Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Ouders bepalen hoeveel pieten roetvegen hebben

Sinterklaasfeest Op sommige basisscholen in Den Haag heeft Sint zwartgekleurde pieten bij zich. Dat is tegen afspraken van de scholen in.

Foto Eva Plevier/Reuters

Geen zwartgekleurde pieten meer op basisscholen vanaf 2017, spraken de Haagse schoolbesturen in 2015 af. Toch lopen ze op sommige scholen nog rond. Scholen hebben te maken met verzet van ouders en een enkele keer vanuit het team.

„Veel ouders willen zwart”, zegt een directeur van een basisschool in Scheveningen, die uit vrees voor hevige reacties niet met naam genoemd wil worden. „Ik heb ze sinds de discussie in alle kleuren. Er zitten ook een paar zwarte bij, met een pruik in een andere keur. Op deze manier hebben we het goed opgelost. Wij zijn een school voor iedereen.”

In het Haagse Duindorp liep de discussie zo hoog op dat ouders dreigden te protesteren.

Lees ook Roetveegpiet verovert terrein op scholen in steden

Uit onderzoek van DUO Onderwijsonderzoek & Advies bleek maandag dat de roetveegpiet vaker te zien is op scholen. Dit jaar viert 30 procent van de basisscholen het Sinterklaasfeest met roetveegpieten, vorig jaar was dat een kwart.

Hoe verder van de Randstad, hoe zwarter pieten zijn. Maar de zwarte piet is nog niet uitgestorven in de Randstad. In Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en omliggende gemeenten krijgt bijna de helft van de basisscholen bezoek van een of meer zwarte pieten; 69 procent ontvangt daarnaast of uitsluitend roetveegpieten.

Discriminatievrije onderwijsomgeving

In Den Haag spraken schoolbesturen in 2015 gezamenlijk af Zwarte Piet te veranderen. Uitgangspunt was de uitspraak van het College voor de Rechten van de Mens uit 2014, waarin staat dat scholen met traditionele pieten geen „discriminatievrije onderwijsomgeving” bieden. Op basis van jurisprudentie kwamen de besturen tot vijf discriminerende kenmerken van Piet: de zwarte huidskleur; het kroeshaar; de gouden oorringen; de dikke, rode lippen en de gezagsverhouding tussen Sinterklaas en de domme Piet. Scholen kregen tot en met 2017 om dit aan te passen.

„De meeste scholen hebben dat gedaan op een manier waar ouders en kinderen vrede mee hebben”, zegt Ewald van Vliet, voorzitter van het Platform PO, de samenwerking van Haagse besturen. „Maar op sommige scholen ligt het gevoeliger, afhankelijk van de samenstelling van de wijk en de opvatting van de ouders in de medezeggenschapsraad. Met die gevoelens moet je rekening houden. We proberen via dialoog aanpassingen door te voeren in een tempo dat acceptabel is voor de ouders van de school.”

Maatschappelijke acceptatie

Inmiddels vindt de helft van de Nederlanders dat Piet zwart moet blijven, bleek zondag uit een enquête van I&O Research. In 2016 was dat 65 procent. „Langzaam neemt de maatschappelijke acceptatie voor aanpassing toe”, zegt Van Vliet. „Maar verschillen in opvatting bestaan, zeker in een grote stad als Den Haag. Daar moet je verstandig mee omgaan.”

Op de Petrus Dondersschool in Den Haag lopen dit jaar alleen nog roetveegpieten rond, zegt directeur Senne Donders. Ook, en dat geldt lang niet voor alle scholen, zijn er geen zwarte Pieten meer in de versieringen. Hij kreeg nauwelijks reacties van ouders. Maar het helpt niet, vindt hij, dat er op de Haagse intocht en in het Sinterklaasjournaal wél Zwarte Pieten zijn. „Bij de pietenplaatjes die we hebben besteld, zaten ook zwarte. Houd je rug recht, denk ik dan. Dat doen wij als school ook.”