Direct naar artikelinhoud
AnalyseVervroegde verkiezingen Israël

De plotselinge wissel van Netanyahu: hoe de Israëlische premier voorstander werd van vervroegde verkiezingen

De Israëlische premier Benjamin Netanyahu.Beeld AP

Nog maar enkele weken geleden benoemde de Israëlische premier Benjamin Netanyahu zichzelf tot minister van Defensie en keerde hij zich tegen vervroegde verkiezingen, gezien de ‘precaire veiligheidssituatie’. Maandag noemde hij de vervroegde verkiezingen, waartoe zijn coalitie besloot, ‘volstrekt redelijk’.

Wat is er in die korte periode veranderd? Het antwoord van Netanyahu is dat het leger vorige maand op het punt stond tunnels te vernietigen die de extremistische Hezbollah-beweging vanuit Libanon had gegraven onder Israëlische grondgebied. Die militaire operatie is volgens hem vrijwel voltooid. Hezbollah reageerde niet met geweld, waarmee hij rekening had gehouden.

Oppositiepartijen en commentatoren zien andere redenen waarom Israëliërs al op 9 april naar de stembus kunnen gaan, en niet in november, zoals voorzien was. Ze wijzen op enkele corruptieschandalen die volgens de politie een strafrechtelijk onderzoek tegen Netanyahu rechtvaardigen. Het is aan de openbaar aanklager, Avichai Mandelblit, om hem al dan niet in staat van beschuldiging te stellen. Als Mandelblit daarover binnen enkele maanden beslist, treft hem het verwijt de verkiezingen te beïnvloeden. Netanyahu gokt erop dat de aanklager dat niet aandurft. Hij heeft alle beschuldigingen aan zijn adres, waaronder omkoping, afgedaan als een ‘heksenjacht’.

Ogenschijnlijk kwam het kabinet-Netanyahu deze week ten val door een conflict over de dienstplicht voor ultra-orthodoxe jongeren. De ultra-orthodoxe partijen in de coalitie zijn daar fel op tegen: ze vinden dat de jeugd zich moet wijden aan religieuze studies. Andere partijen hebben grote moeite met deze ‘dienstweigeraars’ die leeftijdgenoten gevaarlijk werk laten doen.

Het kabinet beschikt over een nipte meerderheid in de Knesset, het parlement. Minister van Defensie Avigdor Lieberman stapte vorige maand op. Lieberman, leider van een ultra-nationalistische partij, vond dat Netanyahu een wapenstilstand met Hamas had moeten afwijzen na een korte, hevige uitbarsting van geweld. De fundamentalistische Palestijnse beweging, die de Gazastrook regeert, had honderden raketten afgevuurd op Israël. Het Israëlische leger bombardeerde meer dan 150 posities van Hamas en andere militante groepen. Dat ging de Havik Lieberman niet ver genoeg, en hij staakte de regeringsdeelname van zijn partij – Netanyahu achterlatend met een meerderheid van één zetel in het parlement.

Toch had Netanyahu de crisis over de dienstplicht kunnen bezweren, al was het maar door de kwestie –zoals al zo vaak gebeurde- voor zich uit te schuiven. Het is niet de draft (dienstplicht), maar de graft (corruptie) die tot een voortijdig einde van de coalitie heeft geleid, schreef commentator Gil Hoffman in The Jerusalem Post.

Netanyahu heeft ook baat bij vervroegde verkiezingen omdat zijn Likoed-partij er in de peilingen goed voor staat. Volgens de jongste peiling, in opdracht van de krant Maariv, laat Likoed andere partijen ver achter zich. Daarbij komt dat Netanyahu’s partij een geoliede machine is, terwijl de rest van het politieke speelveld er rommelig bijligt. Oppositieleider Avi Gabbay van de centrum-linkse Zionistische Unie (voortgekomen uit de Arbeidspartij die menig regeringsleider leverde) noemt zich dé uitdager van de premier. Maar hij is een kleurloos figuur, die niet in de schaduw kan staan van illustere voorgangers als Shimon Peres en Yitzhak Rabin, en zijn leiderschap is in eigen gelederen omstreden. In alle peilingen staat de Zionistische Unie op fors zetelverlies.

Volgens de recente Maariv-peiling kan Netanyahu straks een krappe coalitie vormen met de huidige regeringspartners, inclusief de ultra-orthoxen. De pas afgetreden minister Lieberman voelt er volgens Israëlische media wel voor om toe te treden tot een nieuw kabinet, wat Netanyahu meer speelruimte biedt. Na het vertrek van Lieberman bood zelfs een liberale oppositiepartij (‘we behoren niet tot het linkse kamp’) regeringsverantwoordelijkheid aan.

Het is precies waar Netanyahu op uit is: een nieuw rechts kabinet. Hij prees deze week uitbundig de prestatie van zijn huidige, vierde kabinet. De economie groeit, de minimumlonen zijn ‘hoger dan ooit’. Buitengewoon trots is hij op de wet die Israël ‘voorgoed’ definieert als Joodse staat. De wet is door critici in binnen-en buitenland gekarakteriseerd als discriminatoir, zelfs racistisch. Zo is het Arabisch niet langer gelijkwaardig aan het Hebreeuws – een slag in het gezicht van de Arabisch-Israëlische minderheid, een vijfde van de bevolking.

Netanyahu pochte ook over zijn inspanningen in het buitenland: het aanhalen van de banden met enkele Arabische staten; zijn succesvolle poging om de Amerikaanse president Donald Trump ertoe over te halen uit het internationale nucleaire akkoord met Israëls aartsvijand Iran te stappen; de felbegeerde verhuizing van de Amerikaanse ambassade van Tel Aviv naar Jeruzalem.

De vervroegde verkiezingen maken het Trump wel lastig om diens lang verwachte vredesplan te presenteren. Trumps medewerkers lieten onlangs weten dat het plan (‘de ultieme deal’) begin 2019 zou worden voorgelegd aan Israël en de Palestijnen. Berichten uit Washington suggereren nu dat Trump zal wachten tot na de verkiezingen. De ‘Palestijnse kwestie’ speelt zelden of nooit een belangrijke rol in Israëlische verkiezingscampagnes. Trump zal er zijn vriend ‘Bibi’ Netanyahu niet mee willen opzadelen.