Opinie

Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Hoe de Nexit-aanhangers ineens hun luidruchtigheid zijn verloren

Deze week: het Brexit-drama, de verbleekte Nexit-agenda, fluisteren over Rexit (Ruttes exit naar Brussel).

Ofwel: hoe Europese werkelijkheden Haagse schaduwgevechten opleveren.

In allerlei Haagse werkkamers stond donderdagmiddag de BBC aan. Britse ministers verlieten Theresa Mays kabinet uit protest tegen haar Brexit-deal met de Europese Unie. De dag was zwanger van meer drama.

En hoewel dit voor Nederland vermoedelijk alleen maar slecht nieuws was, zag je op het Binnenhof hoe verlekkerd iedereen dit volgde.

Ook beroepspolitici zijn ramptoeristen - helemaal als de beschaafde ruwheid van Brits politiek drama live te volgen is.

Evengoed moest ik, bij alle onzekerheid over de uitkomst voor May, de EU én Nederland, terugdenken aan de gang van zaken rond het Brexit-referendum, mei 2016.

Thierry Baudet riep de Britten een week voor het referendum in een filmpje op voor Brexit te stemmen, „namens” – hij zei dit echt - „iedereen in Nederland”.

Rond de uitslag zei toenmalig PvdA-Kamerlid Jacques Monasch, later beland in politiek niemandsland, dat hij „een lichte voorkeur voor Brexit” had.

En de jaren daarvoor verdiepte ik me, op basis van interne PVV-documentatie, in het Nexit-debat - vooral het pro-Nexit-rapport van een Brits bureau dat Geert Wilders in 2014 uitbracht.

Als we de EU verlieten zou een enorme welvaart volgens dat stuk over Nederland neerdalen. Weg met de eurofielen - iedereen gratis bier.

Dus in reactie op het Brexit-referendum twitterde Wilders: „Hurrah for the British! Now it is our turn.

En donderdag dacht ik: zoveel enthousiasme heb je al een tijdje niet meer over Brexit of Nexit gehoord.

Het is achteraf trouwens opvallend hoezeer het denken van Nexit-aanhangers is beïnvloed door één radicale pro-Brexiteer uit het Verenigd Koninkrijk.

Terwijl zijn naam hier zelden of nooit is gevallen.

Het gaat om econoom Roger Bootle, columnist van The Daily Telegraph en baas van Capital Economics – het bureau dat ook de Nexit-studie voor Wilders deed.

Nog steeds meent hij dat een harde Brexit – volgens Nederlandse economen een rampscenario - „geen enkel probleem” voor de Britse economie zou zijn. Volgens hem brengt Brexit zo veel extra groei teweeg dat ook de problemen in de National Health Service er makkelijk mee kunnen worden opgelost.

Daarbij vaart Bootle gretig uit tegen „tendentieuze” en „vooringenomen” onderzoekers die nadelige economische gevolgen van Brexit voorzien.

Ik kwam hem deze week ook tegen dankzij een boeiend stuk op de website van HP/De Tijd.

Dit herinnerde eraan dat de kandidaat-lijsttrekker van Forum voor Democratie bij de Europese verkiezingen, ex-Volkskrant- columnist Derk Jan Eppink, zijn opvattingen over Nexit heeft veranderd: in 2014 was hij nog expliciet tegen, maar volgend jaar wil hij als Nexit-aanhanger de campagne in.

En het interessante was: destijds baseerde Eppink zijn afkeer van Nexit op een gesprek met dezelfde Roger Bootle. Diens schets van Nexit (geen geld meer naar de EU, terug naar de gulden, eigen immigratiebeleid, een eigen handelsakkoord met de EU) noemde Eppink destijds in zijn Volkskrant-column „economische dagdromerij”.

Wie uit de EU stapt en niet meer meepraat in Brussel, meende hij, wordt opgegeten.

Nu denkt hij anders, vertelde Eppink HP/De Tijd, mede door Duitse ideeën voor een federaal Europa. „Hervormen van de EU is niet mogelijk, dus kunnen we er beter uit.”

Ik belde Eppink, een oud-NRC-collega, maar hij wilde niets aan HP/De Tijd toevoegen.

Zo kon ik hem niet voorleggen dat er andere verklaringen circuleren over zijn herziene inzichten.

Destijds, in 2014, was hij al Europarlementariër voor een Vlaamse partij maar net geswitcht: de VVD, tegen Nexit, maakte hem lijstduwer bij de Europese verkiezingen.

Eppink verraste de partij met zijn voorkeurscampagne, waarmee hij bijna een zetel behaalde. Hij hield contact met de partijtop – zijn relatie met Mark Rutte was altijd goed – en werd in het najaar van 2016 toegelaten tot de zogenoemde topkadercursus van de partij, het klasje voor VVD-talent.

Het viel samen met zijn belangstelling om voor de VVD in 2017 de Tweede Kamer in te gaan, en daarvoor werd hij ook voorgedragen. Uiteindelijk kwam hij niet op de lijst.

Maar gezien deze voorgeschiedenis keken ze in de VVD wel op van Eppinks transfer naar de Nexit-partij van Baudet, die zich zo actief keert tegen de ‘baantjescarrousel’ in de politiek.

Zo wees oud-VVD-campagnestrateeg Mark Thiessen erop dat Eppink de afgelopen jaren „vergeefs probeerde een baantje via de VVD” te krijgen.

„Nu gaat hij zich namens FvD verzetten tegen de pluchejagers van het partijkartel.”

Evengoed heeft de chaos in het Verenigd Koninkrijk de agenda voor een Nexit weinig goed gedaan. Je hoort er Wilders en Baudet nog mondjesmaat over.

Wilders twitterde deze week nog wel een beeltenis van zijn Nexit-rapport uit 2014, waarvoor het bureau van Roger Bootle destijds trouwens 270.000 euro Nederlands subsidiegeld ontving.

En er was ook iets mee. In de onderzoeksopzet (‘Business in strict confidence’, 21 mei 2013) had Capital Economics vastgesteld dat Nexit op korte termijn kon leiden tot een kredietcrisis en nieuwe staatssteun voor banken.

Letterlijk stond er: „Nervousness about redenominations risks and capital controls may lead to a credit crunch, which means the government would have to support the private sector.

Dit ontbrak alleen in het eindrapport voor de PVV, maar het bureau van Bootle wilde me destijds niet uitleggen waarom. Dus Bootle mag dan bezwaren hebben tegen vooringenomenheid van andere onderzoekers, zijn eigen vooringenomenheid laat hij liever onbesproken.

Evengoed betekent het hele Britse drama weinig goeds voor alle Nexit-pleidooien: het SCP rapporteerde in september dat nog slechts 16 procent van de kiezers wil dat Nederland de EU verlaat.

Intussen fluistert Den Haag over een andere mogelijke exit, die van Rutte naar een Europese topfunctie – een Rexit dus.

Vorig weekeinde meldden anonieme bronnen in de Volkskrant en het AD dat CDA en D66 willen dat het kabinet valt, mocht Rutte volgend jaar naar Brussel gaan.

Oud-informateur Gerrit Zalm zei laatst in NRC dat hij in dat geval een vervanging met Edith Schippers een optie zou vinden – maar dat willen CDA en D66 dus niet.

Het vreemde is alleen dat het óók CDA en D66 waren die Rutte onlangs openlijk met een transfer naar Brussel in verband brachten.

„Hij wordt genoemd”, zei Alexander Pechtold, toen nog D66-leider, bij de algemene beschouwingen. En Elco Brinkman, vertrekkend CDA-leider in de senaat, vroeg Rutte laatst openlijk „hier zijn karwei af te maken”.

Intussen hoor je rond Rutte steeds nadrukkelijker dat hij geen Europese functie wil, en het liefste ook na deze periode door wil gaan.

„Het zou best kunnen dat hij nog zes jaar blijft”, zei een vertrouweling.

Zo heeft het er alles van dat Ruttes electorale concurrenten willen dat het gesprek over een Brusselse transfer gaande blijft, om zo bij de kiezer in het hoofd te zetten dat Rutte aan zijn laatste ronde bezig is.

Terwijl de VVD, bij gebrek aan een opvolger, exact het omgekeerde beoogt: vooral overbrengen dat Rutte nog lang niet weg is.

Wat dat betreft hebben Nexit en Rexit een merkwaardige gelijkenis: er wordt veel over gepraat, en veel over beweerd – maar betekenis heeft het tot nu toe niet gehad.