Direct naar artikelinhoud

Apu uit ‘The Simpsons’ is inderdaad een stereotype - maar Homer niet minder

Van links naar rechts: Agnes Skinner, Marge Simpson, Apu Nahasapeemapetilon, dominee Timothy Lovejoy en Ned Flanders.Beeld HH

Grote kans dat de Indiase middenstander Apu verdwijnt uit ‘The Simpsons’, want het stereotype van de Indiaas-Amerikaanse immigrant roept grote weerstand op. Ronald Rovers, recensent bij Trouw, legt uit waarom dat een slecht plan is.

Apu’s lot hangt aan een zijden draadje. De Indiase winkeleigenaar van de Kwik-E-Mart in ’s werelds langstlopende animatieserie ‘The Simpsons’ moet het programma waarschijnlijk verlaten. Reden: het overdreven Indiaas-Amerikaanse accent en algehele culturele stereotype liggen onder vuur sinds de Amerikaanse standup-comedian Hari Kondabolu vorig jaar een documentaire uitbracht onder de titel ‘The Problem with Apu’.

Het personage van Apu, ooit naar Amerika gekomen als student en in seizoen acht genaturaliseerd in de aflevering ‘Much Apu About Nothing’, is slechts een van de vele bijfiguren in de serie. Toch heeft hij door het grote aantal afleveringen – de serie beleeft z’n dertigste seizoen – best wat diepgang gekregen. Hij is een vriendelijke vader van acht kinderen, van eenvoudige komaf, werkt elke dag van de week in z’n winkel en vergeet soms aandacht aan zijn vrouw te besteden.

Critici vinden die achtergrond te eenzijdig: natuurlijk is zijn huwelijk gearrangeerd, natuurlijk heeft hij acht kinderen in plaats van twee en natuurlijk wordt hij gereduceerd tot het riedeltje ‘Thank you, come again’ als klanten de winkel verlaten.

Hebzucht en hypocrisie zijn geliefde doelwitten van de makers

Lomp en schreeuwend

Die kritiek klonk al langer, maar groeide door Kondabolu’s film zodanig dat de makers nu op het punt zouden staan het personage uit de serie te schrijven. De geruchtenmachine draait op volle toeren, terwijl de betrokkenen zich hullen in een merkwaardig stilzwijgen.

Waarom zou Apu’s gedwongen vertrek een probleem zijn? Dat heeft alles te maken met de aard van de show. The Simpsons is een satirische animatieserie die voor het eerst in december 1989 werd uitgezonden. Centraal staat het gezin Simpson met vader Homer, moeder Marge, rotzak Bart, slimmerik Lisa en baby Maggie. Daaromheen cirkelen minstens vijftig andere bewoners van het stadje Springfield, zoals de incompetente politiechef Wiggum, miljonair en incarnatie van het kwaad Monty Burns en neurotisch schoolhoofd Seymour Skinner. En dit zijn nog maar de vijftig personages die regelmatig terugkeren.

Het punt is: letterlijk elk personage is een stereotype. Met voorop Homer Simpson, volgens de makers de personificatie van de gemiddelde Amerikaan: een lompe, schreeuwende, obese en incompetente alcoholist die nooit naar anderen luistert, nooit ergens over nadenkt en die te dom is om echt racistisch te zijn, al heeft hij wel over alles en iedereen een vooroordeel. Homers motto: If you don’t like your job, you don’t strike! You just go in every day, and do it really half assed [halfbakken]. That’s the American way.

Het menselijk tekort

De serie is groot geworden door de Amerikaanse samenleving een kritische spiegel voor te houden. Bijna elk van de 1,3 miljoen woorden die in de eerste 26 seizoenen zijn uitgesproken (inderdaad: iemand heeft die woorden geteld) leggen op de een of andere manier het menselijk tekort bloot.

Wablief? Precies: het menselijk tekort. Hebzucht en hypocrisie zijn geliefde doelwitten van de makers. In de episode ‘Mr. Lisa Goes to Washington’ (veel titels van episodes zijn speelse variaties op beroemde filmtitels, in dit geval op ‘Mr. Smith Goes to Washington’) ontdekt Lisa een verziekt politiek systeem waarin invloed verkocht wordt aan de hoogste bieder. 

Andere afleveringen mikken op de falende gezondheidszorg (want onbetaalbaar voor veel Amerikanen), onverantwoord wapenbezit (‘Ik wil dat wapen nu kopen want ik ben nu kwaad!’) of xenofobie (‘Immigranten, ik wist wel dat zij het waren!’). 

Vaker nog gaat het om alledaags geblunder in de privésfeer. Homer die nauwelijks geïnteresseerd is in de leefwereld van z’n kinderen – huwelijksproblemen, gok- en drankverslaving. Realistische verschijnselen verteld via de komische avonturen van onrealistische personages. De politie is altijd incapabel, de burgemeester altijd corrupt en de vergadering van de Republikeinse partij is altijd een sinistere samenzwering waarbij steevast Dracula aan tafel zit. Dat is het universum van The Simpsons. Tegen die achtergrond moet je Apu zien.

Schop onder z'n hol

Waarom hebben mensen dan toch een probleem met Apu? “Apu Nahasapeemapetilon is een Indiaas stereotype met een overdreven dik aangezet accent, vertolkt door een witte acteur, Hank Azaria”, zegt Hari Kondabolu in ‘The Problem with Apu’. “Als ik Azaria op een feestje dat accent zou horen doen, zou ik hem een schop onder z’n hol geven.”

Ook stereotypen van Duitsers, Fransen, Italianen, Britten, Australiërs, Japanners, Schotten en Scandinaviërs komen langs in de serie

Op dat punt heeft hij gelijk. In onze realiteit zou dat accent imiteren flauw zijn. Maar in de realiteit van The Simpsons is Apu precies zoals de anderen: een satirische simplificatie. Iemand zei het zo: “The Simpsons discrimineren niet in hun discriminatie.”

Daar zit het essentiële verschil met andere stereotypen die ter discussie zijn gesteld of uit het publieke domein zijn verdwenen. Zwarte Piet, de vader van Pipi Langkous die in de oorspronkelijke Zweedse versie van de serie negerkoning werd genoemd maar sinds 2014 gewoon koning heet. Negerzoenen die sinds 2006 Buys Zoenen heten. Producten en simplificaties gebaseerd op culturele clichés, die weer gebaseerd waren op koloniale historische verhoudingen.

Maar Apu is een personage met een achtergrond en tekortkomingen zoals alle andere personages in The Simpsons.

Vrijheid van meningsuiting

Kondabolu’s voornaamste probleem – en hij is niet de enige, blijkt in de film – is dat het stereotype hem al 28 jaar wordt nagedragen. Zoals wanneer mensen in een vet Indiaas-Engels accent Apu’s riedel ‘Thank you, come again’ wordt nageroepen. Het gebeurt zelfs tijdens zijn standup-comedyshows. Het probleem is dus misschien niet het stereotype, maar het deel van het publiek dat het nodig en komisch vindt iemand met een stereotype te vergelijken. Waarschijnlijk dezelfde mensen die nu in de VS roepen dat met het verdwijnen van Apu de vrijheid van meningsuiting in het geding is.

Het antwoord op dat probleem moet niet zijn om de satire realistischer te maken door stereotypen te vermijden. Het antwoord moet zijn: zorgen dat in alle media een representatieve afspiegeling van de samenleving te zien is. Zo ontstaat ruimte voor satirische, maar ook voor realistische personages en hebben mensen waarschijnlijk minder de neiging om de typetjes eruit te pikken en te imiteren. 

Ook stereotypen van Duitsers, Fransen, Italianen, Britten, Australiërs, Japanners, Schotten en Scandinaviërs komen langs in de serie, maar die zijn op zoveel andere plekken in het medialandschap te zien dat niemand eraan denkt ze te imiteren.

Lees ook:

Kijk eens hoeveel moois we delen

Het blijft nodig: aandacht vestigen op zwart talent. Dat gebeurt in de ‘Black Achievement Month’.