Direct naar artikelinhoud
ReportageMolens

De molen heeft wind nodig, de gemeente wil vooral bouwen

Windmolens komen steeds meer in de verdrukking doordat gemeenten voor nieuwbouw in de buurt kiezen. Die vangt de wind af, waardoor de molen ‘sterft’. Neem de Krijtmolen in Amsterdam. 

‘We moeten constant alert zijn.’ Molenaar Harm-Ydo Hilberdink (60), adviseur Herman van Dam (71) en secretaris Bonny Alberts (77) staan op de stelling van ‘hun’ Krijtmolen d’Admiraal in Amsterdam-Noord. Ze wijzen naar de bebouwing in de omgeving.

Molenaar Harm-Ydo Hilberdink.Beeld Katja Poelwijk

De nog altijd draaiende Krijtmolen, een rijksmonument uit 1792, is een cultureel icoon in dit typisch Hollands polderlandschap – daarover is iedereen het eens. Maar het kost de stichting die de molen beheert steeds meer moeite de wieken draaiende te houden.

Krijtmolen d’Admiraal staat hierin niet alleen: in het hele land vechten eeuwenoude molens tegen de bedreiging van de oprukkende nieuwbouw en het daarmee gepaard gaande windverlies. Wind is voor een molen wat ademhalen is voor een mens, zoals men graag mag zeggen in molenland. In Noord-Holland gaan ze een eind mee met deze opvatting – veel gemeenten hebben de molens en hun ‘windsituatie’ in hun bestemmingsplannen opgenomen. Alleen blijkt het begrip ‘windverlies’ soms rekkelijk.

De Krijtmolen aan de Noordhollandschkanaaldijk.Beeld Raymond Rutting / de Volkskrant

Voor de Krijtmolen is vastgelegd hoe hoog er mag worden gebouwd in een straal van 400 meter rondom de molen, opdat de wieken genoeg wind vangen. Hoe minder de molen draait, des te sterker hij veroudert. Een inconsistente windtoevoer kan bovendien voor een schokkerige beweging zorgen en de constructie schade toebrengen.

De Amsterdamse molenstichting trok zo door de jaren heen vaak succesvol aan de bel bij voorgenomen nieuwbouw. Plannen voor een woontoren in de buurt gingen van tafel, huizen werden niet gebouwd.

Te hoge nieuwbouw

Onlangs ging het mis. Bij het plannen van nieuwbouw schuin tegenover de Krijtmolen werd een rekenfout gemaakt. De woonblokken aan de overkant van het Noordhollandsch Kanaal – bestemd voor statushouders en jongeren – zijn te hoog uitgevallen. Ook de geplande nieuwbouwwijk Elzenhagen daarachter wordt hoger dan in de afspraken met de gemeente was vastgelegd. De molen dreigt hiervan de dupe te worden.

De gemeente erkent dit, zegt veel belang te hechten aan het voortbestaan van de molen en heeft toegezegd de bouwplannen voor de nieuwe wijk (onder meer 1.800 woningen) aan te passen. Met de bouw van de starterswoningen is al begonnen. Volgens een woordvoerder kan de stad zich geen vertraging en extra kosten veroorloven. De gemeente wil de molenstichting compenseren voor de schade, maar eerst het effect van de bouw op de windvang onderzoeken. De Krijtmolen meent dat zo’n onderzoek niets nieuws zal uitwijzen en sloeg een uitnodiging om deel te nemen aan het windonderzoek af.

Krijtmolen d’Admiraal zag zijn zuurstofinname de afgelopen tweehonderd jaar al drastisch afnemen. De tijden zijn voorbij dat onbelemmerde windvlagen over het water van het ’t IJ en het Noordhollandsch Kanaal zijn wieken bereikten. ‘Die situatie krijgen we nooit meer terug, dat snappen wij ook wel’, zegt Hilberdink, de molenaar sinds 1989. De krijt- en trasmolen is de laatste nog werkende in zijn soort op aarde. Hij heeft molenstenen die drie keer zwaarder zijn dan die van een korenmolen. ‘De molen draait, maar hij moet snelheid maken om goed door te kunnen draaien en malen.’

Onkunde

Het is een ongelukkige trend, constateert Christian Pfeiffer van de Bond Heemschut, een vereniging die cultureel erfgoed in Nederland beschermt. ‘Door de economische groei is er steeds meer druk om snel te bouwen. En we zien een toename van nieuwbouwprojecten waarbij de cultuurhistorie geen prioriteit heeft. Op de korte termijn is het vast goed om hoog te bouwen, maar op de lange termijn kun je er iets heel moois mee verliezen.’

Het is niet dat de gemeente niets om de molen geeft, zegt adviseur Van Dam, ecoloog van beroep, maar als het erop aankomt wegen de belangen van de woningbouw zwaarder dan die van de molen. Secretaris Alberts: ‘Daarnaast is er onkunde. Ambtenaren van de gemeente weten gewoon te weinig van de effecten van de wind op de molen.’

‘Harm-Ydo heeft het eeuwige leven niet’, merkt Van Dam nuchter op terwijl de springlevende Hilberdink naast hem staat. ‘En vind maar eens een ­molenaar die gemotiveerd is om een molen met een slechte biotoop over te nemen.’

De molenaar wijst naar een appartementencomplex aan de achterzijde van molen. ‘Toen het werd gebouwd, spraken we af dat het slechts drie bouwlagen hoog mocht worden. Maar de projectontwikkelaar zette er woonlagen neer met een parkeergarage eronder.’ Vier verdiepingen dus: weer minder wind voor de molen. ‘Daar word je wel verdrietig van.’

Van Leiden tot Woudrichem: molens zijn niet meer heilig

Voor de Krijtmolen d’Admiraal is De Otter (1631) in Amsterdam-West een schrikbeeld: de houtzaagmolen en omliggende gebouwen raakten in verval door achterstallig onderhoud. Sinds 2008 is de molen niet meer in bedrijf. De molenaar beklaagde zich over de oprukkende nieuwbouw en wilde de molen naar Uitgeest laten verplaatsen. Het stadsdeel wilde de molen op zijn plek houden. De molen heeft geen molenaar meer, maar sinds vorig jaar laat een groep vrijwilligers hem één keer per week draaien.

Voor de houtzaagmolen Held Jozua (1719) in Zaandam is het vechten tegen de bierkaai, meldt de stichting die de molen beheert. De molen ligt midden in een woonwijk, maar geplande hoogbouw zal hem een deel van zijn wind ontnemen. De gemeente erkent dat er windverlies zal plaatsvinden, maar zegt een balans te zoeken tussen de molenbiotoop en de nijpende woningnood in de stad.

In het Brabantse Woudrichem, moet bij de molen Nooit Gedagt (1846) een woontoren van 21,5 meter verrijzen. De exploitant vreest windverlies en heeft bij de gemeente geprotesteerd. De gemeente zegt dat er rekening is gehouden met de molen - een nog werkende, commerciële korenmolen. ‘De bouwhoogte is mede gebaseerd op de richtlijnen van de biotoop,’ aldus een woordvoerder van de gemeente.

Stellingmolen de Valk in Leiden (1743) zal naar verwachting minder draaien door hoogbouw bij station Leiden Centraal. Voor de bouw van kantoorpanden verleende de provincie Zuid-Holland ontheffing van de molenbiotoop, waardoor geen rekening met de windstromen hoefde te worden gehouden. In ruil ontving de molen, nu een museum, een compensatiebedrag van 180 duizend euro.