LADEN...

Een condoomfabriek in Afrika, de steri­lisatie van hele conti­nenten en zelfs seks met dieren, al deze ‘oplossingen’ zijn op de sociale media voor­bij­gekomen als reactie op ons Voedselzaak-project. Hoe voeden we tien miljard mensen in 2050?, is de vraag. Een veel­gehoord antwoord: kunnen we er niet beter voor zorgen dat er minder mensen bij komen? En dan vooral door geboorte­beperking in Afrika.

De toon van een deel van de reacties is naar of ronduit racistisch. Kijk maar naar de echt geplaatste tweets en face­book posts hier­onder:


Als antwoord op@volkskrant


Als antwoord op@volkskrant

Maar het is niet alleen een groep – regel­matig anonieme – reaguurders die in ver­gaande geboorte­beperking een makke­lijke op­lossing voor allerlei problemen ziet. Ook de grootste regerings­partij, de VVD, bepleitte onlangs de inzet van ont­wikke­lings­geld voor anti­conceptie in Afrika.

Natuurlijk klinkt die gedachte­gang wel logisch: het is nou een­maal makke­lijker om voor ieder­een te zorgen als er minder mensen zijn. Maar moeten we echt al die mensen in andere wereld­delen beperk­ende maat­regelen gaan op­leggen om het geboorte­over­schot terug te dringen? Of zijn er betere – bovenal ook humanere – manieren om de bevolkings­groei af te rem­men? En kunnen we op dit gebied misschien iets leren van de geschie­denis, inclu­sief de onze?
Die vragen beant­woorden we in dit stuk.

Laten we beginnen bij de huidige situatie. De wereld­be­volk­ing is de afge­lopen twee­honderd jaar razend­snel verzeven­voudigd, tot 7.6 miljard mensen nu. Dus sinds jij inop de wereld werd gezet, is de be­volk­ing met niet minder dan miljard mensen gegroeid.

Als het zo doorgaat, dan zullen er volgens de Ver­enig­de Naties in 2050 bijna 10 miljard mensen zijn. We moeten dan minstens ander­half keer zoveel voedsel produ­ceren om iedereen genoeg te eten te kunnen geven. En dat dan het liefst op de bestaande land­bouw­grond, zodat de natuur gespaard blijft.

Of we moeten dus aan de andere kant in­grijpen en ervoor zorgen dat er min­der mensen bij­komen. We komen later in dit verhaal terug op de vraag of dit realis­tisch en wense­lijk is, maar bekijk eerst eens wat het effect op de be­volk­ings­groei zou zijn als we minder kinde­ren zouden krijgen. Met onder­staande schuifjes kun je zelf de geboorte­cijfers aan­passen.

Zo groeit de wereldbevolking verder

Je ziet per wereld­deel hoeveel kinde­ren een vrouw er nu ge­middeld krijgt. Onder­zoek zelf hoe deze geboorte­cijfers zouden moeten ver­ande­ren om in 2050 nog steeds met even­veel mensen te zijn als nu.

De bevolkings­groei stoppen kan, maar je ziet zelf hoeveel je daar­voor moet schuiven voor complete conti­nenten. Bedenk daarbij dat de hand­having van een strikt geboorte­beleid, zoals de vroegere een­kind­politiek in China, op een heel conti­nent lastig wordt. De meeste mensen wonen in Azië en Afrika en die tellen beide meer dan 50 onaf­hanke­lijke landen.

Volgend experiment: misschien is het realistischer om op het pluche van de grootste groei­landen te gaan zitten en alleen daar een strikt geboorte­beleid in te voeren. Klik op een of meer landen om daar een een­kind­politiek in te voeren en bekijk het effect op de bevolkings­omvang hier­boven:

Daarmee kom je er dus bij lange na niet. Nog een andere poging dan maar. Stel dat we de hele wereld kunnen door­dringen van het probleem en we alle­maal per direct naar het vervangingsniveau van iets meer dan twee kinde­ren per vrouw zouden gaan? Ge­middeld laat elke vrouw dan één vol­wassen dochter na – precies genoeg om haar te ver­vangen. Klik op de knop en je ziet het weer hier­boven: ook dan blijft de wereld­be­volk­ing nog flink door­groeien, tot 9.3 miljard mensen in 2050.

Dat is maar een half miljard minder dan wat de Ver­enig­de Naties als meest waar­schijn­lijke groei­scenario zien, waarbij de geboorte­cijfers wereld­wijd gelei­de­lijk dalen. Dit komt doordat de wereld­be­volk­ing de afgelopen decennia al enorm is gegroeid en er nu dus heel veel jonge, vrucht­bare mensen zijn. En die worden ver­liefd, gaan met elkaar naar bed en baren weer nieuwe mensen. Zo echoot de groei van het ver­leden door in de be­volk­ings­groei van de toe­komst, ook als het aantal kinde­ren per vrouw vanaf nu veel kleiner wordt. In het meest waar­schijn­lijke scenario ziet dat er zo uit:

In de praktijk is een flinke groei van de wereld­be­volk­ing de komende decennia dus hoe dan ook onaf­wendbaar. Maar dat neemt niet weg dat een kleinere be­volk­ing het voedsel­probleem natuur­lijk wel zou ver­kleinen. De vraag is alleen hoe je dat het beste kunt bereiken en ten koste waarvan.

De Chinese een­kind­politiek wordt in de reacties op de sociale media vaak als voor­beeld gesteld. Als het niet vanzelf gaat, dan maar met dwang ervoor zorgen dat er minder kinde­ren worden geboren. Maar vergeet niet dat China een auto­cratie is, waar de over­heid meer kan en wil af­dwingen dan in demo­cratische landen. Daarnaast: wie zijn wij eigen­lijk om anderen te ver­tel­len wat ze in de slaap­kamer doen? Waarom zouden Afrikanen en Aziaten niet zelf mogen kiezen hoeveel kinde­ren ze krijgen, net als wij?

En er is nog een belang­rijke reden om een paarden­middel als de een­kind­politiek niet te willen: het is gewoon niet de beste manier om het aantal geboortes terug te dringen. Om dat uit te leggen duiken we eerst even in onze vader­landse geschie­denis.

Honderd­vijftig jaar geleden kreeg een Neder­landse vrouw ongeveer vijf kinde­ren, terwijl ze in 2015 ge­middeld nog maar 1,7 kind baarde. Waardoor is dit zo gedaald?

Nederland

Zoals je ziet is zowel het geboorte- als het sterfte­cijfer de afgelopen 200 jaar flink afgenomen. In de 19de eeuw stierven veel kinde­ren al voor ze konden lopen. Maar vanaf 1870 nam de kinder­sterfte in Neder­land snel af doordat de Industriële Revolutie econo­mische voor­spoed en betere leef­omstandig­heden bracht. Meer vrouwen gingen borst­voeding geven, de algehele hygiëne nam toe en er was meer vraag naar ge­schoold personeel – en dus goed onderwijs. Het was simpel­weg veel prettiger om een Neder­lander te zijn aan het eind van de 19de eeuw, dan aan het begin ervan.

Toen de wel­vaart steeg en de kinder­sterfte daalde, begon na enige tijd ook het geboorte­cijfer te dalen. kinde­ren stierven minder vaak, waardoor de grootte van gezinnen beter te plannen was. Bovendien werd het nageslacht niet meer gezien als goed­kope arbeids­kracht of pensioen­voor­ziening, omdat kinder­arbeid verboden werd en de sociale zeker­heid verbeterde.

De 20ste eeuw bracht vervolgens vrouwen­emancipatie, ontkerke­lijking en de intro­ductie van de pil, allemaal factoren die Neder­landse gezinnen flink deden in­krimpen. Waarom is de Neder­landse be­volk­ing in de afge­lopen twee eeuwen dan toch ver­achtvoudigd? Dat komt doordat de geboorte- en sterfte­cijfers een tijd lang behoor­lijk uit elkaar liepen, terwijl mensen hun kinder­tal lang­zaam­aan aan­pasten aan het verbeterde toe­komst­perspectief. En in die overgangs­periode groeide de be­volk­ing dus snel.

Overal ter wereld, ongeacht cultuur en religie, is nu zo’n ‘demo­grafische transitie’ – met de bijbehorende be­volk­ings­groei – in gang gezet. En dat is belang­rijk om te weten als je het geboorte­overschot de komende decennia terug wilt dringen.

‘Wat heeft het voor zin om schooltjes te bouwen als vrouwen in Afrika nog steeds voor hun vijfen­twintigste tien kinde­ren krijgen, van wie er zeven dood­gaan?’, zei VVD-Kamer­lid Wybren van Haga onlangs in de Tele­graaf. Hij wil 10 miljoen euro besteden aan geboorte­beperking in Afrika. ‘Eerst geboorte­beperking, dan vaccineren, dan honger bestrijden, dan de rest.’ Terwijl de ont­wikke­ling van vrijwel alle landen ter wereld laat zien dat het precies anders­om werkt. Als de wel­vaart, leef­omstandig­heden en de gezond­heids­zorg verbeteren, dalen de sterfte­cijfers. En daarna volgen vanzelf ook de geboorte­cijfers. Het rijke Neder­land heeft die transitie al helemaal afgerond, veel andere landen zitten er nog midden in.

Dan China, waar de regering van 1979 tot 2015 een strikt een­kind­beleid af­dwong. Daar­door zijn er volgens de Chinese over­heid 400 miljoen mensen niet geboren. Dat getal wordt door een groep Harvard-weten­schappers als ‘onzin’ bestempeld. Want statis­tieken laten zien dat al vóór de start van het beruchte beleid het geboorte­cijfer flink daalde: van zes naar drie kinde­ren per vrouw in maar elf jaar tijd. Dit kwam door een halvering van de kinder­sterfte, en omdat de over­heid toen ook al gezins­planning bevorderde, maar dan vrijwillig.

China

De een­kind­politiek ging gepaard met een hoop leed. In het begin waren spiraaltjes ver­plicht voor vrouwen die al kinde­ren hadden en werden moeders die een ‘verboden’ tweede kind kregen gesteri­liseerd. Later werden ouders van gezinnen met meerdere kinde­ren beboet. En omdat er van oudsher een voor­keur voor zonen bestaat, zit China nu met een ‘mannen­over­schot’. Meisjes werden vaak niet geregi­streerd, na een geslachts­bepalende echo geabor­teerd of ter adoptie af­gestaan. In 2015 waren er daar­door 33,6 miljoen meer jongens dan meisjes.

Des te pijn­lijker is het dat het geboorte­cijfer waar­schijn­lijk ook zonder de nare geboorte­beperking (iets langzamer) tot het huidige niveau gedaald zou zijn. Omdat betere toekomst­verwachtingen immers vanzelf leiden tot kleine­re gezinnen. Dit zie je in de cijfers van andere Azia­tische landen waar géén geboorte­beperking werd in­ge­voerd. China past prachtig in een rijtje landen waar vanaf de jaren ‘70 de sterfte- en geboorte­cijfers daalden terwijl de sociaal­econo­mische omstandig­heden verbeterden – net als in Neder­land in de 19de eeuw.

Dwang is dus niet nodig, maar over­heids­bemoeienis kan wel helpen. Dat zie je in Iran. Eind jaren ’80 begon de over­heid een campagne om de geboorte­cijfers omlaag te krijgen, van ge­middeld zes naar drie kinde­ren in slechts tien jaar tijd. Condooms, de pil en coïtus inter­ruptus – voor het bidden de moskee uit – werden door de over­heid gestimu­leerd. Op scholen werd seksuele voor­lichting gegeven en vanaf het vierde kind werd vrouwen hun zwanger­schaps­verlof ont­nomen. Maar ook dit succes moet je rela­tiveren, want ook in Iran steeg de wel­vaart, en daalden de geboorte- en sterfte­cijfers al.

Iran

Dan is er nog Afrika, vaak gevreesd op de sociale media. Het aantal mensen op dit conti­nent zal naar ver­wachting de komende dertig jaar bijna ver­dubbelen, tot 2,2 miljard mensen. Terwijl de vrucht­bare land­bouw­grond alleen maar schaarser wordt. Maar ook in Afrika is de daling van sterfte- en geboorte­cijfers al ingezet, zelfs in de landen die het verst in ont­wikkeling achter­lopen. Ethiopië is bij­voorbeeld nog steeds arm, maar heeft wel een van de snelst groeiende econo­mieën ter wereld. Het geboorte­cijfer is er flink geslonken de afgelopen twintig jaar.

Ethiopie

Als je dan toch wilt inzetten op een minder snel groeiende be­volk­ing, lijkt het stimu­leren van sociaal­econo­mische voor­uit­gang dus de meest kans­rijke weg. Als we het leven van de 1,2 miljard Afrikanen die er nu zijn verbeteren, kunnen we de over­gang naar lage sterfte- en geboorte­cijfers en een constante be­volk­ings­omvang versnellen. Te beginnen met de aanpak van kinder­sterfte. De geschie­denis, van Neder­land tot Indo­nesië tot Afghani­stan, laat immers zien dat het geboorte­cijfer vanzelf daalt als ouders zien dat hun kinde­ren over­leven. Beweegt een land in de grafiek hier­onder naar links door de dalende kinder­sterfte, dan volgt kort daarop een beweging naar beneden: die van een dalend aantal kinde­ren per vrouw.

Helaas over­lijdt in Sub-Sahara Afrika nog steeds één op de tien kinde­ren – dat getal is ongeveer drie­honderd keer zo hoog als in Neder­land. En daar helpen radicale geboorte­beperkende ingrepen in het leven van Afrikanen niet tegen. Die zijn niet alleen mens­onterend, ze zijn ook niet de oplossing voor het probleem. De beste anti­conceptie­middelen, leert de geschie­denis, zijn goede gezond­heids­zorg, voedsel­zeker­heid, onderwijs, gelijk­heid van mannen en vrouwen en econo­mische voor­spoed. Wie zich zorgen maakt over de be­volk­ings­groei in Afrika, zou zich vooral daar druk over moeten maken.