Direct naar artikelinhoud
AchtergrondProefschrift Arie van der Hek

Promovendus Arie van der Hek: Pas uitgangspunten van rijksbankpresident uit 1934 toe voor een goed functionerend bankentoezicht

De Europese centrale banken kunnen een voorbeeld nemen aan Hitlers rijksbankpresident Hjalmar Schacht, stelt Arie van der Hek. De kersverse Erasmus-promovendus en voormalig PvdA-coryfee onderzocht de monetaire opvattingen van de controversiële Duitse bankman tussen twee wereldoorlogen.

Arie van der Hek, oud PvdA politicus, promoveert.

Arie van der Hek sluit zijn proefschrift af met boude stellingen. ‘De veronderstelde onafhankelijkheid van De Nederlandsche Bank ten opzichte van de regering blijkt een fictie.’ En: ‘Dat de regering het Centraal Planbureau in staat acht de economische effecten van besluiten door te rekenen, is niet alleen ongefundeerd, maar ondermijnt ook de democratische besluitvorming.’ En: ‘Wil er een goed functionerend bankentoezicht door de ECB en centrale banken van de lidstaten zijn, dan moeten de uitgangspunten uit 1934 van Hjalmar Schacht, rijksbankpresident onder Adolf Hitler, worden toegepast.’

Voormalig PvdA-coryfee Arie van der Hek promoveert vandaag aan de Erasmus Universiteit op een proefschrift over Hjalmar Schacht, de controversiële president van de Duitse Rijksbank tussen twee wereldoorlogen. Tussen 1933 en 1939 maakte hij met zijn monetaire stimuleringsplan Hitlers herbewapening mogelijk. Over Schacht zijn verschillende boeken geschreven, zegt Van der Hek. ‘Maar er is nooit systematisch aandacht besteed aan zijn economische en monetaire opvattingen. Dus dat heb ik maar gedaan.’

Een 100.000 mark biljet, als voorbeeld van de hyperinflatie van de Weimar Republiek, februari 1923. De periode duurde van 1921 tot 1923.Beeld Getty Images
‘Notgeld’ met een waarde van 50 miljoen mark. Juli 1923.Beeld Corbis via Getty Images

‘In 1934 plaatste Schacht de banken in feite onder curatele en bepaalde wat ze moesten doen: zorgen voor een ordelijk betalingsverkeer. Overigens heeft minister Piet Lieftinck dit in 1949 ook in Nederland voorgesteld. Dat zeg ik er maar even bij. Voordat je het weet krijg je het verwijt sympathie te koesteren voor het nationaal-socialisme.’

Van der Hek is inmiddels 80 jaar, maar praat nog even gemakkelijk als in de jaren zeventig en tachtig toen hij de economische woordvoerder in de Tweede Kamer was van Joop den Uyls PvdA. Met zijn leeftijd is hij een van de oudste promovendi in Rotterdam. ‘We vinden dit ook heel bijzonder’, zegt pedel Marleen van Kester, die vandaag de plechtigheid leidt.

Van der Hek zegt dat hij tot zijn onderzoek naar Schacht deels werd geïnspireerd door een boek uit 2010 van voormalig SPD-bondskanselier Helmut Schmidt en de in de VS woonachtige historicus Fritz Stern. ‘Schmidt waardeerde Schacht. Hij zei: deze man heeft ervoor gezorgd dat, nota bene onder Hitler, Duitsland uit het economische dal kwam. En Stern antwoordde daarop: ‘Maar dat betekent niet dat Schacht een voorbeeldige man was. Hij heeft meegewerkt aan kunstroof van Joodse eigenaren.’

Groenteboer tijdens de economische crisis in de Weimar Republiek, circa 1919.Beeld Roger Viollet/Getty Images

‘Schacht heeft niet alleen de herbewapening van Duitsland mogelijk gemaakt’, zegt de promovendus. ‘Maar hij heeft vanaf 1923 ook een einde gemaakt aan de hyperinflatie in de toenmalige republiek van Weimar. En hij was in 1929 de bedenker van de Bank voor Internationale Betalingen (BIS). Het idee daarvan was dat landen met structurele financiële overschotten die moesten aanwenden voor investeringen in landen die met tekorten kampten. Schacht wilde dat bewerkstelligen door de goudpariteit in te voeren voor valuta en die aan te passen aan het resultaat op de lopende rekening. Dan zouden de overschotlanden automatisch tekortlanden gaan helpen. Dat de BIS nu heel iets anders doet, ligt niet aan hem.’

Een progressief-democraat, een D66’er, dat was Schacht volgens Van der Hek ongeveer na de Eerste Wereldoorlog. ‘Dat was een mooie positie toen de regering van de nieuwe Duitse kanselier Gustav Stresemann in 1923 een einde wilde maken aan de economische janboel, armoede en hyperinflatie in de republiek van Weimar - een direct gevolg van de enorme herstelbetalingen die Duitsland moest ophoesten door het Verdrag van Versailles. Het papier van de bankbiljetten was op een gegeven moment duurder dan de waarde van de miljarden marken die erop stonden. In 1923 werd door Stresemann, diens minister van Financiën en Hjalmar Schacht een plan opgesteld om daar een einde te maken. Vlak daarna werd Schacht president van de Rijksbank en mocht hij het uitvoeren.’

Hjalmar Schacht.Beeld ullstein bild via Getty Images

De nieuwe centrale bankier voerde een geldsanering door waarbij de waardeloze marken uit de roulatie werden genomen. Hiervoor werd een nieuwe mark – rentemark – geïntroduceerd die werd gekoppeld aan de dollar. Mensen konden hun oude marken inwisselen, maar wel tegen een fractie van wat ze waard leken. ‘Toch deden ze dat’, legt Van der Hek uit, ‘want de rentemark zou door de verhouding met de dollar waardevast zijn. Je hoefde niet meer bang te zijn dat je ’s morgens een brood zag liggen voor een bepaalde prijs en dat die ’s avonds nog een keer zo duur zou zijn. Geldsanering was een eerste voorwaarde voor economisch herstel. Duitsland had een spaartekort en was afhankelijk van buitenlandse krediet. Dat kregen ze alleen als de crediteuren de munt zouden vertrouwen. Dankzij dollarkredieten uit de VS kreeg de economie een oppepper. Er konden weer grondstoffen voor de Duitse industrie worden gekocht. Wel nam de schuld toe en de handelsbalans bleef in de min. Het was herstel op de pof. Dat moest fout gaan volgens Schacht en dat ging het ook.’

Schacht had kunnen devalueren. Dan worden producten aantrekkelijker, stijgen de verkopen en knapt de handelsbalans op. ‘Maar je creëert een nieuw probleem’, zegt Van der Hek. ‘De rente en aflossing die je moet betalen over de schuld worden stomweg duurder. Na de beurskrach van 1929 gingen allerlei landen importbeperkende maatregelen treffen. Dan kun je tegen de klippen op proberen goedkoper te worden, maar dan raak je steeds verder in het moeras. En dat gebeurde ook in Duitsland.’

Kelder vol bankbiljetten, 1923.Beeld Roger Viollet/Getty Images

In 1930 verliet Schacht het zinkende schip omdat hij het niet eens was met het beleid van het socialistische kabinet Muller. Er was een herstelbetalingsdeal gesloten, maar die kostte geld. En dat geld was er niet meer. ‘Schacht zei tegen Muller: of je moet een overschot hebben op je begroting om de betalingen te doen of je moet de betalingen niet doen. Gewoon verdommen. Maar dat wilde Muller niet.’

Hitler

Drie jaar later werd Hitler kanselier en besloot Schacht toch weer president van de Rijksbank te worden. Maar ook de nazi’s creëerden geen begrotingsoverschot. ‘Hitler betaalde de schulden mondjesmaat, ging een binnenlands expansiebeleid voeren en zette de geldpers aan. Dat kon toen ook, want door de depressie was er overcapaciteit. Als je er dan geld instopt pep je de productie, de werkgelegenheid en de inkomens op. Schacht creëerde een nieuw financieel staatsinstituut dat handelswissels ging plaatsen bij bedrijven. Die handelswissels konden die bedrijven verzilveren bij de bank. En die konden datzelfde doen bij de Rijksbank die garant stond. ‘De Magie des Geldes’ noemde hij dat.

‘Die handelswissels kregen die bedrijven niet zo maar. Daarvoor moesten zij infrastructurele projecten uitvoeren – autobanen aanleggen – of zich inzetten voor de herbewapening. Het was een over vijf jaar uitgesmeerde impuls van 12 miljard rijksmark – een enorm bedrag in die tijd. Zo kwam Duitsland de crisis te boven, want internationale financiering was er niet meer. Zelfs de Amerikaanse president Roosevelt gooide de grenzen dicht. Net zoals Trump nu, riep hij America First. Hij wilde alleen nog handel drijven onder bepaalde bilaterale afspraken, zoals Trump dat nu weer wil doen met China en Europa. Als ik niet genoeg aan jou verdien, verdien jij niets aan mij.’

Schacht op het ministerie van economie.Beeld Gamma-Keystone via Getty Images

Door de groei na 1933 stegen ook de belastinginkomsten. Toen de bedrijven volbezet waren, kon het stimuleren wel stoppen, vond Schacht. ‘Maar Hitler wilde juist meer en meer. En Schacht was bang dat hierdoor opnieuw te hoge inflatie zou ontstaan. In 1939 trad hij af en daarna begon de oorlog en veranderde alles. Schacht heeft nog contact gezocht met oppositiegroepen en zat later ook opgepakt en opgesloten in een concentratiekamp voor prominenten. Het tribunaal van Neurenberg sprak hem vrij van oorlogsmisdaden.’

Om gerehabiliteerd te worden, was Schacht volgens Van der Hek te besmet. Hij richtte een eigen handelsbank op en adviseerde regeringen in het buitenland: India, Indonesië en Perzië. ‘Ik heb het niet onderzocht, maar Nederland had een belangrijke markt in koffie, thee en tabak in Amsterdam. Die is naar Bremen gegaan. Ik sluit niet uit dat hij dat in Indonesië heeft geregeld.’

Van der Hek weet dat Schacht de euro niets zou hebben gevonden, want hij reageerde ooit op een opmerking over monetaire samenwerking in het verdrag van Rome uit 1957. Niet doen, zei Schacht. ‘Ten eerste was in zijn ogen de heterogeniteit van de landen in Europa te groot’, zegt Van der Hek, ‘en ten tweede zouden de staten geen soevereine rechten willen inleveren. Daarom zou het niet kunnen slagen. En toen was de EEG nog veel kleiner. Maar hij zag dat er zwakke broeders bij zaten zoals Italië en Frankrijk.’

Arie van der Hek

Arie van der Hek (1938) studeerde af op internationale economische betrekkingen en theoretische economie en werkte daarna op Buitenlandse Zaken en Economische Zaken. In 1966 behoorde hij tot de PvdA-prominenten die pleitten voor een veel linksere koers. Van 1973 tot 1987 was hij Tweede Kamerlid. In 1973 werd hij ook gekozen in het Europees Parlement. Na zijn politieke carrière werd hij directeur van de Noordelijke Ontwikkelingsmaatschappij (1987-1994), voorzitter van de HBO-raad (1994-1998) en voorzitter van het college van bestuur van de universiteit Twente (1998-2001). Na zijn pensioen ging hij wonen in Groningen.

Hjalmar Schacht (1877-1970)

Schacht werd in 1877 geboren toen Bismarck het Duitse rijk verenigde. Hij wilde arts worden, maar vond eigenlijk staatshuishoudkunde veel interessanter. In 1900 promoveerde hij op het Engelse mercantilisme. In de Eerste Wereldoorlog werd hij eerst verantwoordelijk voor de geldpolitiek in het bezette België en daarna directeur van de Nationalbank. Van 1923 tot 1929 en van 1933 tot 1939 was hij president voor de Rijksbank. Hij wilde een economisch sterk Duitsland, desnoods door ‘een pact met de duivel’ te sluiten. Wel nam hij afstand van het racisme en antisemitisme van de NSDAP. Na zijn ontslag in 1939 bleef hij tot 1943 minister zonder portefeuille en werd daarna gevangen gezet. Net als andere beklaagden moest Schacht bij de Neurenbergprocessen een IQ-test afleggen. Hij scoorde 143, het hoogste van allemaal.