Opinie

Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Een parlement voor de ‘onzichtbaren’

In Europa

Eén ding valt op aan de verhalen van boze burgers: dat ze zo persoonlijk zijn. Vroeger kreeg je bij demonstraties gestandaardiseerde slogans. Nu heeft elk geel hesje bij Franse wegversperringen zijn eigen relaas. Vraag Brexiteers of Italiaanse Vijfsterren-fans naar hun motivatie: allemaal persoonlijke verhalen. Mijn kinderen kunnen niet op kamers door de hoge huur. Mijn werktijden worden steeds onregelmatiger. Het ziekenhuis is te ver weg. Ik verdien al twintig jaar hetzelfde. Enzovoort. Honderden, duizenden verschillende verhalen die uitmonden in één lange aanklacht tegen de democratie en de politiek: niemand luistert naar ons.

Vroeger was de samenleving in sociale klassen opgedeeld. Boeren, arbeiders of ondernemers vormden duidelijk afgebakende groepen. Elke groep had zijn eigen vertegenwoordigers: partijen, verenigingen, bonden. Die clashten soms hevig. Maar compromissen sluiten was toen veel makkelijker dan nu. Onrecht werd collectief geleden. Het raakte jou omdat je tot een sociale klasse behoorde. Omdat je metaalwerker was, of onderwijzer. Het leed werd met anderen gedeeld. Je hoefde dat niet zo persoonlijk te nemen.

Nu zijn sociale klassen verdampt. Als gevolg van de individualisering heb je vooral nog sociale posities. Je kunt op honderden manieren met pensioen. Dieselprijzen raken alleen diegenen die autorijden. Sommigen vinden ’s avonds werken fijn, anderen haten het. Iedereen is, kortom, op een andere manier precair. Maar de manier waarop we onze democratie hebben ingericht, is daar niet op berekend. Dat heeft twee belangrijke consequenties. Ten eerste kunnen al die individuele klachten niet naar ‘boven’ worden gesluisd door partijen, bonden en andere belangenbehartigers die het vroeger op de politieke agenda zetten – en die, cruciaal, voor compromissen zorgden. Ten tweede is het geleden leed nu persoonlijk leed: jou wordt geen onrecht aangedaan als kapper, loodgieter of wetenschapper, maar omdat je bent wie je bent. Het ligt aan je particuliere situatie. Dat maakt het leed intenser, en compromissen moeilijker te verteren.

Daarom loopt alles zo moeilijk in de politiek. President Macron zit onder de 20 procent in de peilingen. Brexiteers en Remainers krijsen langs elkaar heen. In Nederland is elke partij bijna even groot. Politici kibbelen. Burgers zoeken buitenparlementaire wegen om hun misnoegen kenbaar te maken. Politieke charlatans proberen hen te paaien met vage beloftes in de categorie ‘wij-zij’: volk-elite, autochtoon-vreemdeling. Vileine pogingen om een gevoel van community uit een wereld van gisteren opnieuw tot leven te wekken.

De parlementaire democratie is opgetuigd toen er nog sociale klassen waren. Nu moet ze individuen aan boord nemen, anders loopt ze meer averij op. Het goede nieuws is dat dit overal begint door te dringen. Macron wil een landelijk debat op lokaal niveau over vragen als ‘Hoe kunnen we leefomstandigheden van burgers verbeteren?’ Wat het ook oplevert, de oefening alleen al is belangrijk. De Nederlandse staatscommissie Parlementair Stelsel concludeerde donderdag dat burgers voor wie de democratie minder goed werkt, afhaken. Advies: weef meer directe democratie in het systeem, bijvoorbeeld met bindende referenda. Maar hoe voorkom je dat boze burgers referenda gebruiken om het ‘systeem’ lam te leggen? Kijk naar Ierland. Dat experimenteert met een Citizens’ Assembly: 99 burgers worden blind geselecteerd om taaie thema’s als abortus en vergrijzing te bespreken. Zij luisteren naar diverse standpunten en maken beleidsvoorstellen waarover het land kan stemmen. Het werkt: mensen zonder vertrouwen in de politiek voelen zich weer serieus genomen.

In 2014 pleitte de Franse socioloog Pierre Rosanvallon voor een ‘narratieve vertegenwoordiging’, waarbij verhalen van individuele burgers weer een plek krijgen in het publieke debat. Zijn essay hierover heet Le Parlement des Invisibles. Precies waar we voorzichtig naartoe moeten.

Caroline de Gruyter schrijft wekelijks over politiek en Europa.