Direct naar artikelinhoud
Column

De bemoeienis van belangenbehartigers als Soros, leidt tot onevenwichtige besluiten

Natuurlijk moeten we wel aandacht hebben voor de geldstromen van Soros. 

Een van de bedreigingen voor de democratie is wat de politicoloog Francis Fukuyama de privatisering van de macht noemt. Hét Nederlandse voorbeeld daarvan is nog vers: de afschaffing van de dividendbelasting. Je kunt erover twisten of het sop de kool waard was. Maar ontegenzeggelijk maakte het grootbedrijf gebruik van zijn bevoorrechte toegang tot het Torentje. Evenzeer duidelijk was dat hier particuliere belangen inzet waren van regeringsbeleid. Fukuyama schrijft erover in zijn boek Political order and political decay (2014). Hij vindt de privatisering van de macht een vorm van politiek verval en vergelijkt de huidige praktijk met de 18de eeuw, toen de Franse adel ‘privilege verwarde met vrijheid’.

Hierover zijn u en ik het snel eens. Maar ik wilde het over een andere vorm van privatisering van de macht hebben die minder wordt gezien en dan kom ik op mijn onderwerp: George Soros. Zoals bekend is Soros een speculant die zijn kapitaal (de lieve som van 18 miljard dollar) inzet voor het goede doel. Hij studeerde ooit bij Karl Popper en noemde zijn stichtingen in diens geest Open Society Foundations. Soros is Joods en ontmoet zonder twijfel een karrevracht aan antisemitisme, waarover we vorige zaterdag konden lezen in deze krant.

Maar in dat artikel struikelde ik over een passage waarin Willem Wagenaar van de Anne Frankstichting suggereerde dat belangstelling voor de financiële handel en wandel van Soros al bijna gelijk is aan antisemitisme. Soros doet goede dingen, zet zich in voor de liberaal-democratische zaak. Wie zegt dat hij de geldstromen van Soros in kaart wil brengen, zoals Thierry Baudet onlangs deed, bevindt zich al snel aan de verkeerde kant van de streep.

Dat werd mij te gortig, al was het maar omdat voor Karl Popper de kern van democratie het leveren van kritiek was. Soros is na Bill Gates de grootste filantrokapitalist ter wereld. Achttien miljard dollar, uitgegeven aan politieke beïnvloeding, dat is geen kattepis. Van dat geld heeft Nederland nog niet veel gezien. Wel kun je vaststellen dat de gesubsidieerde projecten omstreden zijn. Dinsdag berichtte De Telegraaf over Soros’ bijdrage aan New Urban Collective, de stichting van Mitchell Esajas die van Zwarte Piet af wil. Dit in het kader van de racismebestrijding, speerpunt van Soros. Een ander speerpunt is de strijd tegen de islamofobie. Daarover schreef speurneus Carel Brendel op zijn site dat Soros een reeks organisaties steunt die via een bochtje zijn verbonden met de radicale Moslimbroeders. Ik weet niet of er meer is, maar het is wat mij betreft voldoende voor het gelijk van Baudet als hij zegt dat de geldstromen van Soros aandacht verdienen.

Wij zijn er als de kippen bij om te spugen op de Amerikaanse politiek waar invloed gekocht wordt met dollars. Fukuyama wijst in zijn boek op de explosie van lobby’s in Amerika, en de onevenredige invloed van het grote geld op de politiek. Democratie wordt er door de gewone man als corrupt gezien en het vertrouwen is historisch laag. Maar dan komt Fukuyama op de civil society, het middenveld, de ngo’s en vrijwilligersorganisaties. En die krijgen een beduidend betere pers, stelt hij vast. Aan wat zich aandient als ‘de georganiseerde samenleving’, wordt een gezonde democratie afgemeten. Nederland is daarvan bij uitstek een voorbeeld, met zijn verzuilde geschiedenis. Milieugroepen zeggen dat ze het algemeen belang dienen, kinderrechtenclubs ijveren voor ruimhartig asiel, gefortuneerde stichtingen werpen zich op als bewakers van de open samenleving namens – ja namens wie eigenlijk?

Op deze zere plek legt Fukuyuama de vinger. De mooie pluralistische theorie zegt dat democratie er vooral is voor de bescherming van minderheden tegen de meerderheid. Nederland veelstromenland, waarin niemand helemaal zijn gelijk krijgt. Maar dat is niet de praktijk. In werkelijkheid weten goed georganiseerde minderheden hun privébelangen beter te verkopen dan de meerderheid. Net als bedrijven hebben pressiegroepen, stichtingen en hun advocaten directe toegang tot regering, Kamer of rechter. Hun bezigheden roepen anders dan die van Shell of Unilever weinig vragen op. Een tijdje terug liep de verontwaardiging flink op toen de banken bleken te hebben meegeschreven aan wetgeving bij het ministerie van Financiën. Toen later bleek dat Milieudefensie de klimaatwet van Klaver en Samsom had gedicteerd, bleef het daarentegen stil.

Hier raken we aan een serieus representatieprobleem. Belangenbehartigers als Soros, goede bedoelingen incluis, bekommeren zich niet om vervelende afwegingen die politici moeten maken, om de beperkingen van de schatkist, of om onbedoelde gevolgen. Hun bemoeienis leidt tot onevenwichtige besluiten, ook omdat het ontbreekt aan belangstelling voor de overgrote groep die geen Open Society Foundation heeft. Deze vorm van privatisering van de macht leidt net zo goed tot daling van het vertrouwen als de bemoeienis van het bedrijfsleven. Zo kwam Soros tijdens de vluchtelingencrisis van 2015 met zijn eigen plan, dat behelsde dat Europa in de voorzienbare toekomst elk jaar een miljoen vluchtelingen op zou nemen.

Het beste wat je ervan kunt zeggen is dat het idee omstreden was en nog altijd is. Het laat goed zien wat het georganiseerde activisme niet oplevert: compromissen waar de meeste mensen zich in kunnen vinden. Bovenal laat het zien wat de geprivatiseerde politiek vergeet, namelijk het allereerste doel van álle politiek: het bewaren van de lieve vrede.