Direct naar artikelinhoud
EssayCultuurpopulisme

Nee, kunst is geen hobby, is niet elitair en niet links

De VVD probeert kunst en cultuur af te schilderen als elitaire aanstellerij, maar de werkelijkheid is veel complexer. Mensen uit alle lagen van de bevolking genieten van en hebben baat bij kunst. Mits zij toegankelijk blijft voor iedereen.  

Beeld Zeloot

Schoppen tegen kunst is in Nederland niet zo moeilijk. De Hollandse nuchterheid helpt altijd een handje mee. Zo herinner ik me de tv-reclame voor Stegeman-worst uit de jaren negentig. Een feestje, mensen scheppen op over hun favoriete dichter, totdat iemand zegt: ‘Stegeman, daar hou ik van.’ Een van de opscheppers reageert: ‘Stegeman... de beroemde 18de-eeuwse Oostenrijkse dichter?’

In dezelfde tijd was er een relletje rondom een groepje VVD’ers in de Tweede Kamer onder wie Ed Nijpels, die er prat op gingen dat ze alleen Suske en Wiske lazen. Niet lang daarna kregen we Annemarie Jorritsma in duet met Gordon. Toen Halbe Zijlstra die ‘met zichtbaar genoegen het Nederlandse cultuurlandschap kaalsloeg’, zoals Yoeri Albrecht vorige week in de Volkskrant schreef. En nu hebben we de nieuwe cultuurwoordvoerder Thierry Aartsen, die zich voordoet als dappere ridder voor volkscultuur in het elitaire Den Haag.

Aartsen deed zijn plan in een video van één minuut uit de doeken: minder geld naar het Concertgebouw, meer geld naar volkscultuur. Want hij ergert zich aan de mensen die ‘met een glaasje chablis’ in de opera staan en neerkijken op de rest van het land. Liever neemt hij het op voor gewone mensen die volgens Aartsen ‘blauwbekkend van de kou’ aan een wagen voor het bloemencorso staan te timmeren (weet hij niet dat bloemencorso’s in de zomer plaatsvinden?).

Het plan bleek al meteen een klapsigaar. Er gaat allang geld naar lokale cultuur, zij het uit lokale budgetten. En zijn cijfers voor Concertgebouw en Bloemencorso klopten bijna, op enkele miljoenen subsidie en enkele honderdduizenden bezoekers na (vooral omdat Aartsen niet het Concertgebouw, maar het Concertgebouworkest bleek te bedoelen). Geen probleem voor een ambitieuze jonge politicus die uitblinkt in fact free politics. Maar laten we niet vergeten dat dit het officiële cultuurbeleid is van de grootste partij van Nederland, gesteund door het CDA.

Cultuurpopulisme

Elke keer is de strategie dezelfde: cultuur gebruiken om in te spelen op anti-elitaire gevoelens bij de kiezer. Want hoe kunnen VVD-politici, vorkje prikkend in de skybox met de economische elite, zich volks voordoen? Via cultuur. Doen alsof je de vriend van het volk bent, wapperend met een Suske en Wiske.

Dit cultuurpopulisme, dat in Aartsens schijnbaar onschuldige, bijna kneuterige plan (meer waardering en geld voor volkscultuur) een nieuw gezicht vindt, is venijniger dan het lijkt. Het voorstel van de VVD berust niet alleen op feitelijke blunders maar ook op een aantal hardnekkige misverstanden over kunst en cultuur die VVD en PVV telkens opnieuw verspreiden – populistische leugens, die me boos maken en die ik nu eens één voor één wil doorprikken.

Kunst is geen hobby, is niet elitair en niet links.

Beeld Zeloot

Een vriend van mij is al jaren een succesvol theatermaker, maar klust nog steeds bij als meubelmaker. Een andere vriend is een bejubeld operazanger en staat daarnaast op de Albert Cuyp Indonesisch eten te verkopen. Kunst is voor hen niet elitair en allerminst een hobby. Het is keihard werken om iets moois te maken.

Hoe elitair is het publiek? Dat heeft alles te maken met toegankelijkheid. Een video van performancekunstenaar Marina Abramovic werd 16 miljoen keer bekeken. De Nocturnes van Chopin door Brigitte Engerer 37 miljoen keer. Als kunst gratis is, zoals op YouTube, vindt het zijn weg.

Het publiek van kunst is veel diverser dan populisten ons willen doen geloven. Deze zomer werkte ik als gids in Barcelona. Elke dag zag ik de meest ‘gewone’ Nederlanders genieten van kunst en architectuur: Gaudí natuurlijk, maar ook een muurschildering van Keith Haring of een sculptuur van Roy Lichtenstein. Zelfs het controversiële oeuvre van Josep Maria Subirachs (‘Subirachs... de beroemde 20ste-eeuwse Catalaanse beeldhouwer?’ Ja!) kan aanslaan, mits je er een goed verhaal bij vertelt.

Er zijn talloze mensen die Kruidvat-cd’s van klassieke muziek kopen en posters van Van Gogh aan de muur hangen omdat ze van kunst houden. Mijn grootouders waren ‘gewone mensen’ die in de Amsterdamse buitenwijk Osdorp woonden, maar ze gingen dolgraag naar het theater en het Concertgebouw. De enige reden dat ze niet vaker gingen, was dat het kaartje toch best duur was.

Misschien extra subsidie om de toegangsprijzen goedkoper te maken? Daar hoor je de VVD nooit over. Het liefst sluit de VVD cultuur op in een elitair hokje. Om vervolgens te trappen tegen de ‘grachtengordel’: een linkse elite die haar dagen in de Stopera zou slijten, nippend aan een glas champagne, met wat Rossini op de achtergrond, al bladerend in De Groene Amsterdammer. Die karikatuur verbergt een statisch wereldbeeld met elite en volk, kunst en volkscultuur, als gesloten categorieën.

Pierre Bourdieu

De werkelijkheid is dynamisch en veranderlijk, de categorieën zijn permeabel. Om dat te zien is het onderscheid tussen ‘cultureel kapitaal’ en ‘economisch kapitaal’ van de Franse socioloog Pierre Bourdieu van belang: mensen hebben in meerdere of mindere mate toegang tot cultureel en/of economisch kapitaal. Zo is er de leraar die niet rijk is, maar wel vaak naar het theater gaat. En de ondernemer die in Het Gooi of Aerdenhout woont (ja, er wonen ook rijke mensen buiten de grachtengordel): hij heeft misschien geen interesse in kunst – maar zijn economisch kapitaal is groot.

Dit zijn allebei glijdende schalen en iedereen bevindt zich op een andere plek in deze grafiek.

De populistische leugen is dat er maar één elite bestaat van mensen die GroenLinks of D66 stemmen en in de grachtengordel wonen, waar een hek omheen staat om de rest van de bevolking op afstand te houden.

In werkelijkheid is kunst eerder een rechtse hobby. De internationale kunstmarkt is volledig in handen van schatrijke verzamelaars, die kunst niet kopen omdat ze ervan houden, maar om ermee te speculeren. Hoe minder subsidie de musea krijgen, hoe meer ze moeten dansen naar de pijpen van deze Russische oligarchen en oliesjeiks. Dan krijg je idiote toestanden zoals het ‘schandaal’ rond directeur Beatrix Ruf van het Stedelijk Museum: eerst aangesteld omdat men een directeur wilde die goede banden had met de verzamelaars, daarna ontslagen omdat ze deze banden ook inderdaad bleek te hebben.

Beeld Zeloot

De internationale kunstmarkt is minder gebaat bij een mooie overzichtstentoonstelling van bijvoorbeeld Matisse, dan bij een expositie die een levende kunstenaar hip en prestigieus maakt. Zo zullen de pas gekochte kunstwerken van deze kunstenaar meer waard worden en de schatrijke verzamelaars nog rijker. Het grote publiek gaat liever naar Matisse en zal het werk van zo’n avant-gardistische kunstenaar vaak niet begrijpen. Belangrijk is dus een stevige basis van publiek geld, juist om de musea toegankelijk te houden voor de gewone man. Met andere woorden: als je subsidie weghaalt bij musea, wordt kunst pas echt een rechtse hobby.

Het zou daarom een goed idee zijn om net als in Frankrijk de musea minstens een dag in de maand gratis te maken. En het landelijke budget voor kunst en cultuur fors te vergroten, om de toegangsprijs voor musea, concerten en theaters te verlagen, mensen via kunsteducatie en participatieve projecten enthousiast te maken voor kunst en cultuur en daarnaast verbindingen te leggen tussen volkscultuur en kunst, bijvoorbeeld door tickets voor het Concertgebouw voor Limburgse schutterijen.

Leeuwarden 2018

Een andere strategie kan zijn om grotere projecten te realiseren, waarbij meer en minder toegankelijke kunstuitingen worden gecombineerd. Een voorbeeld daarvan is Leeuwarden 2018, waarbij ik als schrijver in de bidbookfase betrokken was. We wilden dat in ieder project een bekende, bij voorkeur buitenlandse kunstenaar zou samenwerken met de lokale bevolking. Zo is er een interactieve theaterproductie met Poolse arbeiders in de kassen, de Amsterdamse theatergroep Orkater en Friese bedrijven. Of neem Eleven Fountains: elf fonteinen in de steden van de Elfstedentocht, gemaakt door wereldberoemde kunstenaars, die zich lieten inspireren door verhalen van de lokale Friese bevolking over hun elfstedenstad.

Leeuwarden 2018 genereerde tot nu toe 60 miljoen euro aan inkomsten en heeft de hele regio een enorme boost gegeven. Zoiets lukt niet als je alleen gaat fierljeppen. Toeristen komen af op dingen die origineel en bijzonder zijn. Elke geslaagde culturele hoofdstad (Liverpool, Lille, Essen-Ruhrgebied) heeft tot nu bewezen dat cultuur zorgt voor nieuwe energie, zelfvertrouwen en een creatieve vonk, ook voor het bedrijfsleven.

Na Leeuwarden heb ik nog een aantal bidbooks voor Culturele Hoofdsteden van Europa geschreven. Iedere keer kom je dezelfde tegenstelling tegen: overal in Europa zie je dat de mensen die gepassioneerd via cultuur willen werken aan vooruitgang, openheid en kruisbestuiving een moeizame strijd leveren tegen types als Aartsen, voor wie de wereld ophoudt aan het einde van de eigen straat, met een glas bier in het lokale café en een praatje over het carnaval.

Interculturele dialoog

Dit is wat er op het spel staat: openheid versus geslotenheid. De Europese Commissie noemt het interculturele dialoog: via kunst en cultuur kun je vastgeroeste ideeën loswrikken en zorgen dat mensen anders naar iets gaan kijken, zich in elkaar verplaatsen. Het kan voorkomen dat mensen in hun eigen hokje blijven zitten en De Ander met angst en afgrijzen bekijken. Wie wil dat mensen op rechts-populistische partijen als PVV, FVD of VVD stemmen, is dus inderdaad niet gebaat bij zulke culturele projecten die beogen dat mensen elkaars standpunten, cultuur en religie leren begrijpen.

Men houdt het volk liever dom en bang. Zo vindt het oprukkende fascisme in het cultuurpopulisme van de VVD een bondgenoot. We kennen die strategie ook van Berlusconi die het volk eerst grote bergen tuttifrutti-tv voerde voordat hij de macht kon grijpen. En ook Trump was eerst een reality-tv-ster voordat hij president werd. Tijdens het regime van Franco werden er in Spanje nauwelijks films van enige kwaliteit gemaakt. Hoe enger de blik en hoe weker de hersenen, hoe beter populisme gedijt. De Italiaanse filosoof Antonio Gramsci voorzag het al: zolang het volk geen toegang heeft tot kunst en cultuur, is echte democratie niet mogelijk.

In tijden van terrorisme en globalisering is het verleidelijk de ramen en deuren te sluiten. Juist daarom is het belangrijk dat we die bewustzijnsvernauwing tegengaan, vensters openen en perspectieven bieden. Laten zien, via kunst en cultuur, dat de wereld groter is dan de eigen achtertuin. Een tweet aan VVD’er Aartsen vatte dit vorige week mooi samen: ‘Beste meneer Aartsen, mag ik u een keer komen vertellen over hoe ik als eenvoudig Helmonds meisje cultuur ook altijd zag als iets gezelligs voor de vrije tijd, tot ik ontdekte dat het levensveranderend kan zijn als het het volkse ontstijgt?’

Het is de taak van de politiek om dit mogelijk te maken. Want een visie op kunst en cultuur is iets anders dan geld overhevelen van het Concertgebouworkest naar de provincie. Het gaat om de baten op de lange termijn van een sterk kunst- en cultuurbeleid: dat zet een land internationaal op de kaart en trekt beschaafde toeristen, bevordert begrip tussen bevolkingsgroepen, verhoogt onze kwaliteit van leven en geeft creatieve energie, ook aan een ondernemingsklimaat. Allemaal zaken waar alle Nederlanders, vooral de ‘gewone’, baat bij hebben.