Opinie

Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Een schminkverbod voor blokkeerfriezen

Paul Scheffer

Deze week gaan we de goedheiligman inhalen. Bij de politie maken ze zich zorgen over de komst van de bisschop en zijn kompaan. De beveiliging van de intocht doet niet onder voor de inzet bij een risicowedstrijd in het betaald voetbal. Hier is iets erg mis aan het gaan: van alle kanten wordt gedreigd met blokkades.

Afgelopen maandag sloten tegenstanders de voetgangersbrug bij het Mediapark in Hilversum af. Het blad van wakker Nederland meldt dat ook de andere partij zich niet onbetuigd laat. In Den Helder is een comité gevormd: ‘Warm onthaal Kick Out Zwarte Piet’. Dat warm is niet uitnodigend bedoeld. Ook ‘Cultureel Erfgoed Hoorn’ en de ‘harde kern’ van Eindhoven en Nijmegen mobiliseren zich.

Toch is er genoeg om hoopvol over te zijn: de botsingen rond het sinterklaasfeest hebben op veel plaatsen tot een nieuwe Piet geleid. De carrière van voetveeg tot roetveeg verloopt voorspoedig. Het is een goed verhaal met die schoorsteen, ook al hebben we allemaal centrale verwarming. Vanaf de dag dat de onschuld van het feest in twijfel werd getrokken was aanpassing onontkoombaar.

Wie verandering door immigratie ziet als een opeenvolging van vermijding, conflict en aanvaarding, schrikt iets minder van de oplaaiende discussies over het sinterklaasfeest. Migranten en hun kinderen zeggen terecht: ‘Dit land is ook van ons.’ Daarmee is tegelijk gezegd: ‘Wij zijn van dit land.’ Je kunt geen invloed uitoefenen op het geheel zonder de wil om deel uit te maken van het geheel.

Wanneer mensen uit de Surinaamse gemeenschap zich ongemakkelijk voelen bij de figuur van Zwarte Piet – zelfs als dat een minderheid uit die gemeenschap zou zijn – dan wordt daarmee toch vooral duidelijk gemaakt: we willen ons thuis voelen bij dit feest, het is ook ons feest. Die toe-eigening is een vorm van burgerschap.

Tot zover is er weinig aan de hand, maar bij de tegenstanders van Zwarte Piet voel je dat het sommigen niet meer te doen is om een vergelijk maar om vergelding. Dat blijkt wanneer ze in een kort geding een elegante oplossing als de roetveegpiet verwerpen en een algeheel schminkverbod eisen. Op zulke momenten weet je: hier wordt een conflict tot in het oneindige doorgezet.

Er hangt wel enige gekte in de lucht. Bijvoorbeeld wanneer de dichter en activist Quinsy Gario een lezing over Martin Luther King, die ik ooit hield, van commentaar voorziet: „Als we naar Asscher, Balkenende en Scheffer kijken zien we drie witte mannen die allemaal institutioneel geweld jegens zwarte lichamen hebben gebezigd.” (One World, 11 april 2017).

Het zou helpen wanneer we vierkante verwijten van racisme achter ons laten. Er zijn vast vooroordelen aan alle kanten, maar wanneer dit land doortrokken zou zijn van een afkeer van mensen vanwege hun kleur dan is het moeilijk te verklaren waarom de Surinaamse gemeenschap het verhoudingsgewijs goed doet in het onderwijs en op de arbeidsmarkt.

Een samenleving waarin kleur geen verschil maakt lijkt me nog steeds een mooi streven. Martin Luther King droomde van een wereld waarin mensen niet worden beoordeeld „by the color of their skin, but by the content of their character”. Hij wilde Amerika confronteren met zijn zelfverklaarde beginsel van gelijkwaardigheid.

Dat zou in onze contreien ook een gedeelde ambitie kunnen zijn. Het idee is toch dat we het verhaal van Nederland opener maken, niet dat iedereen in afzondering zijn eigen krenking koestert. Die terugtrekkende beweging wordt versterkt door de introductie van gekunstelde woorden, zoals ‘tot slaaf gemaakte mens’ in plaats van ‘slaaf’. Alsof het woord slavernij ook maar iets anders suggereert dan dwang en overheersing.

We slagen er onvoldoende in om de geschiedenis – met inbegrip van koloniale dieptepunten – zichtbaar te maken op een manier die ‘meerderheden’ en ‘minderheden’ aanspreekt. De mislukking van het museum voor nationale geschiedenis, waarin dat had gekund, zegt iets over het ongemak in dit land.

De schrijfster Karin Amatmoekrim pleit in de Volkskrant voor inlevingsvermogen: „Als ik geïnspireerd kan worden door Anne Frank, dan kan elke witte persoon geïnspireerd raken door Anton de Kom, een Surinaamse verzetsstrijder. Zo makkelijk is het.” Dat is volop gaande, veel mensen zijn beïnvloed door schrijvers als James Baldwin of Frank Martinus Arion.

Het gesprek over kleurverschil kan snel in drijfzand terecht komen. Toch ben ik hoopvol gestemd, ook nu we weer een week tegemoetgaan waarin het onderlinge begrip geblokkeerd dreigt te worden. Elke traditie begint ergens en dan komt het moment dat niemand zich meer herinnert hoe die nieuwe gewoonte ontstond. Zo komt er een dag dat onze blokkeerfriezen de roetveegpiet als een onvervangbare traditie omarmen.

Paul Scheffer is hoogleraar Europese studies