Direct naar artikelinhoud
AnalyseNepnieuws campagne

Een landelijke campagne tegen nepnieuws, is dat wel een goed idee?

De overheid wil volgend jaar in aanloop naar de Provinciale en Europese verkiezingen een campagne beginnen om te waarschuwen voor desinformatie. Vanuit politiek en wetenschap is er kritiek op deze aanpak.

Minister Ollongren van Binnenlandse Zaken beloofde in oktober een informatiecampagne.Beeld ANP

De regering wil niet in de valkuil van de Europese Unie tuimelen. Die tuigde in 2015 een taskforce op, de European External Action Service East Stratcom Task Force, die nepnieuws moest ontdekken en bestrijden. De Gelderlander en GeenStijl, Nederlandse media die door deze East Stratcom werden beschuldigd van het verspreiden van desinformatie, tekenden daar met succes bezwaar tegen aan.

In de nieuwe plannen wil het kabinet er nadrukkelijk voor waken zelf te benoemen wat wel of geen nepnieuws is. Dat is aan de nieuwsconsument om vast te stellen. ‘Mediawijsheid en digitale geletterdheid’ moeten worden bevorderd door middel van een onlinebewustwordingscampagne, die vanaf februari online gaat. Details kan het ministerie van Binnenlandse Zaken nog niet geven, ook de kosten zijn niet bekend. Verder moet er wetenschappelijk onderzoek worden gedaan naar sociale media, internetzoekmachines en de herkomst van informatie.

Trollen in het onlinedebat

Minister Ollongren van Binnenlandse Zaken beloofde in oktober een informatiecampagne. Ze noemde toen ‘statelijke actoren’ – denk aan Rusland of China – de meest zorgelijke bron als verspreiders van nepinformatie: ‘Zij hebben zich niet te bemoeien met onze binnenlandse aangelegenheden.’ Over de omvang van nepnieuws in Nederland is nog weinig bekend, Ollongren heeft daarvan nog geen overtuigend bewijs geleverd. Russische bemoeienis bij verkiezingen in de Verenigde Staten is wel aangetoond, ook in Frankrijk, Duitsland en Zweden mengden trollen zich in het onlinedebat.

Kees Verhoeven (D66), een van de Kamerleden die om actie van overheidswege vroeg, is tevreden. ‘Je moet de burger het gereedschap geven om zelf informatie te beoordelen’, zegt hij. ‘De overheid hoeft niet te wachten tot er echt wat gebeurt.’ Wat hem betreft omvat mediawijsheid kennis over de economie van internet. ‘Er wordt verdiend op basis van clicks. Die bepalen welke informatie je krijgt.’

Lisa Westerveld van GroenLinks vindt dat de overheid zwaarder moet inzetten op het steunen van onderzoeksjournalistiek om nepnieuws te ontmaskeren; in het regeerakkoord werd daarvoor 5 miljoen euro uitgetrokken. ‘Denk aan een onafhankelijk bureau voor factchecking.’ Ze wijst ook naar de publieke omroep. Haar generatie – ze is 27 – weet amper nog wat dat is, zegt ze. ‘Er moet vanuit de politiek meer aandacht komen voor het belang van een sterke publieke omroep om de dominantie van sociale media tegen te gaan.’

Naïeve maatregelen

Mark Deuze, hoogleraar mediastudies aan de Universiteit van Amsterdam, noemt de maatregelen van Ollongren naïef. Nederlandse universiteiten werken samen in Digital Society, een project om kennis over digitale (nep)informatie te bundelen. ‘De minister heeft haar huiswerk niet gedaan’, zegt hij. ‘Er ligt al een structuur. Laat het ministerie het geld daaraan besteden.’

Aan het opnemen van kennis over media in de onderwijsprogramma’s vanaf 2020 wordt volgens hem al geruime tijd gewerkt. ‘Volgende week wordt de Raad voor Mediawijsheid opgericht. Nederland heeft een voorsprong.’

Vraag is in hoeverre de overheid op het gebied van informatieverspreiding zelf nog als een neutrale, onafhankelijke partij wordt gezien. Rond onderwerpen als de sleepwet, dividendbelasting en het Pact van Marrakech werd van de zijde van het kabinet informatie verstrekt die niet door iedereen als de volle waarheid werd gezien en later werd bijgesteld.

‘Een alternatief ontbreekt. Er is geen ander instituut waarover we als Nederlanders de democratische controle hebben’, vindt Verhoeven. Westerveld ziet dat anders: ‘De overheid moet financieren, maar niet zelf campagnes inrichten en uitvoeren.’

Paradoxale gedachte

Hoogleraar Deuze komt met een paradoxale gedachte. ‘Prima als de overheid deze rol op zich neemt. Maar de gevolgen kunnen averechts zijn. Stijgende mediawijsheid maakt mensen kritischer en vermindert wellicht het vertrouwen in klassieke media, maar ook in de overheid. De reactie kan zijn: jullie moeten maar eens naar ons luisteren.’ Deuze pleit – naar analogie van een voedingswijzer – voor een door de overheid opgestelde mediawijzer, die wijst op het belang van verschillende bronnen.

De Europese Commissie omarmde vorige week een actieplan dat Europese samenwerking op het gebied van nepnieuws moet bevorderen door middel van een ‘Rapid Alert System’.

Beoogde overheidscampagne moet Nederlander helpen nepnieuws te herkennen in verkiezingstijd
Het ministerie van Binnenlandse Zaken gaat onderzoeken of het mogelijk is om in 2019 een ‘informatiecampagne’ te organiseren over nepnieuws en desinformatie. Die zou burgers bewust moeten maken van hoe sociale media werken