Column

BRIEFJE VAN JAN – Aan iedereen met goede voornemens

01-01-2019 08:01

Oud & Nieuws 2018 Beste mensen, Ik voel met jullie mee. Heb je je voorgenomen allemaal dingen te gaan doen (en laten) in het nieuwe jaar, ís het opeens het nieuwe jaar. En dan ontdek je dat roken, drinken, eten en meer van zulks niet wordt gestimuleerd door het rationele deel van je hersenen, maar door je reptielenbrein. Daarom moet je met die dingen nooit stoppen of minderen per 1 januari, maar wanneer je het écht wilt. Sterker: wanneer je het gaat dóen. Toch is de start van een nieuw jaar natuurlijk wel een mooi moment om te reflecteren op je eigen daden. Zelf doe ik dat aan de hand van een aantal ‘wetten’ waar ik me al een aantal jaren aan probeer te houden. Regelmatig was ik mijn scherpte in het voorgaande jaar dan net wat te vaak kwijt. En dan is 1 januari de perfecte dag om die ‘wetten’ weer even te laten passeren en mezelf te beloven me er weer, meer of nóg meer aan te gaan houden. 1. De wet van mijn vader “Je kunt nog lang genoeg dood zijn.” Hij bedoelde: je moet woekeren met je talenten en je moet uit elke dag halen wat er in zit. Hij stond, dus, altijd om zes uur op. En wegens hekel aan alcohol: zonder getroebleerde geest. 2. De wet van mijn moeder “Dat maak ik zelf wel uit.” Ogenschijnlijk was mijn moeder heel sociaal. In werkelijkheid deed ze -behalve als het gezin, familie en hulpbehoevenden betrof- echt alleen maar waar ze zelf zin in had. 3. De wet van het buikgevoel “Vertrouw altijd op je intuïtie.” Ook bekend als: bij twijfel niet oversteken. Als jij denkt dat er iets niet pluis is, dan ís er iets niet pluis. Dat werkt een stuk sneller én beter dan uitgebreide research vooraf. En wees er dan ook gewoon eerlijk over. Tegen “Ik doe het niet, want ik heb er geen goed gevoel over” kan de ander een stuk minder inbrengen dan tegen “Ik weet het niet hoor, met dat verdienmodel van jullie…”. Dan willen ze je gaan overtuigen enzo. Meh. 4. De wet van Acker “Negeer wat ze niet tegen, maar over je zeggen.” Ooit maakte ik me heel druk om wat anderen over me gezegd zóuden hebben (meestal hadden ze het dan ook gezegd). Tot de wijze Panorama-art-director Pieter van Acker me zei dat ik alles wat mensen niet midden in mijn gezicht durfden zeggen, moest negeren. “Dan hebben zíj een probleem, niet jij.” En dat was ruim vóór iedereen dankzij internet en social media alles tegen me kón zeggen. 5. De wet van de tijdwinst “Zeg gewoon: nee.” Van een cursus time-management begin jaren ’90 heb ik één zin onthouden: “Zeg gewoon: nee.” Jouw tijd is net zoveel waard als (en voor jezelf zelfs méér dan) die van een ander. Waarom zou je dan op afroep telkens de jouwe cadeau doen aan een ander? Elke minuut die je zo verspilt, krijg je nooit meer terug. 6. De wet van Van Vuure “En als we nu…” Hoofdredacteur Rob van Vuure was/is de meester van de creativiteit. Hij hoorde bij een brainstorm alles en iedereen aan, negeerde 90 procent van de ideeën, riep bij 2 procent “Gaan we doen!” en bij de overige 8 zei hij: “En als we nu…”. In dat geval gebruikte hij de voorzet van een ander om een matig of behoorlijk goed idee waar-ie zelf nooit opgekomen zou zijn te perfectioneren. En hij gaf ze dan alle credits, zelfs als er geen spaan heel bleef van het oorspronkelijke idee… 7. De wet van Leo “Waar staat het vraagteken?” In mijn vak (en leven) loop je tegen nogal wat ‘tipgevers’ en ‘beterweters’ aan. Die vaak ook nog tergend lang van stof zijn. Mijn oud-collega Leo Meijer leerde me hoe je de mails van dat soort figuren het best kunt behandelen. Je leest ze met een schuin oog en als er geen vraagteken in staat, had de ander blijkbaar geen vraag en kun je ze negeren. En als ze dan verhaal komen halen zeg je: “Oh, ik had zeker het vraagteken gemist. Wat was je vraag?” 8. De wet van Theo “Ik ben gewoon de dorpsgek.” Je kunt als columnist op twee manieren in het leven staan. Een politiek-correcte natte tosti zijn, zoals Bert Wagendorp. Of schrijven wat je wilt schrijven omdat je vindt dat er al genoeg laffe honden in je vakgebied rondlopen, zoals Theo van Gogh deed. Ik praat als mensen me aanspreken op een stukje waarin ik de soldaten van de religie van de vrede waarheidsgetrouw heb beschreven altijd Theo van Gogh na: “Ik ben gewoon de dorpsgek, dus mij doen ze niks.” Dan krijg ik vaak de tegenwerping: “Ja, maar Theo van Gogh is dood.” En dan antwoord ik: “Ik wil niet in angst leven.” ‘Liever dood dan Bert Wagendorp’ is ook weer overdreven, maar in de basis is het wel zo. 9. De wet van het epicentrum “Morgen is iedereen het weer vergeten.” Als je je kop boven het maaiveld steekt en je valt niet in het pulletje bij de deugmedia, kun je af en toe een hoop gezeik over je heenkrijgen. Columns. Leugens. Bewuste verdraaiingen van je woorden. De beste optie is: negeren. Als de hoofdredacteur van de statige NRC me op Twitter probeert te clickbaiten naar een column over mij door het kopje (‘Jan Dijklul’) alvast prijs te geven, moet ik niet klikken, maar denken: als de ‘statige NRC’ dát nodig heeft, heb ik gewonnen. K.O. in de eerste woorden. Maar stel dat ik het toch zou lezen (en eerlijk is eerlijk: tot eind 2016 deed ik dat doorgaans wel), dan moet ik me twee dingen realiseren voor ik me er druk om maak. Het eerste: nog geen 2 procent van de Nederlanders leest NRC. Ten tweede: van die 2 procent is 98 procent het morgen weer vergeten. De 0,04 procent van de Nederlanders bij wie het nog even blijft hangen, zijn allemaal journalisten (en hun posses op Twitter). 10. De wet van Kieboom “Waar staat geschreven dat ik consequent moet zijn.” Van de legendarische Feyenoord-voorzitter Cor Kieboom. Ik hou er erg van om consequent te zijn. Als ik Hans Laroes om goede redenen een in- en inslecht mens vind, ga ik ‘m niet opeens aardig vinden. En als ik team-Oemor Abri ben, dan blijf ik team-Oemor Abri. Maar er is er uiteindelijk maar één die bepaalt of ik de Saskia Noort die ik waardeerde (toen ze de strijd aanging met Connie Palmen over wat nou literatuur was), nu een vreselijke hypocriete deuggleuf mag vinden omdat ze zich zogenaamd opwindt over allerlei SJW-onderwerpjes om in het gevlei te komen bij haar ‘sisters’ en om AD-hoofdredacteur Hans Nijenhuis een harde plasser te bezorgen en dientengevolge zichzelf een extra inkomstenstroom. Dus kneuzen die mij een screenshot sturen met “Ja, maar je zei toen…” kunnen allemaal m’n rug op. 11. De wet van mezelf “Je kunt mijn rug op.” Ja, dat is inderdaad de belangrijkste wet in mijn leven. Ik mute op social media wie ik wil. Ik block op social media wie ik wil. Ik mute mensen in het echte leven wanneer ik dat wil. Ik block mensen in het echte leven wanneer ik het wil. Dat kan zijn omdat je een energiezuiger bent. Omdat je Antifa bent. Of een haatbaard. Omdat je ordinair bent. Of gewoon een lul. Omdat je aan mijn vrienden komt. Omdat je een slecht mens in het algemeen bent of een Ewout Klei (zie, geheel op eigen risico, de foto) in het bijzonder. Of gewoon omdat ik er zin in heb. Als het netto-resultaat van ons ‘contact’ mij niet zint, dan ben je weg. Lijk ik toch meer op mijn moeder dan ik dacht. Ik wens jullie een prachtig 2019! Groet, JanD PS. En 12: wees ook gewoon een mens.