"Ik denk dat het inderdaad eenzelfde pijn is", vertelt de 62-jarige Van Breukelen in gesprek met NU.nl.
"Alleen bij de KNVB was het een beslissing van mezelf en bij het Nederlands elftal was ik echt ernaast gezet. Tegelijkertijd voelde het bij de KNVB wel als een nederlaag, terwijl het ook een opluchting voor me was."
Van Breukelen legde vorig jaar in augustus zijn functie bij de KNVB, die hij sinds juli 2016 bekleedde, neer. Hij kreeg veel kritiek, onder meer omdat de zoektocht naar een opvolger van bondscoach Danny Blind moeizaam verliep.
De oud-keeper vertelt dat hij er in 1987 heel even aan dacht om hard tegen een boom aan te rijden met zijn auto. "Ik was het Nederlands elftal uitgezet en ik werd achternagezeten door de Nederlandse pers omdat Stanley Menzo volgens Cruijff in Oranje moest, omdat die beter mee kon voetballen."
'Ik leerde het loslaten en ging ander gedrag vertonen'
Door de druk ging Van Breukelen naar eigen zeggen nog meer fouten maken. "De druk nam zo toe, dat (Rinus) Michels mij op een gegeven moment in bescherming heeft genomen, en ook het elftal, door mij te passeren. Dat vond ik zo ongelooflijk onterecht, dat hij mij op dat moment een kans ontnam om me te revancheren. Toen spookten de meest gekke dingen door mijn hoofd."
Later leerde hij beter naar zichzelf te kijken. "Toen ik dat los heb kunnen laten, kreeg ik een ander gevoel en ging ik ander gedrag vertonen. In plaats van wijzen na een tegengoal, stak ik m'n hand op als het mijn fout was."
De oud-doelman van FC Utrecht, Nottingham Forest en PSV vocht zich weer terug in het basiselftal van Oranje en veroverde in 1988 de Europese titel, mede dankzij een door hem gestopte penalty in de finale tegen Rusland (2-0).