De handelsoorlog tussen de Verenigde Staten en China sleept zich inmiddels al maanden voort. De twee landen hebben elkaar in 2018 importheffingen opgelegd op honderden miljarden dollars aan goederenimport.
Afgelopen december sloten de Amerikaanse president Donald Trump en zijn Chinese collega Xi Jinping een wapenstilstand van negentig dagen. Tot 1 maart 2019 worden er geen nieuwe importheffingen opgelegd en de partijen zetten zich gedurende die periode in om tot een akkoord te komen.
Hoe begon de handelsoorlog ook alweer?
Het begon een jaar geleden met importheffingen op zonnepanelen en wasmachines uit China. In maart kondigde Trump invoerheffingen aan van 25 procent op staal en 10 procent op aluminium uit het buitenland.
Vervolgens kwam hij ook nog met extra importheffingen op producten uit de Chinese luchtvaart-, technologie- en energiesector op de proppen, volgens de Amerikaanse president een vergelding voor de "diefstal" van Amerikaanse technologie en ideeën door Chinese bedrijven.
China sloeg terug met hogere importtarieven op zo'n 120 Amerikaanse goederen, waaronder fruit, wijn, stalen pijpen en varkensvlees.
Waar praten de partijen nu vooral over in Peking?
De vertegenwoordigers zullen zich vooral buigen over hete hangijzers als intellectueel eigendom, de tarifaire en niet-tarifaire handelsrestricties, maar ook meer specifieke gebieden, zoals landbouw en industrie.
"De Chinese importtarieven zijn hoger dan de Amerikaanse, dat moet meer in evenwicht komen. Het is een scala aan onderwerpen dat op tafel ligt, wat duidelijk maakt hoe moeilijk het zal worden om voor 1 maart tot een alomvattende oplossing te komen", zegt Raoul Leering, hoofd internationaal handelsonderzoek bij ING.
Volgens senior econoom Hugo Erken van de Rabobank wordt er in dit stadium alleen nog maar over technische zaken gesproken: op welk vlak kunnen ze nader tot elkaar komen? "Er kunnen bijvoorbeeld afspraken worden gemaakt over bepaalde producten die de Chinezen gaan importeren. Vanwege de volatiliteit op de financiële markten zullen er waarschijnlijk alleen positieve geluiden naar buiten komen. Trump is gebaat bij wat succesjes."
Wat zijn de verwachtingen?
De kans dat de twee partijen een overeenkomst bereiken die een einde maakt aan alle problemen, is niet zo groot, zo wordt algemeen aangenomen.
Wel is er de laatste weken wat beweging te bespeuren bij de Chinezen, zegt Leering. "Zij hebben gezegd dat er te praten valt over Made in China 2025 (een strategisch plan waarmee China onder meer zijn technologiesector flink vooruit wil helpen, red.), een plan dat de Amerikanen graag op de schop zien gaan.”
Trump liet afgelopen weekend weten optimistisch te zijn over de besprekingen. Hij denkt dat China water bij de wijn zal moeten doen, nu de Chinese economie aan het verzwakken is.
De vraag is of er een structurele deal kan komen.
"Economisch gezien is China vier tot vijf keer zo afhankelijk van de Verenigde Staten als omgekeerd het geval is", schetst Leering. "De Amerikanen zelf laten nog niet veel beweging zien, maar de verwachting is wel dat zij sommige heffingen van tafel zullen halen als de Chinezen bepaalde stappen zetten."
Ook bij Erken van de Rabobank zijn de verwachtingen niet hooggespannen. "De vraag is of er een structurele deal kan komen. Wij hebben daar onze twijfels bij. Het is voor China lastig om zijn economie open te stellen voor buitenlandse ondernemingen die de eigen staatsbedrijven naar de kroon kunnen steken. Richting de deadline van 1 maart zal Trump de duimschroeven waarschijnlijk verder gaan aandraaien."
En wat als er geen akkoord komt voor 1 maart?
Dan gaat de VS de eerder aangekondigde tariefverhoging van 10 naar 25 procent gewoon doorvoeren. "En die kans is naar ons idee groter dan dat er een deal komt voor 1 maart", stelt Leering.
Die verhoging betekent verdere economische schade voor China, dat zich gedwongen zal zien andere afzetgebieden te vinden voor zijn producten. "Bijvoorbeeld Europa, wat dan weer slecht nieuws is voor de concurrentiepositie van onze bedrijven", zegt Leering.
Het wordt voor China intussen steeds ingewikkelder om tarifaire tegenmaatregelen te nemen, aangezien het land dus veel minder importeert uit de Verenigde Staten dan andersom het geval is. China zal dan ook zijn toevlucht moeten nemen tot non-tarifaire beperkingen, zoals extra vergunningen.
Economisch gezien is China vier tot vijf keer zo afhankelijk van de Verenigde Staten als omgekeerd het geval is.
De Rabobank stelde in een recent gepubliceerd rapport dat bij verdere escalatie van het handelsconflict de misgelopen economische groei in het land kan uitkomen op 1,6 procentpunt. Als het blijft bij al aangekondigde protectionistische maatregelen, is dat 0,9 procentpunt.
Voor China geldt dat het land bij een verdere escalatie 5,7 procentpunt aan economische groei kan mislopen, tegenover 1,5 procentpunt bij invoering van de al aangekondigde maatregelen.