Direct naar artikelinhoud
Interview

‘Ontkerkelijking slaat kraters in de samenleving’

Joep de Hart, auteur van het rapport ‘Christenen in ­Nederland’.

Joep de Hart, auteur van het rapport ‘Christenen in ­Nederland’, dat het Sociaal en Cultureel Planbureau woensdag heeft gepresenteerd heeft het precies uitgerekend. Dagelijks verliezen de Nederlandse kerken 267 leden – meestal door overlijden, maar ook doordat ze zich actief uitschrijven. 

En, nog een berekening uit zijn koker: jaarlijks stijgt de gemiddelde leeftijd van kerkleden met ruim vier maanden. “Wat er zit, is oud, en wordt steeds ouder”, zegt De Hart, auteur van het rapport ‘Christenen in ­Nederland’, dat het Sociaal en Cultureel Planbureau vandaag presenteert. “Wie blijft, is supergemotiveerd en dat geldt ook voor de jongeren in de kerk.”

Als kinderen niks van de kerk meekrijgen, er nooit komen, dan is de kans vrijwel nihil dat ze ooit nog geïnteresseerd zullen raken

Een van de belangrijkste conclusies in uw rapport gaat over die jonge gelovigen. Zij zijn orthodoxer dan de ouderen in de kerk. U constateerde dat eerder, maar wist toen niet hoe dat zich zou ontwikkelen. Is het nu een trend?

“Dat is inderdaad geen incident, maar een doorgaand proces. De jeugd als geheel gaat minder naar de kerk, maar de jeugd die blijft, is gemotiveerder én geloviger. Deze ontwikkeling doet zich met name voor in de grootste protestantse kerk, de PKN. Vrijzinniger jongeren verlaten de kerk, de harde kern blijft over en die is conservatiever. Ze hebben meer behoefte aan zekerheid en ze vinden het belangrijk om bij een groep te horen. De godsdienstige ­opvoeding is opener geworden, de keuze wordt aan kinderen zelf overgelaten. Wie ervoor kiest in de kerk te blijven, twijfelt niet.

“Ook de evangelische beweging heeft veel aantrekkingskracht op jongeren. De evangelische kerken zijn meestal ook conservatief qua geloofsinhoud.”

Meer dan de helft van de jongeren wordt buitenkerkelijk opgevoed. Betekent dit dat ze dat blijven?

“Als kinderen niks van de kerk meekrijgen, er nooit komen, dan is de kans vrijwel nihil dat ze ooit nog geïnteresseerd zullen raken. Bij buitenkerkelijken is de kans 100 procent dat de mening van de kinderen over de kerk hetzelfde is als die van de ouders. Als kinderen niet ­godsdienstig zijn opgevoed, dan ­hebben ze vaak geen idee wat daar gebeurt. Wat dat betreft is de ontkerkelijking van nu een andere dan die van de ­jaren zestig. Toen kwamen jongeren in opstand tegen een instituut ­waarin ze waren opgegroeid.

In de kerk is er een enorme sociale bewogenheid. Kerkleden doen twee keer zoveel vrijwilligerswerk als buitenkerkelijken

Nu zijn mensen niet zozeer tegen een kerk, maar zie ik een enorme onverschilligheid, een vervreemding. Het lijkt wel alsof de kerken onder het ijs zijn beland, zijn vastgevroren en alleen nog maar vaag te zien.

“Het religieus analfabetisme neemt enorm toe. De kloof tussen kerkelijken en buitenkerkelijken wordt groter, en ook harder. Er is meer onbegrip. ”

De migrantenkerken groeien. Kunnen zij het verlies van de traditionele kerken opvangen?

“Nee, maar ik denk wel dat ze een hoop vitaliteit de kerk binnenbrengen. Ze geloven op een heel andere manier. Ze zijn hyperactief. Maar de vraag is of dat beklijft naarmate de leden meer inburgeren.”

Wat merkt de samenleving van ontkerkelijking?

“In de kerk is er een enorme sociale bewogenheid. Kerkleden doen twee keer zoveel vrijwilligerswerk als buitenkerkelijken. Leden van orthodoxe en migrantenkerken zetten zich vooral in voor de eigen gemeenschap. Vrijzinniger gelovigen doen niet alleen voor de eigen kerk, maar ook voor mensen daarbuiten, via Wereldwinkels of asielzoekerscentra. Die sociale dimensie zit ook in de opvoeding die zij hun kinderen geven. Je moet dus niet te luchtigjes doen over de ontkerkelijking, er worden kraters geslagen in de ­samenleving.”

Lees ook:

Het postkerkelijk Nederland komt dichterbij

Nederland ontkerkelijkt in rap tempo. Nog geen kwart van de bevolking is lid van een kerkgenootschap of levensbeschouwelijke groepering. Tegelijkertijd groeien migrantenkerken en zijn jonge kerkgangers gemotiveerder en orthodoxer dan oudere generaties. 

Religieuze Nederlanders zijn nu in de minderheid

Voor het eerst noemt meer dan de helft van de Nederlanders zichzelf in onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek niet-religieus. Net iets minder dan vijftig procent rekent zichzelf tot een religieuze of levensbeschouwelijke groepering, zo schrijft het CBS in een studie die het vandaag publiceert.