Direct naar artikelinhoud
zes vragen overfrietoorlog

EU naar Wereldhandelsorganisatie wegens Colombiaanse sancties op Nederlandse friet

Brussel stapt naar de Wereldhandelsorganisatie om een ‘frietoorlog’ met Colombia te beslechten. ‘Colombia’s beschuldigen zijn echt kolder’, zei de Vereniging voor de Aardappelverwerkende Industrie (VAVI). Lees hier wat we eerder schreven over de frietoorlog. 

Aviko is het tweede grootste aardappelverwerkende bedrijf in Europa, en het vierde wereldwijd. Het is bovendien de grootste producent van gekoelde friet ter wereld.Beeld Hollandse Hoogte / John van Hamond

Waarom zijn de Colombianen boos?

Volgens Colombia dumpen Nederland, België en Duitsland bevroren frites, zakken frietjes zoals van bijvoorbeeld Aviko, tegen bodemprijzen op de Colombiaanse markt. Daardoor zijn ze goedkoper dan frites die zijn geproduceerd in Colombia, en kunnen lokale boeren hun aardappelen niet meer kwijt. Bogotá heft daarom belasting op de invoer van op de gewraakte Europese frites. Daardoor worden deze duurder, zodat Colombiaanse aardappelboeren en -verwerkers weer kunnen concurreren met Europese producenten. Dat heet in handelstermen een ‘antidumping-belasting’. Aviko kreeg een belasting van 3,6 procent opgelegd, andere Nederlandse fabrikanten een belasting van maar liefst 44,5 procent. Ook Belgische en Duitse fabrikanten werden doelwit van antidumping-belastingen, respectievelijk 8 en 3,2 procent.

Wat zeggen Nederlandse frietverkopers erover?

‘Kolder’, aldus Hylke Brunt, directeur van de Vereniging voor de Aardappelverwerkende Industrie (VAVI), de branchevereniging van de Nederlandse fritesindustrie. Volgens Brunt teelt én verwerkt Nederland veel efficiënter aardappelen dan Colombiaanse boeren dat doen, en kan het daardoor goedkopere frites produceren. ‘Zo werkt vrijhandel’, aldus Brunt. ‘Van dumping is geen sprake. Colombia neemt deze maatregelen om populistische politieke redenen.’ 

Zuid-Afrika en Brazilië kondigden in respectievelijk 2013 en 2017 ook al een antidumping-taks af op Nederlandse frites. De VAVI vreest voor een domino-effect. ‘We horen nu signalen uit Argentinië en Peru. Straks gaat de deur naar heel Zuid-Amerika dicht. Dat zou een gigantisch probleem zijn.

Over hoeveel aardappelen hebben we het eigenlijk?

Die vraag is makkelijker gesteld dan beantwoord. In 2018 exporteerde Nederland volgens het Centraal Bureau voor Statistiek 4.237.140 ton aardappelen naar meer dan honderdvijftig landen, met een totale waarde van 2,7 miljard euro. Die aardappelen zijn onderverdeeld in veertien categorieën. Het gaat in dit geval om de categorie ‘aardappelen, enkel gekookt of gebakken, bevroren’ (tariefcode 2004.10.10.00). Dat zijn vooral voorgebakken en -gesneden frites. Nederland exporteerde vorig jaar 1,8 miljoen ton aardappelen in die categorie, waarvan 12.153 ton naar Colombia. De waarde van die export was 7,8 miljoen euro. Bezien op de totale aardappelexport van 2,7 miljard euro is dat een kleinigheidje: 0,3 procent.

Hebben de Colombianen misschien toch een punt?

Dumping gebeurt doorgaans om één van twee redenen. Reden één: land A zit met een overschot van een bepaald product waar het vanaf wil, en brengt het daarom tegen bodemprijzen op de markt in land B. Zucht Nederland onder een aardappel- of frietoverschot? ‘Categorisch nee’, zei Dirk Strijker, landbouweconoom van de Rijksuniversiteit Groningen (RUG), toen Colombia vorig jaar voor het eerst met de maatregelen dreigde. ‘Door de droogte was de oogst in 2018 juist zo’n 20 procent minder dan gemiddeld.’

Reden nummer twee: het onderhands versterken van de eigen marktpositie. Een machtige fabrikant of groep fabrikanten van een bepaald product kan besluiten om - bijvoorbeeld - frites spotgoedkoop ergens op de markt te brengen, zodat (lokale) frietproducenten die marktconforme prijzen vragen hun waar niet meer verkocht krijgen. Het doel is om die failliet te doen gaan, zodat de dumpende partij de markt in handen krijgt. Vervolgens gooit die de prijzen omhoog: frietliefhebbers kunnen nu nergens anders meer heen. Ook dat lijkt onwaarschijnlijk, gezien de piepkleine export naar Colombia.

Wat doet de EU nu?

De handelsvolumes zijn klein, en de rest van de EU heeft van deze specifieke belasting geen last. Maar als Colombia ongestraft Europese goederen kan belasten, dan kan straks de Spaanse tomaat of het Poolse ei ook de klos zijn. Deze waarschuwing voor precedentwerking sloeg aan in Brussel. EU-handelscommissaris Cecilia Malmström begint een geschillenprocedure bij de Wereldhandelsorganisatie (WTO), maakte ze maandag bekend. De WTO moet dan beslissen of de Colombiaanse maatregelen tegen Europese frieten juridisch houdbaar zijn. De uitspraak zal er vermoedelijk op zijn vroegst in 2022 zijn.

De fabriek van Aviko in Steenderen.Beeld Hollandse Hoogte / John van Hamond

‘Friet is voor ons wat koffie voor Colombia is’

De aardappelverwerkende industrie staat op haar achterste poten. Eerst belastte Zuid-Afrika Nederlandse frites, toen Brazilië, nu Colombia. Als er niets gebeurt, dreigt een domino-effect voor een exportindustrie van 2,3 miljard waarin vierduizend Nederlanders werken. ‘We voelen ons machteloos, friet is voor ons wat koffie voor Colombia is.’