Direct naar artikelinhoud

Turkije drijft een wig tussen de PKK en andere Koerden

Commandant Salah op de grensweg in aanbouw, met rechts de bergtop waar vandaan de Turken beschietingen uitvoerenBeeld Judit Neurink

Turkije breidt de jacht op de Turks-Koerdische verzetsorganisatie PKK verder uit. Na militaire operaties in Syrië, zijn die in Irak opgevoerd, zelfs al zijn de slachtoffers vooral Koerden die niets met de PKK hebben. Zo proberen de Turken een wig te drijven tussen de PKK en andere Koerden.

Commandant Salah op de grensweg in aanbouw, met rechts de bergtop waar vandaan de Turken beschietingen uitvoeren  

Tot voor kort kon je hier niet lopen zonder beschoten te worden,” zegt Kak Salah, commandant van de Iraaks-Koerdische veiligheidstroepen in de grensregio met Turkije. Hij is er niet gerust op dat de weg nu wel veilig is. Wijzend naar de top van een hoge berg verderop: “De Turken houden ons daar vandaan in de gaten. Als ze veel activiteit zien, schieten ze.”

Salah staat op de modderige weg die wordt aangelegd naar de nieuwe grenspost die Turkije moet gaan verbinden met de Koerdische Regio van Irak. Verderop is de modder te diep voor zijn auto, maar een enkele vrachtwagen rijdt wel door. Een groepje koeien sjokt voorbij op zoek naar voedsel. Het is twintig minuten lopen naar de grens, maar de commandant houdt al snel halt. De weg zelf is weliswaar de laatste tijd niet meer beschoten, maar de nabijgelegen dorpen wel.

‘De PKK wil dat mensen de dorpen verlaten, zodat ze die kan gebruiken in de strijd tegen de Turken’
Boer Radwan Faris

De nieuwe weg moet de Koerdische bergregio Mergasor ontsluiten voor zakelijk verkeer en toerisme uit Turkije. Maar die ligt middenin een regio waar de Turks-Koerdische verzetsorganisatie PKK actief is: dé reden voor de Turkse beschietingen vanaf de Botin-berg. Daarom ook krijgen de wegwerkers bescherming van  peshmerga-troepen, de strijdkrachten van Iraaks-Koerdistan, die hen de PKK van het lijf moeten houden. De PKK wil geen weg die straks ook door het Turkse leger gebruikt kan worden. Nog niet zo lang geleden vochten diezelfde peshmerga en de PKK samen tegen de islamitische terreurgroep IS, nu wordt hier een wig tussen beide Koerdische groepen gedreven.

Burgeroorlog

Turkije en de PKK zijn al jaren in een burgeroorlog verwikkeld die duizenden levens heeft gekost. Dankzij bescherming van een van de Iraaks-Koerdische partijen kan de PKK van over de Iraakse grens opereren, onder meer vanaf bases in de Qandil-bergen. Hoog in de lucht gaat een vliegtuig over, op weg daar naartoe. Sinds een staakt-het-vuren in 2015 eindigde, bombarderen de Turken de bergen vrijwel dagelijks. Maar de PKK zit er ondergronds en laat zich niet verjagen.

Daarom hebben de Turken de strijd verder uitgebreid, naar grondgebied echter waar vooral Koerden wonen die weinig ophebben met de verzetsgroep. Er is een langgerekt niemandsland ontstaan, waarin tientallen dorpen ontvolkt zijn geraakt als gevolg van Turkse raketaanvallen.

Zo heeft in het naburige dorp Sherwan een raket een gat geslagen in een muurtje buiten een school. Gelukkig raakte niemand gewond hoewel er peuters binnen waren, vertelt Hadi Ibrahim bij zijn huis om de hoek. “Een week geleden raakten raketscherven het huis van mijn schoonvader. We hebben vier inslagen gehad in de afgelopen twintig dagen. Twee raketten misten net een voetbalveld waar kinderen speelden. Je moet voorzichtig zijn, het kan elk moment gebeuren.”

Of de raketten voor het dorp zijn bedoeld, of hun eigenlijke doel missen is onduidelijk. Ibrahim, een lid van de lokale peshmerga-troepen, meent dat de Turken gewoon op iedere beweging schieten. “We zijn allemaal Koerden. Turkije maakt geen verschil tussen zwart en wit.” Hij zegt ongelukkig te zijn over de activiteiten van de PKK, “maar we kunnen er niets tegen doen.”

Bij de recente krater in ruig buitengebied bekent boer Radwan Faris dat niemand de PKK’ers ook echt ziet komen en gaan. Maar hij legt de schuld voor het feit dat honderden dorpen in de grensregio onder vuur liggen wel bij hen. “De PKK wil dat mensen de dorpen verlaten, zodat ze die kan gebruiken in de strijd tegen de Turken,” zegt hij. “Ze geven niets om ons.”

Een vrouw in zwart arriveert met twee dochtertjes voor de vrijdaglunch bij haar familie. Ze overweegt te verhuizen, zegt Fatima Mustafa, maar weet alleen niet waar naartoe. “En dit is ons dorp, onze plek.” Toch zijn in de afgelopen twee jaar al meer dan twintig families vertrokken.

Ze vreest dat de nieuwe weg naar de grensovergang door het Turkse leger gebruikt zal worden om de PKK tot in Iraaks Koerdistan te achtervolgen, maar commandant Salah voorspelt juist dat de weg vooral veiligheid zal brengen, omdat die door de peshmerga zal worden bewaakt en de beschietingen zullen ophouden. De dorpelingen hebben de hoop verloren. Fatima Mustafa vertelt dat er zelfs contact is geweest met de regerende Barzanifamilie, die de KDP leidt, de grootste partij in de Koerdische Regio. “We hebben hen gebeld om een oplossing te vinden, want anders gaan we weg. Ze beloofden met Turkije te praten. De beschietingen hielden toen op. Voor drie dagen.”

Onder leiding van de Barzani’s smeedde de Koerdische regering (KRG) de afgelopen jaren nauwe banden met Ankara, dat haar honderden miljoenen leende toen een lage olieprijs en de oorlog tegen IS de Koerdische Regio in een crisis stortten. Daarmee nam de afhankelijkheid van Turkije alleen maar toe, want de Turken zijn al de grootste investeerders in de regio en leveren de meeste landbouw- en voedingsproducten. Onlangs kondigde de KRG zelfs aan een kantoor te openen in Ankara. De relatie tussen de Barzani’s en de PKK is daarentegen slecht, na gevechten tijdens de Koerdische burgeroorlog in de jaren negentig.

Familiedorp

Tot voor kort knepen de Barzani’s een oogje dicht als de Turken de PKK bestookten en bleef een harde veroordeling uit, maar nu bereikt die strijd Barzani’s achterdeur – het familiedorp Barzan ligt ook in de regio die de Turken onder vuur nemen. Hier in Sherwan Mazn, een sub-district van Mergasor, liggen alleen al 72 dorpen in de vuurlinie, waarvan er achttien verlaten zijn.

Volgens districtshoofd Govan Rashid Mustafa hebben in de afgelopen twee jaar 260 families hun dorpen verlaten. Er is een niemandsland ontstaan waar niemand kan komen zonder beschoten te worden. Drie dorpen zijn ingenomen door het Turkse leger. Maar niemand ziet de PKK’ers toch, zijn ze er eigenlijk wel? Rashid is daar zeker van: de strijders infiltreren zijn district voortdurend, zegt hij. “We hebben de PKK gezegd dat we slachtoffer worden van hun activiteiten. Maar dat kan ze niets schelen.”

Verder oostelijk in de Badrost-regio zijn zelfs twintig dorpen ingenomen door het Turkse leger. Bovendien zijn de Turken de afgelopen weken begonnen ook doelen te bombarderen die geen relatie hebben met de PKK. Bij een bombardement nabij de stad Amedi kwamen drie boeren om die samen buiten de lunch nuttigden en nabij Zakho, nog weer zo’n honderd kilometer westelijker, veroorzaakte een bom tussen picknickende Koerden paniek en woede.

Commandant Salah meent dat Turkije met de beschietingen in Barzani’s achtertuin een burgeroorlog probeert te ontketenen tussen de PKK en andere Koerden. “Laat de PKK haar operaties uitvoeren in haar eigen gebied!” zegt hij boos. Govan Rashid heeft ook al een kant gekozen; volgens hem gaat het de PKK helemaal niet om de Koerdische zaak. “Ze zijn alleen uit op vernietiging.”

Dilemma

De Koerdische regering zit met een dilemma: ze moet de Turken te vriend houden maar deelt met andere Koerden, dus ook de PKK, de droom van zelfbeschikking. De enige die af en toe nog harde woorden spreekt is de Iraakse regering in Bagdad – de regio is tenslotte Iraaks grondgebied.

Anders dan over de Turkse militaire operaties tegen Koerden in Syrië, dringt het nieuws over de onveilige situatie aan de Turks-Iraakse grens nauwelijks door tot de buitenwereld.

Weinig weerhoudt Ankara ervan de druk hier verder op te voeren. Net als de opgevoerde beschietingen en het tegen elkaar opzetten van de Koerden onderling, is de nieuwe grenspost daar onderdeel van. Districtshoofd Govan Rashid ziet die post vooral als een manier waarop de gehate beschietingen kunnen ophouden. “We hopen dat de activiteiten van de PKK afnemen als de grens opengaat, en dat dorpen weer bewoond worden. Dat zal stabiliteit in onze regio brengen.”

Nadat in 2015 het jongste staakt-het-vuren tussen de Turkse overheid en de Koerdische verzetsgroep PKK uiteenklapte, kwam het in veel Koerdische steden in Turkije tot strijd tussen het leger en PKK-aanhangers.

Er vielen honderden doden en de schade was enorm. De isolatie van PKK-leider Ocalan, die op een Turks gevangeniseiland vastzit, werd weer opgevoerd.

Omdat in buurland Syrië de Koerden de burgeroorlog aangrepen om hun eigen autonome regio te besturen, en PKK-zuster PYD daarin de hoofdrol speelt, bouwde Turkije een hoge muur om grensoverschrijdingen van Koerdische strijders te voorkomen.

De Turkse leider Erdogan is een fel tegenstander van dat zelfbestuur, en vorig jaar stak zijn leger de Syrische grens over om de Koerdische enclave Afrin te bezetten. Hij dreigt hetzelfde te doen met de Iraakse Yezidi-stad Sinjar, waar de PKK veel aanhang kreeg door IS te verjagen.

PKK-bases in het Iraaks-Koerdische Qandil-gebergte zijn de Turken al jaren een doorn in het oog, te meer omdat luchtaanvallen geen effect lijken te hebben.

Koerden zijn sinds begin vorige eeuw verdeeld over vier landen. In Turkije wonen er twaalf miljoen, in Irak zo’n vijf a zes miljoen, in Iran zes miljoen en in Syrië twee miljoen.

Lees ook: De Koerden mogen vandaag naar de stembus, maar vertrouwen in de politiek hebben ze niet meer