Het is precies dertig jaar geleden dat Nederland als eerste Europese land werd aangesloten op internet. Op 17 november 1988 om 14.28 uur kreeg het Centrum Wiskunde en Informatica als eerste Europese instelling toegang tot het NSFnet, het netwerk dat uitgroeide tot het wereldwijde internet.
In de mini-documentaire van het CWI vertelt Teus Hagen, destijds hoofd IT bij het centrum en oprichter van EUnet, over de gedachte achter het academische NSFnet, oftewel het National Science Foundation Network. Door zijn contacten binnen de Unix-gemeenschap werd Nederland het tweede land ter wereld dat een connectie kreeg met het netwerk. Hagen werd in 2013 door de Internet Society opgenomen in de Internet Hall of Fame. "Het eerste internet was, behalve voor wetenschappers, ook voor wetenschappelijke instituten wereldwijd", vertelt Hagen. "Alleen ontmoeten op conferenties was niet genoeg. We wilden meer en vaker met elkaar communiceren."
De uitwisseling van informatie moest verlopen zonder te veel obstructies. Hierdoor kwamen bij de ontwikkeling privacy en veiligheid op de tweede plaats. Hagen vindt dat hij en de andere internetpioniers hier meer op hadden moeten letten. "Als we hadden geweten dat privacy en internetveiligheid zo'n grote rol gingen spelen, dan hadden wij het gegarandeerd anders aangepakt."
Teus Hagen
Piet Beertema, destijds systeembeheerder van het CWI, ontving op 17 november een kort berichtje van NSFnet-beheerder Stephen Wolff. Daarin werd bevestigd dat het CWI geregistreerd stond in de access table en daardoor toegang had gekregen tot het NSFnet. De voorbereidingen duurden lang. Het CWI moest eerst toestemming krijgen van de Amerikaanse overheid. Volgens Beertema was het maandenlange wachten achteraf gezien niet zo erg.
Twee weken voordat de verbinding werd gemaakt ging namelijk de Morris-worm rond op het NSFnet. Deze was geprogrammeerd om Sun-3-systemen plat te leggen. VAX-computers die een versie van 4BSD draaiden waren eveneens kwetsbaar. Geïnfecteerde computers weigerden dienst, totdat deze waren opgeschoond. De methode daarvoor nam twee dagen in beslag.
De impact van de worm was zo groot dat alle verbonden computers werden afgesloten van internet om de worm in quarantaine te houden. Het geschatte schadebedrag lag volgens het Amerikaanse Government Accountablility Office ergens tussen de honderdduizend en tien miljoen dollar.
Volgens Beertema hadden de Scandinavische landen rond die tijd al een verbinding klaarliggen, maar werkte die nog niet. "Door puur geluk zijn onze netwerken aan de worm en de schade die deze aanrichtte, ontkomen", meldt Beertema. Een dag na de verbinding tussen Nederland en de VS had Scandinavië ook toegang tot het publieke internet.
Beertema (links) en Pemberton (rechts)
Na het ontvangen van de bevestiging van Wolff dat de verbinding via NSFnet gelegd was, stuurde CWI-onderzoeker Steven Pemberton een berichtje terug. Dit deed hij door in te loggen via een computer in New York. "Zodoende was ik een van de eerste personen in Europa op het publieke internet", vertelt Pemberton. “Achteraf gezien was het tot stand brengen van die eerste verbinding een historisch moment, iets wat we toen nog niet beseften.” Pemberton heeft in de afgelopen decennia aan meerdere internetgerelateerde projecten gewerkt. Hij was onder andere mede-ontwikkelaar van html en css.
Na het CWI volgden andere wetenschappelijke instituten die verbinding wilden leggen met het netwerk. Beertema registreerde de .nl-domeinnaam, wat mogelijk was door zijn contacten binnen Darpa. In 1991 werd het world wide web beschikbaar gemaakt voor commerciële partijen en in 1993 kregen ook particulieren toegang tot het web.
Tweakers publiceerde in de videoreeks Polderpioniers interviews met Teus Hagen en Piet Beertema:
- Teus Hagen: de eerste Europese datanetwerken
- Piet Beertema: de man die Nederland aansloot op het internet.