Direct naar artikelinhoud
OpinieZiekenhuisbeleid

De overheid leert niet van faillissementen van ziekenhuizen, het is al 18 jaar lang ‘dit nooit meer’

De les van 35 jaar politiek debat over fusies van ziekenhuizen: de kans op daadwerkelijk ander overheidsbeleid is klein, betoogt Renze Portengen.

Protestactie tegen de sluiting van ziekenhuizen op het Museumplein in Amsterdam, 2 november 2018.Beeld ANP

In tegenstelling tot wat velen verwachten, wordt er door de rijksoverheid niets of nauwelijks geleerd van incidenten met ziekenhuizen. Degenen die hopen dat er na de faillissementen van het Slotervaartziekenhuis en IJsselmeerziekenhuizen iets zal veranderen, zullen bedrogen uitkomen. In het Kamerdebat over de ziekenhuizen stelden vele politici: ‘Dit nooit meer.’ We mogen dan hopen dat onze beleidsmakers iets ‘leren’. Een voorbeeld is de Volkskrant (Ten eerste, 22 november) met daarin drie lessen: (a) een zak met geld is niet genoeg, (b) de macht van de minister is te beperkt en (c) Den Haag zal meer macht naar zich toe trekken.

Uit mijn promotieonderzoek naar het overheidsbeleid ten aanzien van fusies van ziekenhuizen blijkt dat incidenten niet van invloed zijn op zowel het politieke denken als het beleid. Verontwaardigde uitspraken van politici zijn de afgelopen achttien jaar met hoge regelmaat gehoord. Deze reflecteren het op dat moment heersende sentiment in de samenleving, maar zijn geen signaal voor politieke wilsverandering of nieuw overheidsbeleid.

Voor mijn onderzoek heb ik de rol van de landelijke politiek bij belangrijke beleidsbeslissingen rond ziekenhuisfusies van 1980 tot 2016 onderzocht. Er zijn twee grote beleidsveranderingen geweest, namelijk (1) de omslag van 20 jaar schaalvergrotingsbeleid in de jaren tachtig en negentig naar 10 jaar kleinschaligheidsbeleid tussen 2000 en circa 2010 en (2) een terugslag naar nieuw schaalvergrotingsbeleid in de meest recente periode. Deze veranderingen komen niet door incidenten tot stand, maar door politieke veranderingen en economische conjunctuur.

Schaalvergroting

Na de financiële crisis en de noodzaak van overheidsbezuinigingen, en met het dominant worden van de VVD als grootste politieke partij, en de daarmee gepaard gaande overgang van de kabinetten-Balken­ende naar de kabinetten-Rutte, is met name vanaf 2012 ook in de ziekenhuissector een omslag zichtbaar richting meer schaalvergroting. Niet het fuseren van vele ziekenhuizen is in recente jaren aangemoedigd, maar wel het fuseren van grote en belangrijke delen van een ziekenhuis, zoals de spoedeisende eerste hulpen en kraamzorg.

Bovendien wordt druk uitgeoefend op ziekenhuizen om hun spe­cialistische topzorg te concentreren. Denk aan de fusie van het VUMC en AMC, die de overheid heeft goedgekeurd. Er zijn dus meer economische prikkels en bovendien heeft de rijksoverheid het signaal laten uitgaan dat ‘fusies weer kunnen’. Onder druk van de Tweede Kamer is de Autoriteit Consument en Markt aangespoord om niet moeilijk te doen over ‘verregaande samenwerking’. Het invoeren van een extra fusietoets in 2014 is een symbolische maatregel.

Op de zolderkamer

Vanaf de millenniumwisseling is er geen jaar voorbijgegaan, zonder dat er zich ergens ‘een incident’ met een ziekenhuis heeft voorgedaan. Al 18 jaar lang zijn er vrijwel elk jaar voorvallen waarvan verontruste politici in de Tweede Kamer zeiden: ‘dit nooit meer’. Wie op een zolderkamer de verslagen van deze debatten eens rustig achter elkaar leest, is niet verbaasd over het feit dat ook nu dit geluid te horen valt in de Kamer. Met deze kennis van 35 jaar politiek debat over ziekenhuisfusies in het achterhoofd, lijkt het een erg naïeve gedachte om te veronderstellen dat er nu daadwerkelijk iets gaat veranderen in het beleid.

Laten we in dat licht eens kritisch kijken naar de derde les van de Volkskrant, namelijk dat ‘Den Haag meer macht naar zich toe zal trekken’. In de politieke praktijk is eerder de reflex zichtbaar om de verantwoordelijkheid voor deze incidenten nog meer van de politiek af te schuiven richting bijvoorbeeld onafhankelijke autoriteiten, sectorinstanties of bestuurders van zorgconcerns.