Direct naar artikelinhoud
Opinieklimaat en bioindustrie

Nederland kan niet én de slager en melkboer van de wereld willen zijn én de klimaatdoelen halen

Laten we om te beginnen stoppen met de 70 procent veeproductie die bestemd is voor de export.

Stukken varken hangend in de koeling bij een vleesgroothandel in Noord Nederland.Beeld Harry Cock

Het kabinet moet 9 megaton CO2-uitstoot extra verminderen om te voldoen aan het vonnis van de rechter in de door Urgenda aangespannen klimaatzaak (Voorpagina, 23 januari).

In kringen rond het kabinet wordt gefluisterd dat dat alleen zou kunnen door kolencentrales te sluiten, de energierekening te verhogen of de maximumsnelheid op snelwegen te verlagen. Maatregelen die stuk voor stuk op bezwaren stuiten binnen de coalitie en daarom maar niet worden doorgevoerd. Er komen verkiezingen aan en elke coalitiepartner heeft zo z’n eigen belangen en belangenbehartiging.

De olifant in de kamer op het gebied van klimaatverandering wordt daarom zorgvuldig doodgezwegen. Vlees is het meest milieubelastende onderdeel van ons voedselpakket, zei staatssecretaris Pieter van Geel (CDA) al in 2004, maar als voorzitter van de klimaattafel landbouw lijkt hij nauwelijks moeite te doen om oplossingen te vinden in de omvang van de Nederlandse veestapel.

In de sterk vervuilende bioindustrie liggen de megatonnen voor het oprapen. Onder invloed van de intensieve landbouwlobby, weigert de regering echter nog steeds om in te zetten op een logische krimp van het aantal dieren. Een krampachtig verzwegen onderwerp dat de landbouwlobbyisten binnen CDA, VVD, D66 en ChristenUnie met man en macht buiten de aandacht willen houden. De Telegraaf voert campagne tegen vleesvermindering en de politiek zwijgt het onderwerp dood.

Merkwaardig, in het meest veedichte land ter wereld, dat deels onder de zeespiegel ligt en veinst dat uitvoering van een gerechtelijke uitspraak onbegonnen werk zou zijn en zou moeten blijven.

Het briljante plan van prof. Henriette Prast, hoogleraar gedragseconomie en senator voor D66, om de sociale norm te veranderen door maaltijden bij overheden, instellingen en bedrijven standaard plantaardig te maken en alleen op verzoek op individuele basis van vlees of vis te voorzien (‘Carnivoor? Geef het door!’), zou de sociale norm radicaal kunnen omkeren en met volledig behoud van keuzevrijheid de noodzakelijke klimaatdoelen kunnen helpen realiseren.

Het ministerie van OCW gaat er zelfs al mee aan de slag, maar de coalitiepartijen maken hier vervolgens geen echt werk van. Zelfs D66 houdt, onder aanvoering van melklobbyist Tjeerd de Groot, liever de vlees- en zuivelindustrie de hand boven het hoofd. Jammer, het zou het leven zoveel makkelijker en aangenamer kunnen maken voor mensen en dieren en de klimaatdoelen geruisloos dichterbij kunnen brengen.

In 1918, ruim 100 jaar geleden vaardigde de Nederlandse regering een Nationaal slachtverbod uit, omdat de voedselvoorziening na de oorlog vroeg om drastische overheidsmaatregelen. De problemen die nu op ons bord liggen zijn zoveel groter dan toen. De urgentie om nu klimaatdoelen te halen vraagt dat ingrijpende maatregelen niet langer onbesproken mogen blijven.

Een tijdelijk fokverbod voor de veehouderij, op maat van het gat met de Urgenda-doelstelling, zou een zeer te billijken maatregel zijn tot het moment dat de veestapel tot redelijke proporties is teruggebracht. Nederland kan niet én de slager en melkboer van de wereld willen zijn én de klimaatdoelen behalen.

Het feit dat de melkveehouderij in het door het gangbare deel van de

sector veroorzaakte fosfaatdrama vele tienduizenden gezonde koeien offerde op het altaar van de economie, de geitenhouderij door de verspreiding van Q-koorts vele tiental-len burgerslachtoffers maakte, de varkenshouderij 2,3 miljoen varkens ‘kwijt’ lijkt te zijn en er jaarlijks ruim 40 miljoen eendagshaantjes worden vergast of levend versnipperd, valt niet goed te praten of te negeren.

Van de productie in de Nederland-se veehouderij is 70 procent bestemd voor export, tot aan China en Japan aan toe. Laten we daar om te beginnen eens mee stoppen. De veehouderij kan minstens 70 procent worden ingekrompen via een goed ingericht fokverbod. Een zegen voor het klimaat, het dierenwelzijn, de biodiversiteit, de volksgezondheid, de wereldvoedselverdeling en de Nederlandse natuur.

Wie dat verzwijgt, vertegenwoordigt niet het algemeen belang maar behartigt slechts de kortetermijn economische belangen van een sector die op sterven na dood is. De laatste stuiptrekkingen van een bedrijfstak die weerloze dieren naar het leven staat, vragen om een drastische politieke klimaatverandering. Zo snel als het kan. 

Lammert van Raan is lid van de Tweede Kamerfractie van de Partij voor de Dieren.