Direct naar artikelinhoud
Interview

Steven Brunswijk - voorheen de ‘Braboneger’ - laat het schuren in ‘Van slaaf tot meester’

Steven Brunswijk gemaakt in Tilburg op 21 januariBeeld Roos Pierson

Een humoristisch theaterprogramma over slavernij, kan dat? Steven Brunswijk, voorheen de ‘Braboneger’, gaat met zijn voorstelling ‘Van slaaf tot meester’ de uitdaging aan. “Als het schuurt, ben ik tevreden.”

Cabaretier Steven Brunswijk (35) staat met zijn gespierde torso op het toneel en vraagt of een vrouw uit het publiek hem komt insmeren met olie. Hilariteit alom in theater Concordia in Haastrecht, vooral bij een stel jonge meiden. De artiest perst zoveel mogelijk lach uit de zaal en vraagt als klap op de vuurpijl aan een mannelijke toeschouwer om hem aan te prijzen als handelswaar. Dan slaat hij toe: “Je kan hier natuurlijk om lachen, mensen”, zegt hij, “maar dit is precies wat er gebeurde tijdens honderden jaren slavernij.”

Mijn perfecte avond ziet er zo uit: een deel van de zaal lacht, een ander deel is stil en de rest aarzelt
Steven Brunswijk

Het is een van zijn favoriete momenten in de voorstelling ‘Van slaaf tot meester’, die dinsdagavond in het Parktheater in Eindhoven officieel in première gaat. Tijdens de try-outs voelde hij bij deze scène een keerpunt in de zaal. Er ontstond schaamte, ongemak. “Het moet schuren, dan pas ben ik tevreden”, licht hij toe in zijn woonplaats Tilburg. “Mijn perfecte avond ziet er zo uit: een deel van de zaal lacht, een ander deel is stil en de rest aarzelt.”

Polonaise

Een harde grap maken over slavernij is een fluitje van een cent, weet Brunswijk. Daar is hij dan ook niet op uit. Hij wil grappen met een boodschap. Zo vertelt hij in zijn voorstelling dat Brabanders de polonaise willen toevoegen aan de lijst met cultureel erfgoed. “‘Tof idee hoor’, roep ik dan. ‘Maar volgens mij liepen zwarten de polonaise als eersten. Oké, er zat een beetje dwang bij...’ Kijk, met zo’n grap zeg ik heel veel. Namelijk dat wij vroeger in een rijtje liepen en dat blanken ons dat aandeden. Dat is de laag ónder de lach.” Het is niet zijn bedoeling om met het vingertje te wijzen. Wel wil hij ‘via humor bewustwording creëren’.

Brunswijks carrière als artiest begon in 2011, toen hij op de website Dumpert als ‘Braboneger’ een tirade hield tegen wanbetalers. Mensen vonden het grappig, een zwarte met een onversneden Tilburgs accent. Ook het recht-voor-zijn-raap-gehalte van zijn scheldkanonnades sloeg aan. ‘Kom met uw luie reet van de bank, ga gewoon werken en stop met janken!’ Dat kaliber. Brunswijk kreeg er veel succes mee, ook op de landelijke televisie.

Maar hij is milder geworden. Vorig jaar liet hij zijn artiestennaam ‘Braboneger’ al achter zich; de naam leverde te veel kritiek op en belemmerde hem in zijn groei. In zijn huidige voorstelling zoekt hij ook duidelijk meer de nuance. Hij hoort het na afloop terug van mensen uit de zaal. ‘Je blijft zo mooi in het midden’, zeggen ze dan.

Als verklaring voor de mildheid voert Brunswijk aan dat hij ouder is geworden, 35, en bovendien vader. “Ik spreek nu ook namens mijn kinderen. Hoe zullen zij me later herinneren?” Tegelijk is hij door zijn kinderen juist feller geworden over racisme. Toen hij zelf vroeger als uitsmijter werkte en geregeld ‘vuile aap’ werd genoemd, liet hij dat vrij gemakkelijk van zich afglijden. Maar nu zijn dochtertje op school ook ‘aap’ te horen krijgt, maakt hem dat razend. Hij wil voorkomen dat zij dezelfde vernedering meemaakt als hij. Daarom besteedt hij in de voorstelling veel aandacht aan – al dan niet verborgen – racisme. Zo werpt hij de vraag op: Waarom spreken alle Afrikaanse personages in de tekenfilm ‘The Lion King’ keurig ABN, maar heeft uitgerekend de aap een Surinaams accent?

Trots

Ook zijn familiegeschiedenis speelt in het theaterprogramma een rol. Brunswijk moest in 1988 als kind met zijn ouders, zusje en drie broertjes uit Suriname vluchten. Ze waren verwant aan de toenmalige rebellenleider Ronnie Brunswijk. Daarom wilde legerleider Desi Bouterse hen doden. Er heerste destijds een strijd tussen – zoals Surinamers het zeggen – ‘fotoningre’ oftewel ‘stadsnegers’ aan de kant van Bouterse, en ‘boesningre’ oftewel ‘bosnegers’ aan de kant van Brunswijk. De cabaretier is trots op zijn afkomst en draagt de titel ‘bosneger’ als geuzennaam.

Hij vindt sowieso dat zwarten wel wat trotser mogen zijn. “We komen van ver”, zegt hij, “maar we hebben veel bereikt, met succesvolle boegbeelden als Humberto Tan en Clarence Seedorf. Volgens het CBS zijn Surinamers de best geïntegreerde groep in de samenleving.” In het verleden ziet hij nog een extra reden voor trots: “Blanken gebruikten eerst Indianen als slaaf, maar die waren niet tegen de zware arbeid opgewassen. Daarom gingen ze in Afrika zwarten halen, het enige volk dat het werk aankon!”

Is het anno 2019 nog nodig, een voorstelling over slavernij die 155 jaar geleden eindigde? Absoluut, vindt Brunswijk. “Op 1 juli 1863 werd de slavernij afgeschaft, maar in de praktijk ging het nog even door. Mensen weten dat niet. Ze kennen dat jaartal niet eens. Voor de holocaust is veel meer aandacht, terwijl de slavernij langer duurde.” Brunswijk zou graag zien dat er een officiële dag komt om de slavernij te herdenken, zoals in Suriname. “Daarna kunnen we verder. Ook met zo’n dag stel je vast niet iedereen tevreden, maar voor mij is het genoeg.”

Elke week nieuwe voorstellingen, besproken door onze recensenten. U leest ze hier.