Direct naar artikelinhoud
Reportage

Chinezen in Indonesië worden nog altijd gehaat

Hong Tjhin van de boeddhistische zender Daai TV: 'Het gaat allemaal om liefde'.Beeld Rony Zakaria for Trouw

De etnische Chinees Hong Tjhin brengt met zijn tv-zender een boodschap van tolerantie. Maar hij bespeurt nog veel haat. 'Wij Chinezen zijn toch weer snel de zondebok.'

Sinds de val van dictator Soeharto in 1998 maakt Indonesië een proces van democratisering door. Conservatieve moslims profiteren daarvan en veroveren steeds meer macht. Tot bezorgdheid van minderheden. Trouw spreekt in een vijfdelige serie met aanhangers van verschillende religies. Vandaag aflevering 2: de boeddhistische zakenman en weldoener.

'Grote Liefde Televisie', staat in kapitalen op de glaswand die zijn kantoortje scheidt van de zaal waarin zijn medewerkers achter computerschermen zitten. En volgens tv-directeur Hong Tjhin is dat waar het om draait bij zijn boeddhistische zender Daai TV. "Het gaat allemaal om liefde", zegt hij met een brede glimlach. "Niet alleen voor je vrouw en je familie, maar voor iedereen."

De 51-jarige Hong Tjhin is een goedlachse man met kort geknipt haar. Hij geeft een rondleiding over de burelen van zijn tv-kanaal, dat onderdeel is van een Taiwanese boeddhistische kloosterorde en hulporganisatie. De tv-zender is gevestigd in een immens tempelachtig complex in het westen van de Indonesische hoofdstad Jakarta en omvat onder meer een school, een voetbalstadion en een zwembad. Ernaast is een boeddhistisch ziekenhuis van twintig verdiepingen in aanbouw.

De etnische Chinezen leven in Indonesië van oudsher op gespannen voet met de autochtone meerderheid

"Wij doen niet aan politiek, aan roddel of bijgeloof", zegt Hong Tjhin, lopend langs medewerkers die op computerschermen in de weer zijn met video's. "We brengen verhalen over mensen die elkaar helpen. En we hebben elke dag een programma in het Mandarijn, voor Chinezen die op de hoogte willen blijven van wat er gebeurt in hun gemeenschap."

Hong behoort tot de kleine Chinese minderheid in Indonesië, die slechts 1 tot 2 procent van de bevolking uitmaakt, maar die een groot deel van de economie beheerst. Veel Chinezen zijn christen of moslim, maar onder hen zijn ook aanhangers van het confucianisme, taoïsme en boeddhisme. Hong is manager bij het Sinar Mas-conglomeraat van de rijke Chinese familie Widjaja. Topman Franky Widjaja detacheerde hem bij Daai TV om boeddhistische waarden te verspreiden. "We brengen de boodschap dat wij allemaal mensen zijn, welk geloof we ook hebben, en dat we elkaar nodig hebben."

Iedereen in het uitgestrekte complex loopt op sokken of rubber slippers. Ook Hong leidt rond op kousenvoeten. In de kelder annex parkeergarage laat de tv-directeur pallets zien vol met kartonnen dozen met rijst en noedels, die deels bestemd zijn voor het door een aardbeving en tsunami getroffen eiland Sulawesi.

Vleesvrije omgeving

In de kantine wordt een vegetarische lunch geserveerd. "Dit is een vleesvrije omgeving", zegt hij terwijl hij plaatsneemt aan tafel. Na de lunch wassen Hong en de andere eters allemaal hun eigen servies en bestek af. "Dat is de traditie. Iedereen is hier verantwoordelijk voor zijn eigen rommel."

De etnische Chinezen leven in Indonesië van oudsher op gespannen voet met de autochtone meerderheid. Veel arme Indonesiërs verwijten de rijke Chinezen dat zij inhalige uitbuiters zijn. Ook Hong maakte in zijn leven al meerdere anti-Chinese pogroms mee, al bleef hij zelf steeds ongedeerd.

Vleesvrije omgeving
Beeld Brechtje Rood

Met Daai TV plukt de zakenman nu de vruchten van de grote veranderingen die Indonesië doormaakt sinds de val van sterke man Soeharto in 1998. Hoewel Soeharto met sommige Chinese tycoons goede zaken deed, werd de Chinese cultuur onder zijn bewind zwaar onderdrukt. Chinezen mochten hun taal niet in het openbaar gebruiken, hun scholen werden gesloten of onder strikt overheidstoezicht gesteld en ze zagen zich gedwongen afstand te doen van hun Chinese namen.

"We hebben nu veel meer vrijheid", zegt Hong. Het Chinese nieuwjaar wordt in Jakarta en andere steden tegenwoordig volop gevierd. Er zijn kleurrijke leeuwen- en drakendansen, op winkelgevels prijken Chinese uithangborden en er zijn steeds meer scholen waar Mandarijn wordt geleerd. Jonge Chinezen herontdekken ook hun wortels, mede aangetrokken door de economische opkomst van China.

Maar volgens Hong blijft het oppassen, omdat de oude haat nog altijd onder de oppervlakte sluimert. Een medewerkster serveert groene thee in Hongs kantoor. Op de witte theekommetjes staat in Chinese karakters een vredelievende boeddhistische spreuk. Nippend van zijn thee vertelt Hong net als veel andere etnische Chinezen te zijn geschrokken van de lotgevallen van de oud-gouverneur van Jakarta, de Chinese christen Basuki Tjahaja Purnama, beter bekend onder zijn bijnaam Ahok.

'Cina bangsat'

De politicus was populair in de Indonesische hoofdstad en leek de gouverneursverkiezingen vorig jaar te gaan winnen. Maar conservatieve moslims kwamen op de proppen met een internetvideo waarin gouverneur Ahok, onder verwijzing naar een koranvers, kritiek uitte op het argument dat moslims uitsluitend op een moslim mogen stemmen. Dat kwam hem op beschuldigingen van godslastering en massale straatprotesten te staan. "Ook zijn Chinese afkomst werd erbij gehaald", zegt Hong.

"Cina bangsat!", schreeuwden betogers, "Chinese klootzakken!" Ahok verloor de verkiezingen, werd veroordeeld voor godslastering en verdween voor twee jaar in de cel, waar hij nog steeds zit. "Voor de veroordeling van Ahok had ik het gevoel dat het hier beter werd", zegt Hong. "Maar nu weet ik het niet meer zo zeker. Zodra het spannend wordt, zijn wij Chinezen toch weer heel snel de zondebok.”

Lees ook:

Deel 1 uit deze serie: Fatwa’s, knokploegen en opportunisme; hoe de radicale islam tolerant Indonesië verandert

De Indonesische kerkbestuurder Ardus Simanjuntak wil de verslaggever best even de plek laten zien waar zijn nieuwe kerk zou moeten verrijzen. Maar liever niet te lang. En bij voorkeur een beetje onopvallend.