezin feitelijk gegijzeld gehouden wordt door andermans goede bedoelingen. Kalverboer zou een geweldige bijdrage leveren aan de kwaliteit van het leven van asielkinderen, als ze de asielindustrie eens aansprak op hun verantwoordelijkheid voor het eindeloze gezeul daarmee. Op hun verantwoordelijkheid voor het onsmakelijke uitbuiten van kinderen die in de verdrukking zitten ten gerieve van hun ouders, hun verdere familie en de sentimenten van de zaakwaarnemers zelf.

Een jarenlang verblijf, soms dus wel negen jaar lang, in steeds weer andere weinig vrolijk stemmende opvangcentra tussen ontheemden van allerlei slag, wat doet dat met een mens, en met een kind? Veel goeds zal het niet wezen. Een asielvragerspopulatie die jarenlang door de overheid onderhouden moet worden, die niet kan en mag inburgeren maar ook niet daadwerkelijk wordt teruggestuurd, die ook in de AZC’s constant de hete adem in de nek voelt van mensensmokkelaars, loverboys en ander schuim, wat levert dat hen en Nederland op?

Gevaarlijke omgeving

Rechtvaardigt dat laatste alleen al niet een ruimhartig kinderpardon? Allerminst. Laten we niet vergeten dat geen van de pardonkinderen waar het nu om gaat uit een oorlogsgebied of anderszins echt gevaarlijke omgeving komt. Het gaat niet om klassieke politieke vluchtelingen, voor wie het asielrecht eigenlijk bedoeld is. Hun ouders worden niet vervolgd en lopen geen serieus gevaar. Hun land van herkomst is niet in zee gezonken. Dat is precies waarom ze een verblijfsstatus geweigerd werd. De ouders die dat weigeren te accepteren, maken daarmee willens en wetens het belang van hun kinderen ondergeschikt aan dat van henzelf, daarin gesteund en gestijfd door de asielindustrie.

Zo bezien zou een kinderpardon nog zinvol kunnen zijn, maar dan om de kinderen van hun ouders te redden. Maar daartegen verzetten zich de wet en internationale verdragen. Asiel voor het kind betekent ook asiel voor de ouders en eventueel nog verdere familie. Het betekent daarom ook een slag in het gezicht van al diegenen die wél begrepen en accepteerden wat een rechtsstaat inhoudt, en zich bij een negatieve beslissing neerlegden. Regels zijn voor de dommen, is de keiharde boodschap die onder de huidige wettelijke omstandigheden uitgaat van het kinderpardon. Een boodschap die precies de verkeerde mensen aantrekt en meer kinderen in een onmogelijke positie brengt. Dat moeten mensen die asielvragers ter harte gaan en hechten aan een fatsoenlijk, breed gedragen asielbeleid, niet willen.

Mijn gekozen waardering € -

Taalkundige, schrijver, vertaler en wetenschapsjournalist @rik_smits_ @RikSmitsAuthor