Door een speciale subsidie kwamen er afgelopen jaar 58 vrouwelijke en 13 mannelijke hoogleraren bij. In 2017 was het honderd jaar geleden dat in Nederland de eerste vrouwelijke hoogleraar Johanna Westerdijk werd benoemd.
Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) stelde in het kader van haar benoeming eenmalig vijf miljoen euro beschikbaar voor de benoeming van honderd vrouwelijke hoogleraren.
Daar wordt dus nu aan gewerkt. Maar de vraag is of een stijging naar 21 procent vrouwelijke hoogleraren genoeg is. Meer dan de helft van de studenten is vrouw. Daarbij vergeleken is het aantal vrouwelijke hoogleraren nog steeds laag. Volgens het LNVH daalt het percentage vrouw bij elke volgende carrièrestap, van doctorstitel tot hoogleraarschap.
Zorgelijk, vindt OCW-minister Ingrid van Engelshoven. "Als de weg naar de top niet gevuld blijft, zullen we ook nooit meer diversiteit aan de top krijgen", laat ze via een schriftelijke verklaring weten. Ze zegt dat er goede stappen worden gezet, maar ook dat er nog veel meer kan.
Glazen plafond
Dat verschil wordt aangeduid met de zogenoemde Glazen Plafond Index. "Hoe hoger de Glazen Plafond Index, hoe dikker het denkbeeldige plafond tussen twee functiecategorieën en hoe lastiger het is voor vrouwelijke wetenschappers om door te stromen."
Verder blijkt dat vrouwelijke hoogleraren gemiddeld lager zijn ingeschaald. Ze werken bijna één uur langer dan mannelijke collega's. Het percentage vrouwelijke promovendi is aan het dalen, van 44,7 procent in 2011 naar 42,7 procent in 2017.
De Open Universiteit heeft het hoogste en de Technische Universiteit Eindhoven heeft het laagste percentage vrouwelijke hoogleraren. Volgens berekeningen van het LNVH duurt het nog tot 2048 voordat er op Nederlandse universiteiten evenredigheid zal zijn bereikt.
Wil jij elke ochtend direct weten wat je 's nachts gemist hebt en wat er die dag gaat gebeuren? Abonneer je dan nu op onze Dit wordt het nieuws-nieuwsbrief!
NUjij: Uitgelichte reacties