Direct naar artikelinhoud
Column

Het ís toch gewoon zo dat witte mannen in de krant veel ruimte innemen?

Leonie Breebaart.Beeld Maartje Geels

Deze week heb ik me voorgesteld hoe het zou zijn te schrijven voor een krant waar alleen mannen werken - op misschien één vrouw na. En dan in de jaren zeventig ofzo. Vermoeiend lijkt me dat. 

Mijn louter mannelijke collega’s zouden me vast wekelijks laten weten dat ze me waarderen. Zelfs als ik zou schrijven over seksisme. Zelfs als ik ook hén zou aanspreken op gedrag dat misschien onschuldig lijkt, maar als denigrerend ervaren wordt - sinds #MeToo kent u de voorbeelden wel.

Lezers zouden misschien klagen over mijn onverzoenlijke toon. Schreef ik soms niet voor hén? Nou, misschien niet, misschien wilde ik gewoon verwoorden wat seksisme is en wat het met je doet. En waarschijnlijk zou mijn geduld ook wel eens helemaal op zijn en zou ik verzuchten: “Mannen nemen zoveel ruimte in. Ik heb er genoeg van gekregen seksisme met hen te bespreken. Ik heb een vrouwenbubbel nodig, want ik houd het niet meer vol in die zee van mannen.” Waarschijnlijk zou ik ook weleens verlangen naar een gezelschap van louter vrouwen. Om me vrijer te voelen.

Het is misschien pijnlijk om te lezen, maar geen ‘omgekeerd racisme’

Omgekeerd

Zou iemand dat ‘omgekeerd seksisme’ noemen? Inmiddels niet meer, denk ik. We hebben hier toch ook vrouwencafés gehad - dat vonden we destijds nodig.

Bij racisme ligt dat heel anders, te oordelen naar de reacties op zwarte columnisten met een uitgesproken mening, columnisten als Seada Nourhussen. Nogal wat krantenlezers en een enkele columnist kunnen zich er kennelijk weinig bij voorstellen, bij de vermoeidheid die toeslaat als je steeds opnieuw moet uitleggen dat Nederland meer rekening mag houden met zwarte Nederlanders. “Witte mannen nemen zoveel ruimte in. Witte vrouwen overigens ook,” schreef Nourhussen in de verhalenbundel ‘Zwart’, nog voordat ze besloot te stoppen met haar column in Trouw. “Ik heb er genoeg van gekregen om racisme te bespreken met witte mensen. Ik heb een zwarte bubbel nodig, want ik houd het niet meer vol in die zee van witheid, in witte milieus. Ik besef steeds vaker dat ik in afzondering van witheid mijn bevrijding vind.”

Pijnlijk om te lezen misschien, maar geen ‘omgekeerd racisme’, zoals vaak gedacht wordt. Eerder een eerlijke reactie op een maatschappelijke en journalistieke realiteit. Het ís toch gewoon zo dat witte mannen in de krant veel ruimte innemen, en witte vrouwen in verhouding ook? Is het dan gek dat je weleens verlangt naar een zwarte bubbel van mensen die jou in dit opzicht wel meteen begrijpen?

Tegenwind

Dat krantenredacties veel te wit zijn, is geen reden om juist de krant die jou uit volle overtuiging een podium heeft geboden collectief medeschuldig te verklaren aan jouw vertrek. Maar het lijkt me wel een reden om het na enige tijd voor gezien te houden, omdat de racistische bagger én de inhoudelijke kritiek samen wel een héle forse tegenwind zijn gaan vormen.

De vraag die blijft hangen is of een groep collega’s die vrijwel geheel bestaat uit mensen die jouw specifieke ervaring met discriminatie niet kunnen delen, überhaupt in staat is kritische columnisten de steun te bieden die zij nodig hebben.

Leonie Breebaart

Wat is daar nou erg aan?Leonie Breebaart onderzoekt in haar column de actualiteit op filosofische wijze. 

Lees ook:

Journalistenvakbond: Onderschat niet hoe kwetsbaar mensen zijn door hun mening

Het vertrek van Seada Nourhussen als Trouw-columniste veroorzaakte vorige week een kleine mediastorm. Hoe kunnen redacties omgaan met kwetsbare columnisten?