Direct naar artikelinhoud
CommentaarSander van Walsum

Volgens sommige ingewijden hebben drugscriminelen, die de bovenwereld als hun werkterrein zijn gaan beschouwen, de slag feitelijk al gewonnen

Legalisering van softdrugs zou de bestrijding van drugscriminaliteit kansrijker kunnen maken.

Volgens sommige ingewijden hebben drugscriminelen, die de bovenwereld als hun werkterrein zijn gaan beschouwen, de slag feitelijk al gewonnen
Beeld Koen Laureij

Minister Ferdinand Grapperhaus van Justitie en Veiligheid wil, zo liet hij in de Volkskrant weten, worden herinnerd als de man die ‘een kantel­moment in een criminele ontwikkeling in gang (heeft) gezet’. Dat is inderdaad een nastrevenswaardig doel. Want de criminaliteit rondom de productie van en handel in synthetische drugs groeit de overheid boven het hoofd.

Het probleem is niet in zijn volle omvang voor iedereen zichtbaar, maar de ontwikkeling waarop Grapperhaus doelt, vormt niet minder dan een aanslag op de democratische rechtsstaat. Volgens sommige ingewijden hebben drugscriminelen, die de bovenwereld als hun werkterrein zijn gaan beschouwen, de slag feitelijk al gewonnen. Het gedoogbeleid ten aanzien van softdrugs, waarvan de consumptie (aan de voordeur van coffeeshops) wordt gedoogd maar de handel (aan de achterdeur) strafbaar is, heeft een monster gecreëerd.

Terecht maakt Grapperhaus een onderscheid tussen wiet en de (synthetische) pilletjes die in Nederland op grote schaal worden geproduceerd. Deze vaststelling zou echter ook een radicale herziening van het gedoogbeleid rechtvaardigen. Het kabinet heeft weliswaar schoorvoetend een experiment met de teelt en verkoop van staatswiet aangekondigd, maar dit komt zo traag tot stand en is zo bescheiden van omvang dat aanpassing van het beleid er beter niet van afhankelijk kan worden gemaakt. Nu staat tenslotte al vast dat het dubbelhartige softdrugsbeleid aan de aanbodzijde tot criminele woeker heeft geleid.

De ‘loeiharde’ aanpak van drugscriminaliteit die Grapperhaus in het vooruitzicht heeft gesteld, zal meer kans van slagen hebben als de ongerijmdheden in het gedoogbeleid ongedaan worden gemaakt. Als, met andere woorden, niet alleen het gebruik van softdrugs wordt gedoogd, maar ook de productie en de handel. Zo wordt het verschil tussen softdrugs en harddrugs ook in de wetgeving en de gezagshandhaving zichtbaar gemaakt: het ene hallucinerende middel is – van productie tot consumptie – toegestaan. Het andere wordt bestreden met alle middelen die de overheid ter beschikking staan. Aan die fundamentele duidelijkheid heeft het tot dusverre ontbroken.