Spring naar de content
bron: ANP

Satire is niet meer aan Youp van ’t Hek besteed

Nederlandse cabaretiers zeggen al jaren grappen over de islam te vermijden omdat ze bang zijn. Youp van ’t Hek formuleerde dat angstgevoel laatst op de televisie met de woorden: ‘Geen zin in dat mes’. Als satire een vorm van revolutie is dan is die in dit geval door zijn eigen kinderen opgeofferd: de cabaretiers hebben de grappen ‘opgegeten’ en zijn niet grappig meer maar lachwekkend.   

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Gastauteur

Zou je alle zaken van de wereld een kleur moeten geven, dan zou humor als wit aangeduid moeten worden. Wit is de kleur die ontstaat nadat alle kleuren in elkaar zijn opgegaan. Meng alle aspecten van het leven en het is humor die aan de oppervlakte drijft. De mens trotseert de pijn, het verdriet, de tragedie, de verzengende armoede, de dood omdat humor op een gegeven moment boven komt drijven. Je doorstaat de meest wrede praktijken door de spot te drijven met de despoot. In de meest benarde situatie vertelt iemand op een gegeven moment een mop. Hilarische gebeurtenissen doen zich gelukkig precies op tijd voor. Dat alles om de mens maar te doen lachen, opdat die verder kan.

Zou je ook alle mensen moeten uitdrukken in een kleur, dan zijn de satirici ‘wit’ en niemand anders. Goede komedianten hebben de zware opgave om de mens, die zich als enige wezen bewust is van zijn eigen sterfelijkheid, te doen lachen. Dat talent is alleen vergeven aan enkelingen die de allerbeste eigenschappen die een mens kan hebben in zich hebben verzameld. Een van die eigenschappen in die magische mix is ‘moed’. Zonder dapperheid geen satire en zonder satire geen waarheid.

Zonder dapperheid geen satire en zonder satire geen waarheid

Filosoof Friedrich Nietzsche zegt in een van zijn talloze mooie teksten dat hij in geen enkele waarheid gelooft als die waarheid hem niet de schaterlach bezorgt. Het grootste probleem van zijn personage Zarathustra in Also sprach Zarathustra is dan ook dat wanneer deze denker na jarenlange afzondering van de maatschappij terugkeert naar de stad om daar zijn theorie over de übermensch te prediken hij dat zo humorloos doet dat de mensen hem alleen maar kunnen uitlachen. Zarathustra vertoefde dus in een grijs veld, als gevolg van zijn humorloze ziel.

Grijs zijn ook Youp van ’t Hek en de andere Nederlandse cabaretiers zich hebben overgegeven aan de angst. Zelfs voor de mindere goden van de satire liggen de grappen over moslims (die de hedendaagse wereld aan de hand van de belevingswereld van een handvol Arabieren uit de zevende eeuw proberen te duiden) voor het oprapen. Zoals Zarathustra mislukte in zijn poging om de mens naar een volgende, verheven fase te loodsen omdat er geen glimlach vanaf kon, zo hebben onze cabaretiers al hun geloofwaardigheid verloren omdat ze geen zin hebben in ‘dat mes’.

Dapper was wel de dichter Abu Afak, die met zijn gedichten de spot dreef met de nieuwe religie van Mohammed en volgens de islamitische bronnen die giftige pen met de dood moest bekopen. In de lange geschiedenis van de mensheid stierf niet alleen Abu Afak voor de eer van de pen en de satire maar duizenden anderen. De Europese beschaving verrees op de schouders van de moedige mannen en de vrouwen die de spot dreven met de keizers zonder kleren.

Zarathustra had weliswaar geen humor, maar aan trots had hij geen gebrek. De mensen staken op zo’n harteloze wijze de draak met de ideeën  waar hij jaren aan had gewerkt, dat hij zwoer om nooit meer een woord te wisselen met het simpele volk. Een cabaretier die zich in een democratische rechtstaat de gevangene van zijn angsten is en daarom bepaalde thema’s negeert, zou zich ook moeten confronteren met de werkelijkheid. De lijn tussen kunst van de satire en lachwekkendheid is namelijk flinterdun. Dappere, talentvolle lui bedrijven satire. Het is de nar die op een risicoloze wijze zelfs de despoot aan het lachen krijgt.