Direct naar artikelinhoud

Er liepen eens makaken op het Hollandse strand

Japanse Makaak-apen in Artis.Beeld ANP

De bodem van de Noordzee biedt een bijzondere kijk op het leven in onze omgeving in de ijstijd. 'Er hebben hier veel langer dan gedacht apen rondgelopen', weet paleontoloog Dick Mol nu.

Het vraagt een kennersoog, maar dan heb je ook wat. Toen paleontoloog Dick Mol bij fossielenverzamelaars Hans en Karin Verhulsdonck in Nijmegen werd geroepen, om een kaak van een desman, of 'watermol' te beoordelen, viel zijn oog al snel op een ander object in een bak vol losse vondsten. "Daar lag naast een grote kies van een muskusos overduidelijk een melkkiesje van een makaak! Andere paleontologen verklaarden mij eerst voor gek, toen ik een foto rondstuurde. Maar na een bezoek aan een Franse deskundige, die ooit op vroege makaken was gepromoveerd, was er geen twijfel meer: dit was echt een fossiel van een aap, gewoon gevonden op het strand van Hoek van Holland."

Zand dat wordt gebruikt voor strandsuppleties en ook het zand waarmee de Tweede Maasvlakte is opgespoten, is sinds jaar en dag een rijke bron van fossielen. "Het zand van de Tweede Maasvlakte bijvoorbeeld, is op een kilometer of tien tot twintig uit de kust, van de bodem van de Noordzee opgezogen", legt Mol uit. "Daar zit van alles tussen: van de moderne restjes van een afgekloven sparerib, die de scheepskok overboord heeft gekieperd, tot fossielen uit de tijd dat de Noordzee geen zee was, maar droog land.

"In de laatste ijstijd stond het zeewater tot meer dan honderd meter lager dan nu. Je kon in die tijd gewoon naar de 'Britse eilanden' lopen. Miljoenen dieren, van groot tot klein hebben daar over de bodem van de Noordzee gelopen. En als ze daar ergens tussen het huidige Middelburg en Londen stierven, dan kan het gebeuren dat hun resten nu, tienduizenden jaren later, in een zandzuiger terechtkomen. Of ze worden door een visser omhooggehaald in hun sleepnetten."

Verzamelaars

Het op naam brengen van al die fossielen is vers twee. Het Havenbedrijf en Het Natuurhistorisch Museum in Rotterdam organiseren er af en toe zelfs speciale dagen voor, waarop verzamelaars hun vondsten door deskundigen kunnen laten beoordelen. Binnen die groep deskundigen geldt Mol, honorair onderzoeksmedewerker van het Rotterdamse museum, als buitencategorie. Van beroep is hij douanier, maar in alle uren daar tussendoor is hij bezig met zoogdieren uit de ijstijd; al meer dan vijftig jaar. Zodoende geldt hij nu wereldwijd als dé autoriteit op het gebied van de paleontologie van het Pleistoceen, de tijd van ruim twee miljoen jaar tot 12.000 jaar terug.

"Een probleem met die fossielen van de zeebodem", zegt Mol, "is dat je ze niet meer op hun originele plek ziet liggen, waardoor de ouderdom lastiger te bepalen is. Je vindt letterlijk die sparerib van, zeg, twee jaar oud naast een kies van een mammoet van dertigduizend jaar oud.

"Toch kun je aan de zogeheten fossilisatie van een object wel een idee krijgen hoe oud het is: hoe ouder, hoe meer versteend. En die melkkies van die makaak had dezelfde fossilisatie als resten waarvan we weten dat ze uit het zogeheten Eemien, rond 120.000 jaar terug komen. Dat Eemien was een relatief warme periode, ongeveer zoals nu, vlak vóór de laatste ijstijd. Over de stand van de zeespiegel in die tijd is nog steeds discussie."

Fossielenvakantie

Ongeveer in dezelfde periode dat het Nijmeegse verzamelaarsstel Verhulsdonck hun jaarlijkse 'fossielenvakantie' bij Hoek van Holland hadden gehouden, zijn er nog meer resten van makaken gevonden. Op de Tweede Maasvlakte vond verzamelaar Cock van den Berg een kaakje met nog één kies erin, dat hij schonk aan het Natuurhistorisch Museum.

Een makaak en haar jong in het Kam Shan-park in het Chinese Hongkong.Beeld ANP

Bij collega-verzamelaar Henk Houtgraaf uit Papendrecht mocht Mol een hoektand van een makaak bestuderen, ook van de Tweede Maasvlakte. Al deze vondsten zijn deze maand beschreven in een wetenschappelijk artikel in een tijdschrift voor paleontologen. Ook bij het graven van de Kanaaltunnel zijn stukjes makaak gevonden. Daar lagen ze wél in hun originele laag: ruim honderdduizend jaar oud.

Mol is de eerste om toe te geven dat de makaken uit onze omgeving geen strikte primeur zijn. "In de jaren dertig van de vorige eeuw heeft een beroemde paleontoloog, pater J. Bernsen in het Limburgse Tegelen ook makaken gevonden. Maar die kwamen uit het begin van het Pleistoceen, zo'n twee miljoen jaar terug. De fossielen die wij nu beschrijven zijn veel jonger. Er hebben hier dus, op een geologische tijdschaal heel kort geleden, nog apen rondgelopen."

Berberapen

De 'Hollandse makaken' zijn van dezelfde soort als de apen die nu nog op de rotsen van Gibraltar leven, de berberapen. Mol: "Het opvallende is dat die soort nu een echte rotsbewoner is, en rotsen hadden we hier niet voor de laatste ijstijd. Bomen wel. Wij stellen ons dan ook voor dat deze apen hier in de bomen hebben geleefd. Op de grond hadden ze waarschijnlijk ook te vrezen van sabeltandkatten en leeuwen, die hier in die tijd ook rondliepen. Vanuit hun bomen hadden ze onder andere uitzicht op mastodonten en ook op nijlpaarden, die hier voor de laatste ijstijd nog leefden."

Volgens Jelle Reumer, hoogleraar paleontologie van gewervelde dieren aan de Universiteit Utrecht en eerste auteur van het artikel over de Hollandse makaken, is onze prehistorie sinds deze vondsten weer een stukje exotischer geworden. "Met iedere vondst krijgen we een steeds beter beeld van het ecosysteem uit die tijd. Met dank aan al die enthousiaste verzamelaars komen ook de minder algemene dieren goed in beeld", zegt Reumer, die bij de Trouw-lezer vooral bekend is van zijn Weekdier-column.

Naar aanleiding van de wetenschappelijke publicatie, is het kaakje van de makaak, inclusief één tand, nu in het Natuurhistorisch Museum in Rotterdam voor het publiek te zien.

IJstijdpuzzel

De kaak van een makaak die is gevonden op de Tweede Maasvlakte.Beeld foto Natuurhistorisch Museum Rotterdam

Dankzij vondsten van de bodem van de Noordzee, wordt de puzzel van de Nederlandse natuur uit het Pleistoceen steeds completer. De stukjes ‘mammoet’, ‘neushoorn’ en ‘wisent’ lagen al op hun plek. Nu komen daar dus apen bij. “Ik vind het vooral spannend om te zien wat voor klein grut tussen de mammoeten en mastodonten heeft geleefd”, zegt paleontoloog Dick Mol.

“Zo’n desman bijvoorbeeld, een soort mol ter grootte van mijn hand met een lange staart, kleurt voor mij een landschap. Recent zijn we er ook achter gekomen dat we in de kiezen van grote grazers, zoals het reuzenhert, nog fossiele voedselresten kunnen vinden. Paleobotanici kunnen in die resten zelfs nog stuifmeel herkennen, waardoor we ook precies weten wat die dieren hebben gegeten.”

Lees ook:

Toeval bestaat, bewijst de sabeltandtijger

In twee jaar tijd werden aan het Nederlandse strand vier tanden gevonden van de sabeltandkat, die hier in groten getale rondliep in het pleistoceen. ‘Puur toeval, maar wel heel bijzonder’.

Het raadsel van het kaakje van Vermeer

Op de determinatiedag van fossielen in het Natuurhistorisch Museum in Rotterdam heerst koortsachtige spanning: er komen resten van nijlpaarden en oerossen op tafel.