Direct naar artikelinhoud
brief van de hoofdredactie

Columnisten mogen schuren en behagen, maar het moet wel inhoudelijk blijven

Hoofdredacteur Cees van der Laan.Beeld Maartje Geels

Een week na de bekendmaking van het vertrek van Seada Nourhussen als columnist bij deze krant doemt bij mij het beeld op van het bekende Gallische dorpje van Asterix en Obelix, waar de gehele bevolking rollebollend met elkaar over straat gaat, nadat iemand had geroepen ‘je vis stinkt’.

 Columnisten, lezers en journalisten richtten in de afgelopen week de pijlen op elkaar en op ons. Dat was soms scherp, verwijtend en vilein.

Wat er uit de kolommen van de krant en vanuit Twitter opsteeg, was geen fraai beeld en ik kan me voorstellen dat de soms scherpe echo’s van het vertrek van Seada Nourhussen de lezer in verwarring hebben achtergelaten. Het staat voor mij ook wel symbool voor het hele politiek-maatschappelijke debat over de verhoudingen in de samenleving, tussen oud- en nieuwkomers, tussen witte mensen en mensen met een kleur. Het lijkt wel alsof we niet meer naar elkaar willen luisteren, ons niet meer met elkaar willen verbinden, maar elkaar alleen nog hard midscheeps willen raken, verwijtend.

De grofheid van de reacties, veelal op sociale media, het gescheld, het niet willen luisteren, vind ik verontrustend

Als ik hier schrijf ‘witte mensen’ dan weet ik al bijna zeker dat ik een mailtje krijg van een lezer die zich boos afvraagt waarom ik witte mensen schrijf in plaats van blanke mensen. “Vindt u dan dat ik een racist ben?” Nee, dat vind ik niet. En dat vind ik ook niet van mensen die willen vasthouden aan een zwarte Piet. En omgekeerd trouwens ook, zwarte mensen mogen best consideratie ­hebben met mensen die vanuit traditie en cultuur opgegroeid zijn met een zwarte Piet. Maar witte dan wel blanke mensen mogen ook open staan voor nieuwe opvattingen over die traditie en cultuur. Uit de vele lezers­reacties die we binnenkregen over het uiterlijk van zwarte Piet blijkt dat die bereidheid er zeker is.

Bruuske mail

Het debat lijkt inmiddels zo verhit dat wat een krant ook doet om onze lezers te helpen bij hun kennis en meningsvorming in een politiek-activistisch kader wordt geplaatst. Zo werd het interview met de zwarte activist Jerry Afriyie in de krant van woensdag 5 december door de één gezien als een ‘politiek statement’ en door de ander als ‘moedig’. En in een nogal bruuske mail over Seada Nourhussen las ik dat ik in mijn ‘gereformeerde zelfingenomenheid’ waarschijnlijk niet daarop zou reageren. Ik kende de auteur ervan niet eens persoonlijk.

De grofheid van de reacties, veelal op sociale media, maar ook van sommige lezers, het gescheld, het niet willen luisteren, vind ik verontrustend. Columnisten hebben in dit soort kwesties een grote verantwoordelijkheid. Zij hebben de taak onze lezers te helpen bij hun meningsvorming. In de vrijheid die zij in hun columns hebben mogen zij de pijnpunten in kwesties opzoeken, ze mogen schuren en behagen, maar het moet inhoudelijk blijven, op basis van argumenten en niet op de persoon. Als hoofdredacteur is mij in ieder geval één ding duidelijk geworden: lezers houden er niet van als columnisten over elkaar gaan schrijven. Als het te lang doorgaat, wijs ik onze columnisten daar ook op.

Als wij, de vijf kinderen van ons gezin, samen met onze vader elkaar verbaal de hersens insloegen over tal van politieke kwesties, beëindigde onze moeder steevast in het Engels de verhitte gesprekken met de in de familie legendarische woorden ‘words, words, words’.

Vanuit de waarden van de krant, die inmiddels 75 jaar bestaat, luisteren we naar elkaar, wegen we de argumenten en gaan we respectvol met elkaar om. Dat is voor iedereen prettiger en als samenleving worden we er beter van.

Cees van der Laan schrijft wekelijks over de discussies op de redactie en de keuzes van de krant.